STAA T,
2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1898.
Voor drie maanden
voor de eerste 50 vierkante decimeter, per dm2 ifi cent
volgende 50 1.875
elke dm2, boven de 100 vierkante decimeter l!/4
Voor langer tijdvak tot het einde van het
belastingjaar
voor de eerste 50 vierkante decimeter, per dmJ. 5 cent
volgende 50 33/4
elke dm2, boven de 100 vierkante decimeter 2l/i
De aanplakborden moeten door den huurder zelf worden
geleverd.
De plaats voor het aanhechten der borden en van de
in gebruik te nemen muurvlakken wordt door de beurs-
commissie aangewezen.
Art. 7.
Het rechtin art. 1 bepaald is verschuldigd dadelijk
bij de intrede in het beurslokaal. Datbepaald in de
artikelen 3, 5 en 6, dadelijk na de aanwijzing der daarin
genoemde voorwerpen of plaatsen door de beurscommissie.
L'" Art. 8
Het abonnement volgens art. 1 en het recht van gebruik
volgens de artikelen 3, 5 en G zijn geheel persoonlijk en
mogen niet duurzaam of tijdelijk aan een ander worden
overgedragen of afgestaan.
Indien dit plaats heeft, vervalt het abonnement of het
recht van gebruik onmiddellijkbuiten en behalve de
bepalingen van art. 271 der gemeentewet.
Art. 9.
Elk abonnement of recht van gebruik volgens de
artikelen 1, 3, 5 en 6 eindigt in elk geval met het einde
van het belastingjaar, waarin het is genomen of ontstaan.
In geen geval heeft restitutie van betaalde rechten plaats.
Art. 10.
Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot uit0. December.
Art. 11.
Dit besluit treedt in werking den 1 Januari 1899.
ONTWERPVERORDENING op de invordering
van rechten voor het gebruik van de
beurs te Leeuwarden.
De raad der gemeente Leeuwarden
Gelet op de heden vastgestelde verordening tot het
heffen van rechten voor het gebruik der beursvan de
aldaar van gemeentewege geplaatste meubelen en van het
recht van uitstalling en aankondiging
Gezien art. 257 der gemeentewet
Besluitvast te stellen de volgende verordening, regelende
de invordering van bovenvermelde rechten
Art. 1.
De betaling der rechtenvermeld in art. 1 van het
heffingsbesluitmoet plaats hebben bij de intrede in
het beurslokaal, en die, vermeld in de artikelen 3, 5 en
6 van dat besluit, vóórdat van de voorwerpen of plaatsen
gebruik wordt gemaakt.
Art. 2.
De beursmeester is met de invordering der rechten belast.
Het entréegeldvolgens alinea 1 van art. 1 van het
heffingsbesluitkan echter ook worden ingevorderd door
oen door den beursmeester daartoe onder zijne verant
woordelijkheid aangesteld persoon.
Art. 3.
Met uitzondering van evenbedoeld entróegeldwordt
overigens van elke betaling door den beursmeester qui-
tantie afgegeven.
Deze quitantiën moeten door een lid der beurscommissie
voor „gezien" worden geteekend.
De quitantiën wegens abonnementsgelden, volgens alinea
3 en 4 van art. 1 van het heffingsbesluit, worden op
papier van verschillende kleur gedrukt.
In die, wegens betaling volgens alinea 4, wordt melding
gemaakt van den patroonde firma of de naaralooze
vennootschapwaarvan de geabonneerde bediendedeel
genoot of medebestuurder is.
De quitantiën worden overigens ingericht volgens het
voorschrift van burgemeester en wethouders.
De geabonneerden volgens art. 1 van het heffingsbesluit
zijn verplichthunne quitantie steeds aan een lid der
beurscommissie en aan den beursmeester op eerste aan
vraag te vertoon en.
Art. 4.
Bij nalatigheid in het betalen der verschuldigde rechten
wordt daarvan door den beursmeester proces-verbaal op
gemaakt en aan den gemeente-ontvanger gezonden ten
einde de invordering te doen plaats hebben overeenkomstig
de artikelen 258 tot en met 261 der gemeentewet.
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking met I Januari 1899
MEMORIE VAN TOELICHTING op het ontwerp
besluit tot het heffen van rechten voor
het gebruik der beurs.
Het raadsbesluit tot heffing van rechten voor het gebruik
van de beurs te Leeuwarden, vastgesteld den II Juli 1893
en gewijzigd bij besluit van 9 Juni 1896, is bij Koninklijk
besluit goedgekeurd tot 1 Januari 1899.
Ten einde na dien termijn met gemelde heffing te
kunnen voortgaan, dient eene nieuwe verordening te worden
vastgesteld.
Alvorens een ontwerp daarvan aan te bieden hebben
wij tot de beurscommissie de vraag gericht, of naar haar
oordeel ook eenige wijziging in het bestaande heffings
besluit en de verordening op de invordering der beurs-
reehten behoorde te worden aangebracht.
