Bijlage tot bet verslag der handelingen van den gemeenteraad van LeeuwardenL898.
WERKELIJK
BEDRAG
VOLGENS DE
REKENING.
UITGAVEN.
III
I
11
II
III
ue
IV
V
VI
VII
VIII
IX
IV
V
I
VI
VII
I
II
III
IV
I
II
2
en 4
-
1
2—4
5—19
20
VIII
IX
XI
IHenlV
V
VII
I
II
III
Transport
Kosten van straatverlichting
der begraafplaats
van de beurs en waag
vischmarkt
gasfabriek
reiniging
veemarkt
volkszweminrichting.
buitengewone werken
brandweer
Onderhoud van gebouwen
den Prinsentuin
Belasting, brandverzekering enz.
Kosten der kamer van koophandel
gezondheidspolitie
plaatselijke pclitie
van invordering van belastinge
armwezen
hooger onderwijs
middelbaar onderwijs
lager onderwijs
voorbereidend onderwijs
militie en schutterij
Uitkeeringen
Inschrijving op het grootboek
Rente van geidleeningen
Aflossing van schuld
Pensioenen en gratificatiën
Kosten van vermakelijkheden
Onvoorziene uitgaven
U i tg
boven de
raming.
5893.88$
239.68$
170.24$
959.00$
843.16
733.74
202.97$
93.49$
31.83$
a v e n
beneden de
raming.
703.22$
1.77$
20.—
1857.71
37.04
132.97$
29166.23$
665.55
518.26$
0.33$
454.27
455.21$
350.71
275.59
1123.89
790.86
247.48
706.04$
249.09
1119.10
34000.-
21.88
2344.13$
9168.02$ 75241.37$
Afgetrokken het bedrag boven de raming9168.02$
Blijft beneden de raming
Hier afgetrokken de som die de inkomsten
bedragen dan de daarvan gemaakte raming ad
Hierbij het saldo der begrooting ad
rest
minder
66073.35
31037.44
35035.91
0.99$
Maakt samen het saldo der rekening adf 35036.90$
Opgemaakt naar aanleiding van art. 219 der gemeentewet door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. MIEDEMA Co., Leeuwarden.
Bijlage tot het verslag dor handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1898.
liijlaue l\o. 23
VOORSTEL van burgemeester en wethouders
tot aanvulling van het reglement op
het bestuur van de stads-armenkamer.
Mijne Heer en
Wij hebben de eer hierbij aan u over te leggen eene
missive van de voogden der stads-armenkamerbij ons
ingekomen den 6en dezer, waarin uitvoerig wordt aan
getoond dat het hoogst wenschelijk mag worden geacht
het reglement op het bestuur van de stads-armenkamer
van 26 September 1893 (Gemeenteblad no. 18), zooals
dat is gewijzigd bij raadsbesluit van den 8 Mei 1894
(Gemeenteblad no. 11) aan te vullen, door daarin op te
nemen eene bepaling, dat de voogden bij het beheer dei-
instelling, behalve door een secretaris-boekhouder, zullen
worden bijgestaan door een bezoldigd armbezoeker.
De in die missive voorkomende beschouwingen deelen
wij ten volle. Ook wij zijn volkomen overtuigd, dat, na
de opgedane ervaring, het in 1893 ingevoerde stelsel niet
tot zijn recht kan komen, indien de secretaris-boekhouder
verplicht blijft om een groot deel der ingekomene aan
vragen persoonlijk te onderzoeken, omdat de ingekomen
inlichtingen onvoldoende zijn.
Diens gewone werkzaamheden laten dit onmogelijk toe,
en daarom dient dat onderzoek aan een bepaald persoon
te worden opgedragen, die zich daaraan nagenoeg uitslui
tend kan wijden.
Bij nadere overwegingna een ontvangen ongevraagd
doch daarom niet minder gewaardeerd advies van den
voormaligen secretaris-boekhouder, de heer Alberts, meenen
wij de gelegenheid te moeten openenom, nevens den
vasten armbezoeker, voor de wintermaanden, bepaaldelijk
gedurende de maanden November tot en met Februari
nog een of twee hulp-armbezoekers in dienst te kunnen
stellen, opdat het groot aantal personen en gezinnen, dat
zich gewoonlijk in die maanden om ondersteuning aan
meldt behoorlijk kan worden bezocht en gecontroleerd.
Weliswaar zullen de uitgaven voor het armwezen dooi
de voor te stellen maatregelen eenigszins stijgenalthans
indien een nauwkeurig onderzoek aan den anderen kant
niet tot vermindering van uitgaven leidt, maar hierbij
mag worden opgemerkt, dat het wel uwe bedoeling zal
zijn om den nieuw te benoemen secretaris-boekhouder
aanvankelijk aan te stellen op het minimum der jaarwedde,
terwijl den afgetreden titularis het maximum was toegekend,
wat een verschil geeft van 300.
Op grond van het vorenstaande en ons verder referee-
rende aan gemelde missive, hebben wij de eer u voor te
stellen, het reglement op het bestuur van de stads-armen
kamer van den 26 September 1898, gewijzigd bij raads
besluit van den 8 Mei 1894, aan te vullen als volgt:
Aan artikel 2 toe te voegen
„een vaste, en, zoo noodig, een of twee hulp-armbezoekers."
Op artikel 68 te doen volgen
HOOFDSTUK IVa.
Van de armbezoekers.
Art. 68a.
De vaste armbezoeker wordt uit eene voordracht van
drie personendoor de voogden op te maken door
burgemeester en wethouders benoemd.
Art. 68b.
De bepalingen van artikel 56 en 57 zijn op hem van
toepassing.
Art. 68c.
Hij is den secretaris-boekhouder en den buurtbezoekers
behulpzaam, in het aan hen ingevolge de artt. 64 en 74
opgedragen onderzoek.
Zijne instructie wordt vastgesteld door de voogden en
medegedeeld aan burgemeester en wethouders.
Art. 68d.
De jaarwedde van den vasten armbezoeker wordt
door burgemeester en wethouders bepaald, na de voogden
te hebben gehoord, doch op geen hooger bedrag dan
500.—.
Art. 68e.
Gedurende de wintermaanden kunnen door de voogden
een of twee hulp-armbezoekers worden in dienst gesteld
tegen eene wekelijksche bezoldiging, waarvan het bedrag
door henonder goedkeuring van burgemeester en wet
houders wordt bepaald.
Art. 68c is mede op de hulp-armbezoekers van toepassing.
Aldus voorgesteld in de raadsvergadering van Dinsdag
den 23 Augustus 1898 door
Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden
J. TROELSTRA, waarn. Burgemeester.
P. A. BERGSMA, Secretaris.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co.Leeuwarden.