Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1899. uitsluitend door jonge mannen en meisjes, waaronder wel licht clandestiene prostituéesen waar wordt gedanst omdat het geenzins zeker is dat aldaar ontucht wordt ge pleegd al behoeft het overigens geen betoog dat dergelijke inrichtingen aan de zedelijkheid der bezoekers niet zeer bevorderlijk zijn. Volgens den commissaris van politie lagen van de op gegeven verdachte huizen slechts twee bij de politie onder ernstige verdenking. Aldaar was herhaaldelijk gesurveilleerd doch tot dusverre zonder resultaat. Sub 3. Ingeschreven publieke vrouwen niet in een bordeel wonende. Buiten het ordeel zijn in deze gemeente vier ingeschre ven publieke vrouwen, waarvan de jongste den leeftijd van 46 jaren heeft bereikt. Ook deze vrouwen zijn aan het sanitair toezicht onderworpendoch veelal kan dit niet worden toegepast omdat zij zich herhaaldelijk wegens allerlei delicten in hechtenis bevinden. Volgens art. 14 onzer verordening worden onder „publieke vrouwen" verstaan alle vrouwen die van de prostitutie geheel of gedeeltelijk haar beroep maken. Deze personen zijn op straffe eener boete van ten hoogste f 10 of hechtenis van ten hoogste 3 dagen (zie art. 15) veiplicht zich bij de politie te laten inschrijvenbij gebreke worden zij ambtshalve ingeschreven. Aanvankelijk achtte uwe commissie deze bepalingen niet van belang ontbloot daar hierdoor de mogelijkheid scheen te zijn geboren om de clandestiene protituées althans voor een goed deel ingeschreven te krijgen ten gevolge waarvan ook zij aan het sanitair toezicht zouden zijn onderworpen Doch een deel der prostituées ontsnapt aan het toezicht der politie omdat zij minderjarig zijn, want de politie acht zich, afgescheiden van het moreele bezwaar dat zij door het afgeven van een zakboekje aan zoodanig meisje als het ware een brevet als publieke vrouw zoude uitreiken, niet gerech tigd tot de ambtshalve inschrijving van eene minderjarige. En bovendien kan iedere ingeschrevene prostituée over eenkomstig art. 23 elk oogenblik haar naam op het register doen doorhalen en daarna op nieuw de clandestiene pros titutie uitoefenen totdat zij weder op overtreding dei- verordening wordt betrapt. Hieruit blijkt dus dat art. 15 in werkelijkheid weinig uitwerkt tegen do clandestiene prostitutie Sub 4. De clandestiene prostitutie. Uit den aard der zaak is een onderzoek naar de clan destiene prostitutie uiterst moeielijk. De vraag toch of oen meisje enkel lichtzinnig en zedeloos is dan wel of zij den naam „prostituée" verdient is een concreet geval meestal niet te beantwoorden. Gaat naar onze moening de mid dernachtzending, die ons een lijstje met 28 namen van clandestiene prostituées verschafte te ver omdat ons is medegedeeld dat lang niet al die meisjes dien naam verdienen, aan den anderen kant houden wij de opvatting der politie ook niet voor de juiste die slechts dan het woord „prostituée" wil noemen indien zij de positieve bewijzen in handen heeft dat een meisje zich aan den eersten den besten man voor geld overgeeft. De waarheid zal wel in het raidden liggen en dan komt uwe commissie tot het vermoeden dat zich in deze gemeente een 15 a 20 tal meisjes ophoudt dat van de ontucht geheel of gedeel telijk haar beroep maakt, zonder als publieke vrouw te zijn ingeschreven en die dus niet aan het sanitair toezicht zijn onderworpen. Slechts zeer enkele van deze clandestiene prostituées ontvangen de mannen bij zich aan huis. Meestal wordt de ontucht door haar bedreven in de plantsoenen en op afgelegen wegen zoodat hier ter stede de uitdrukkingen „clandestiene prostitutie" en „straatprostitutic" vrij