Daarop is ingekomen hare hierbij overgelegde missive
van den 13,,, M dezer, no. 227, waarbij zij voorstelt, eenige
wijziging te doen aanbrengen in art. 3 der verordening
tot heffing.
Wij kunnen ons hiermede vereenigen en hebben mits
dien het door de beurscommissie voorgestelde gewijzigd
tarief nader in ons ontwerp opgenomen.
Behoudens deze wijziging en eene geringe redactie
verandering in art. 4, is het ontwerp-heffingsbesluit gelijk
aan de bestaande verordening.
Ofschoon wij van oordeel zijn, dat sedert de inwerking
treding der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156)
art. 254 der gemeentewet niet meer op het heften van
beursrechten van toepassing ishebben wij niettemin
gemeendtot toelichting van de voorgestelde heffingen
het volgende overzicht hier te moeten laten volgen
De beurs, met de waag in één gebouw vereenigd, werd
vanwege de gemeente gesticht in de jaren 1878 1881.
Daaraan werd eene som van f 210,780.46 */a ten koste
gelegd, waarvoor eene geldleening werd aangegaan tegen
eene rente van 4 */2 °/0die in 1887 in eene schuld,
rentende 31/°/0is omgezet.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1898.
Aan die som moet nog worden toegevoegd de geschatte
waarde van het terrein waarop het gebouw is geplaatst.
Naar de koopwaarde van omliggende terreinen moet
hiervoor evenals vroeger eene som van f 50,000 in
rekening worden gebracht, zoodat een en ander een kapitaal
vertegenwoordigt van ruim f 260,000.
In verband met het tweeledige doelwaarvoor het
gebouw is ingericht, kan worden aangenomen, dat de rente
en aflossing van de helft van genoemd kapitaal uit de
opbrengst der beursrechten moeten worden teruggevonden.
De opbrengst dezer rechten en de uitgaven voor de
inning daarvan, benevens de kosten van onderhoud, ver
lichting en verwarming enz. enz.blijken uit den hierna
volgenden
Opbrengst
der
Beursrechten.
UITGAVEN.
de helft der
kosten
van onderhoud.
inning van dk
rechten, brand
stof en licht.
jaarwedde
beursmeester.
DE IIENTE VAN DE
HELFT VAN HET
STIC HTING SK A PITA A L
TOTAAL
(Kolommen
2-5).
f
6455
49
6690
85
7297 79
6521
05
7091
62
7282
17
6019
25
6414
614
5364
56
5274
914
5495
63
5651
334
5622
82
5445
24
5571
914
5742
91
5107
68
1881
1882
1883
1884
1885
1886
1887
1888
1889
1890
1891
1892
1893
1894
1895
1896
1897
Gemiddeld
452726
5005 25
4327 15
4081 70
4059 15
402940
4164 42è
3963 05
4193 99
4050 45
4029 17
4068 40
4148 27è
3832 37
3744 274
3710 821
3572 29
f 69507 434
4088 67
95;95
456 61
530 14
329 20
763 41
910 16
945 33
961 49
208 52
151 82
209 65
351 74
518 63
399 08
269
345
448
7894
464
309 54
189 24
717 65
141 85
278 21
322 01
323 92
703
406
373
535
549
354
296
124
04
094
98
594
19
16
452 174
547166
459157
83
40
f 6960 01
409 41
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200
200 -
200
300
300
300
5850
5850
5850
5850
5850
5850
4550
4550
4550]
4550
4550
4550
4550
4550;
4550!
4550j
3900
3700
217 644
f 84500;
4970 17
f 103054
6061
84
624
Uit dit overzicht blijkt, dat tot nu toe de uitgaven
niet door de opbrengst der rechten konden worden gedekt
en dat er alzoo van eenige aflossing uit die opbrengst
geen sprake is geweest.
Laat men die buiten rekeningdan moet in de eerst
volgende jaren nog uit de opbrengst van de beursrechten
worden voorzien in de volgende uitgavenals
rente van de helft van het hiervoren gespecificeerde
kapitaal der stichting van het gebouw, bedragende ruim
260,000.berekend naar 3 ten honderd in het
jaar adf 3900.
het gemiddeld bedrag der uitgaven voor
onderhoud464.40
Transporteeren 4364.40
Transport 4364.40
alsvoren der kosten van de inning der rechten
en van verlichting en verwarming409.41
jaarwedde van den beursmeester300.
Maakt samen 5073.81
tegenover eene gemiddelde opbrengst der beursrechten
ad 4088.67 terwijl blijkens vorenstaand overzicht de
ontvangsten achteruitgaande zijn en zeer waarschijnlijk in
de eerste jaren niet meer dan 3500.zullen bedragen.
Uit een en ander blijkt voldoende, dat de rechten in
verhouding tot de uitgaven zeer matig zijn gesteld.
De ontwerp-verordening op de invordering is geheel
gelijkluidend aan de bestaande en schijnt derhalve geen
nadere toelichting te behoeven.
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co., Leeuwarden.