Bijlage Ao. 24.
Bijlage tot hot verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden1898.
VOORSTEL van burgemeoster en wethouders
tot vaststelling van eene verordening tot
het heffen van een hoofdelijken omslag
naar het inkomen, naar aanleiding van
art. 14 der wet van 24 Wei 1897
(Staatsblad no. 156).
Aan den raad
der gemeente Leeuwarden.
Mijne Heeren
Vergezeld van eene memorie van toelichting, hebben
wij de eer u hierbij ter vaststelling aan te bieden
1. eene ontwerp-verordening tot het heffen van eenen
hoofdelijken omslag naar het inkomen
2. eene ontwerp-verordening op de invordering dezer
belasting.
Leeuwardenden 27 Augustus 1898.
Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden
J. TROELSTRAwaarn. Burgemeester.
P. A. BERGSMA Secretaris.
ONTWERP-VERORDENING tot het heffen van een
hoofdelijken omslag naar het inkomen.
Art. 1.
Ten behoeve der gemeente wordt jaarlijks een hoofde
lijke omslag naar het inkomen geheven tot een bedrag
van ten hoogste 220,000. Dit bedrag kan echter, ten
gevolge van het opmaken van suppietoire kohieren, met
ten hoogste 8 °/o worden overschreden.
Art. 2.
Jaarlijks bij de vaststelling van de begrooting der inkom
sten en uitgaven der gemeente voor het volgend dienst
jaar bepaalt de raad, hoeveel ten honderd van het belastbaar
inkomen over dat dienstjaar tot het vinden van de be-
noodigde som zal worden geheven.
Indien bij de vaststelling van het primitief kohier blijkt,
dat het totaal der aanslagen meer dan 2 °/0 hooger is dan
het bij de begrooting geraamde onzuiver bedrag, bepaalt
de raad, hoeveel percent van iederen aanslag zal worden
ingevorderd, met dien verstande, dat daardoor het totaal
bedrag der belasting op gemeld kohier uitgetrokken, niet
daalt beneden het onzuiver bedrag in de begrooting ge-1
raamdnoch dit bedrag met meer dan 2 0/o overtreft.
Het aldus vastgestelde percentage wordt mede toege- j
past op de aanslagen voorkomende op de suppietoire
kohieren.
Art. 4.
Iedere belastingschuldige wordt ambtshalve naar zijn
vermoedelijk inkomen gerangschikt in eene der klassen
van de volgende tabel
1 e klasse van bo'
Art. 3.
Belastingschuldig is ieder, die tijdens het belastingjaar
in de gemeente zijn hoofdverblijf heeft of valt onder art.
245, 2°, 3° en 4° der gemeentewet, zooals dit laatstelijk
is vastgesteld bij de wet van 24 Mei 1897, (Staatsblad
no. 156), voor zoover zijn jaarlijksch inkomen meer dan
400 bedraagt en voorts, wat het tijdvak van aanslag
betreft, met inachtneming der daarvoor bij gemeld wets
artikel bepaalde regelen.
Minderjarigen zijn niet belastingschuldig dan voor
hetgeen zij trekken uit eigen kapitaal of arbeid.
en
400 tot en met f
450
3e 500
4e 550
5e 600
6e 650
7e 700
8e 750
9e 800
10e 850
11e 950
12e 1050
13e 1150
14e 1300
15e 1500
16e 1700
17e 1900
18e 2200
19e 2500
20e 2800
21e 3200
22e 3600
23e 4000
24e 4500
25e 5000
26e 5500
27e 6000
28e 6750
29e x 7500
30e 9 8250
31e 9000
32e 10000
33e 11000
34e 12000
35e 13000
36e 14000
37e 9 15000
38e »»99 16000
39e 99 17000
40e 18000
41e 9 9 99 19000
42e 20000
43e 22000
44e 24000
45e 26000
46e 99 28000
47e 9999 30000
48e 32000
49e 9 9 99 34000
50e 36000
51e 9 9 9 9 38000
52e 9 9 99 40000
53e 43000
54e 9 99 46000
55e 49000
56e 9999 52000
57e 9999 55000
58e 58009
59e 61000
60e 9999 65000
61e 9 99 69000
62e 9999 73000
63e 77000
64e 9999 81000
65e 9999 85000
66e 9999 89009
67e 9 9 99 93000
68e »999 97000
Elke 5000 boven de f 101,000 vormt eene hoogere
klasse.