wel synoniem zijn. Is hiermede in hoofdzaak weergegeven wat ons uit tal van verklaringen van door ons gehoorde personen is ge bleken zoo meent uwe commissie eenstemmig dat daaruit de volgende conclusiën kunnen worden getrokken u. de omvang der prostitutieopenbare zoowel als clan destiene in deze stad is niet zoo groot als in menige andere gemeente van ons vaderland b. de clandestiene prostitutie heeft eene veel grootere uitgebreidheid dan de openbare c. tegen de clandestiene prostitutie vermag het open baar gezag weinig of niets d. behoorlijk sanitair toezicht is slechts mogelijk in een bordeel. Was uwe commissie eenstemmig in het trokken dezer conclusiën ook van die sub d. genoemd zoo bleek er verdeeldheid te bestaan bij de beantwoording van de vraag of bij verordening het houden van bordeelen al dan niet strafbaar behoort te worden gesteld. Wie vóór het sanitair toezicht is moet tegen het ver bod van bordeelen zijn dit staat bij ons allen vastdoch juist daarin openbaart zich het verschil van meening bii uwe commissie, dat eene meerderheid vóór en eene minderheid tegen sanitair toezicht is. De leden uwer commissie die de meerderheid vormen keuren, even sterk als het andere lid, af het schandelijk bedrijf hetwelk in de bordeelen wordt uitgeoefend. Ook zij willen het kwaad niet sanctioneeren of zelfs aanmoe digen zooals de ijverigste tegenstanders van reglementeering zich soms uitdrukken doch zij zijn overtuigd dat verbod der bordeelen niet zal strekken tot bevordering der zede lijkheid maar alleen tot vei plaatsing van het kwaad, dat de clandestiene prostitutie daardoor zoude toenemen en dat zoodoende het sanitair toezicht geheel onmogelijk zoude worden. Zij vreezen dat zoodanig verbod den toestand belangrijk zoude verergeren. Daar hunne gunstige meening omtrent het sanitair toe zicht zich baseert op het gezag van tal van medici, die, zooals bekend isover het vraagstuk der prostitutie heb ben geschreven en op het bovenaangehaald getuigenis van den geneesheer mei liet toezicht in deze gemeente belast meent de meerderheid zich ontslagen te kunnen rekenen van hierover in dit rapport verder uit te weiden terwijl het in de minderheid gebleven lid zijne denkbeelden in eene afzonderlijke nota, aan dit rappoit aangehechtheeft neergelegd. Bestaat er bij uwe commissie verdeeldheid over de vraag of sanitair toezicht al dan niet gewonscht is en als gevolg daarvan over de vraag of bordeelen al dan niet moeten worden verboden zoo is er weder eenstemmigheid in het doen van een verzoek, hetwelk zij aan het slot van dit rapport wenscht vast te knoopen. Zij is van oordeel dat hoe men ook mogo denken over de plicht der overheid ten aanzien van reglemcnteering der prostitutie, dit in ieder geval vaststaat dat die over heid er voor heeft te zorgen dat het onzalig bordeel bed rijf worde uitgeoefend niet dan zoodanigdat de weldenkende ingezetenen der gemeente daaraan zoo weinig mogelijk aanstoot kunnen nemen. Dit nu is in Leeuwarden niet het geval. Vindt men overal elders de bordeelen geplaatst zóó, dat betrekkelijk weinigen de aanwezigheid daarvan ver moeden. zoo wordt hier ter stede zulk een huis aange troffen op een plaats waar drukke passage is, en lioog- uitstekendo boven de omliggende panden Ieder ingezetene, zelfs de meest onschuldige weet dat zich op het Schaver- nek een bordeel bevindt. Dien toestand te bestendigen acht uwe commissie een stemmig ongewenscht. Waar nu volgens art. 3 der verordening de vergunning tot het houden van een huis van ontucht door den bur gemeester wordt verleend, telkens voor den tijd van één jaar, terwijl deze bevoegd is de gegeven vergunning ten allen tijde in te trekken daar meent uwe commissie dat tot den burgemeester het verzoek behoort te worden gericht, Bijlage tot het verslag der Handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1899. 