1
1
m
v'
Bijlage No. 34.
p»
x
[iM
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
1
PRAE-ADVIES van burgemeester en wethouders
omtrent de adressen van de firma
Ribbink van Bork Co., inzake ver
lenging der concessie voor de telephoon.
Aan den Raad
der Gemeente Leeuwarden.
Mijne IJeeren
Bij raadsbesluit van 23 Februari 1897 is met 10 tegen
9 stemmen verworpen het voorstel van burgemeester en
wethouders, om de, bij besluit van 8 Januari 1885 aan
de heeren Ribbink van Bork en Co. verleende, vergunning
tot exploitatie van voor het publiek bestemde electro-
telephonische verbindingen in deze gemeente, na expiratie
van den loopenden termijn op 1 October 1900, te ver
lengen met 15 jaren, onder voorwaarden betreffende ta
riefsverlaging voor aansluitingen ten behoeve en voor-
rekening van de gemeente en de aanbrenging van toe
stellen van de nieuwste vinding.
Uit de beraadslagingen omtrent dit voorstel (Hande
lingen 1897. bladz. 14 v.v.) blijkt, dat eensdeels de bedongen
voordeelen niet werden geacht op te wegen tegen de
voorgestelde verlenging der concessie met vijftien jaren,
doch dat hoofdzakelijk bezwaar bestond om vóór den
expiratietermijn van 1 October 1900 de verlenging
toe te staan, bij de bestaande onzekerheid omtrent de
aansluiting van de gemeente Leeuwarden aan het inter
communale telephoonnet.
Nadat deze onzekerheid was opgeheven, heeft de firma
Ribbink van Bork Co. zichbij adres met toelichtende
memorie van 15 Maart 1899, andermaal tot uwe verga
dering gewend met het verzoek om verlenging harer
concessie en wèl met het oog op de groote kosten,
die de aanleg van een in alle opzichten aan de eischen
van intercommunaal verkeer voldoend telephoonnet met
zich sleept voor den tijd van 30 jaren.
Deze aanvrage werd op 15 Mei 1899 gevolgd door een
tweede adres, waarbij werd verzocht om de loopende con
cessie en de eventueele verlenging daarvan te willen
overdragen aan de naamlooze vennootschap „Algemeene
Telephoon maatschappij, voorheen Ribbink van Bork Co.",
gevestigd te Amsterdam, waarin genoemde firmanten hunne
zaken hadden doen overgaan en waarvoor bij Koninklijk
besluit van 2 Mei 1899, no. 47 bewilliging was verleend.
Beide adressen werden in onze handen gesteld ten fine
van prae-advies.
Aan deze opdracht voldoende, berichten wij in de eerste
plaats, dat, zoowel na kennisneming van de goedgekeurde
statuten der vennootschap, als met het oog op de weten
schap, dat ook de Minister van Waterstaat, Handel en
IHjverheid op eene gelijke aanvrage als die van 15 Mei jl.
gunstig beschikte, tegen de inwilliging van het verzoek
om overdracht der bestaande of eventueel verlengde con
cessie geenerlei bezwaar bestaat.
Van aanmerkelijk meer gewicht is intusschen de aan
vrage van 15 Maart, om verlenging van de loopende
concessie voor den tijd van 30 jaren.
Deze aanvrage heeft een omvangrijk en zeer nauw
keurig onderzoek gevorderd, vooral nu de aansluiting van
de gemeente Leeuwarden aan het intercommunale telephoon
net een feit is geworden, en derhalve aan den aanleg en
de exploitatie van de daarmede onafscheidelijk verbonden
plaatselijke verbindingen nieuwe en zeer strenge eischen
behoorden te worden gesteld.
De directeur der gemeentewerken, wiens bericht wij
omtrent het adres inwonnen, heeft zijn advies nedergelegd
in het rapport van 30 Juni 1899, no. 485/(38, dat met
de bijlagen van dat stuk op -de gebruikelijke wijze
zal ter visie liggen.
De directeur komt tot de slotsom, dat het aanbeveling
verdient om de gevraagde verlenging van concessie niet
toe te staan en te besluiten van gemeentewege over te
gaan tot den aanleg van een telephoonnet.
Ons college kan zich, na ernstige overweging van de
gronden, die door den directeur voor gemeente-exploitatie
van de telephoon worden in het midden gebracht, met
dit advies niet vereenigen. In het midden gelaten al
hetgeen in theorie vóór en tegen gemeentelijke exploitatie
van industriëele ondernemingen kan worden aangevoerd,
zijn wij van oordeel, dat zich in casu tegen het opvolgen
van het advies van den directeur overwegende bezwaren van
prictischen aard verzetten.
Allereerst moet, naar onze overtuiging, bij den bestaanden
finantiëelen toestand alles worden vermeden, wat den schul
denlast der gemeente kan vermeerderen en bestaat der
halve tegen eigen exploitatie van de telephoon bij ons
het hoofdbezwaar, dat voor den aanleg van een gemeente
lijk ondergrondsch telephoonnet eene leening zal moeten
worden gesloten van ten minste 36,000.
Tegen dit bezwaar weegt niet op het betrekkelijk geringe
voordeel van f 1300.per jaar dat, volgens de bereke
ning van den directeur, wellicht van de exploitatie mag
worden tegemoet gezien trouwens de exploitatie-rekening
van dien ambtenaar, waarin niet is gerekend op aflossing
der geldleening, noch op de toch onvermijdelijke aanstelling
van een deskundig ambtenaar en evenmin een post voor
onvoorziene uitgaven voorkomtwordt door ons te
gunstig geacht, zoodat niet onmogelijk de verwachte voor
deelen voor de gemeente op teleurstelling zouden uitloopen.
Hierbij dient vooral in het oog te worden gehouden,
dat de electrotechniek en bepaaldelijk de telephonic in een
tijdperk van gestadige ontwikkeling verkeert, zoodat wel
licht reeds binnen betrekkelijk korten tijd het gemeentelijk
telephoonnet c. a. niet meer zou beantwoorden aan de
eischen des tijds, en de gemeente, bij wie uit den aard
der zaak en terecht steeds op het spoedig toepassen der
nieuwste vindingen zou worden aangedrongen, zich weldra
andermaal voor belangrijke uitgaven zou zien geplaatst,
waartegen geen overeenkomstige voordeelen zouden op
wegen, tenzij men mocht meenen, dat de toename van
het aantal abonnenten aan geen grenzen gebonden is.
Dit nu moge in groote handelscentra het geval zijn, in
steden als onze gemeente is het op zijn minst genomen
twijfelachtig.
Bij deze bezwaren komt nog de moeielijkheid aan
de exploitatie zelve van de telephoon verbonden, die
tenzij men daarvan een afzonderlijken tak van dienst
wil maken noodwendig zou moeten worden gevoegd
bij den thans reeds met werkzaamheden overladen dienst
der gemeentewerken, iets wat, naar ons gevoelen, aan den
spoedigen on geregelden gang van zaken weinig bevor
derlijk zou zijn.
Neemt men ten slotte in aanmerking, dat niet vóór de
expiratie van de loopende concessie met den aanleg van een
gemeentelijk telephoonnet kan worden aangevangen en
het dus zeer geruimen tijd zou vorderen, voor en aleer
dit voor exploitatie geree.d ware, zoodat van de vurig ge-
wenschte intercommunale verbinding nog een langdurig
tijdverloop geen gebruik zou kunnen worden gemaakt, dan
zal het naar wij vertrouwen duidelijk zijn, dat eigen exploi
tatie van de telephoon uit een practisch oogpunt niet ge-
wenscht moet worden geacht en dat ons college zich dan
ook beslist tegen stappen in die richting meent te moeten
verklaren.
Wij achten de gemeentebelangen beter gediend dooi
voor de exploitatie van de telephoon opnieuw concessie
te verleunen, indien slechts de aan deze concessie verbon
den voorwaarden o. m. den waarborg geven, dat
a. een voor den plaatselijken, intercommunalen en e. q.
internationalen dienst aan de hoogste eischen voldoend
telephoonnet wordt verkregen
b. dit telephoonnet, tijdens den duur der concessie,
steeds aan de eischen des tijds blijft beantwoorden;
c. de noodige verbindingen voor den gemeentedienst