3 de vergunning voor het houden van het bordeel op het Schavernek niet opnieuw te verleenen. De commissie heeft derhalve de eer den raad te advi- seeren a. (bij meerderheid van steramen), de bestaande ver ordening op de huizen van ontucht en de publieke vrouwen te Leeuwarden te handhaven b. (met algemeene stemmen indien sub a. door den raad mocht worden aangenomen), bij wogc van motie den burgemeoster te verzoeken het daarheen te leiden dat huizon van ontucht worden gehouden niet dan op zoodanige plaatsen dat de ingezetenen daaraan zoo weinig mogelijk aanstoot kunnen nemen. Leeuwarden 14 Februari 1899. De commissie voornoemd W. J. OOSTKRHOFF. C BEEKHUIS. N. T. HAVERSCH.YIIDT J.Hzn. NOTA van de minderheid in de commissie belast met het onderzoek naar den omvang van de prostitutie in de ge meente Leeuwarden. M! Zooals u uit het ingediende rapport gebleken iswas het oordeel van de leden uwer commissie niet eenstemmig en kon de minderheid het met de meerderheid niet eens worden over het aan uwe vergadering te geven advies. In overleg met mijne collega's, besloot ik, de minder heid uitmakendemijne zienswijze in eene afzonder lijke nota mede te deelen welke nota ik de eer heb u hierbij aan te bieden. Volgens art 135 van de gemeentewet is onder anderen aan den raad opgedragen de zorg voor de zedelijkheid en de gezondheid en op dit laatste de verplichtingom voor de gezondheid te zorgen beroept men zich bij de ver dediging van het bordeel en de keuring er op wijzende dat de raad dus ook geroepen is om de schadelijke ge volgen te voorkomen die door de prostitutie ontstaan en de gezondheid kunnen benadeelen. Het komt mij voor, dat het ernstig betwijfeld mag wordenof behoud van het bordeel en de keuring tot bevordering der gezondheidstoestand noodzakelijk is en of men door op deze wijze te zorgen voor de gezondheid niet te kort doet aan de bevordering der zedelijkheid. Het zij mij vergund dit nader uit een te zetten. Volgens den geneesheer, die in deze gemeente belast was met het sanitair toezicht, kan de gezondheidstoestand hier gunstig worden genoemd. Nu is het bekenddat behalve de meisjesverblijf houdende in het bordeelslechts vier vrouwen bekend staande als vrije prostituéesgeregeld worden onderzocht. Door de middernachtzendelingen werd evenwel een lijstje overgelegd waaropbehalve de vier reeds genoemde, nog een 24 tal vrouwen en meisjes voorkomen, die door hen als prostituées worden beschouwd of geacht worden zeer verdacht te zijn. Aangenomen nu dat op bedoeld lijstje enkele namen ten onrechte voorkomen dan mag toch zeker worden aangenomendat verreweg het grootste gedeelte der prostituées niet wordt onderzocht. Bedenkt men nu. dat, niettegenstaande het onderzoek zich maar tot weinigen uitstrekt, de gezondheidstoestand gunstig wordt genoemd is men dan niet geneigd te vragen, of het daarmede zooveel slechter zou zijn gesteld indien het onderzoek in het geheel niet plaats had Bovendien mag het op zijn minst betwijfeld worden of door het onderzoek werkelijk voorkomen wordtwat men meent te moeten en te kunnen voorkomen. Het is immers van algemeene bekendheid dat het getal van de deskundigen die tegen het onderzoek zijn, is toegenomen en dat zelfs voorstanders tot de tegenstanders zijn overgegaan. Die twijfel wordt trouwens niet weinig versterkt, wan neer de geneesheervroeger hier met het sanitair toezicht belast, niet ontkende, dat, wanneer een gezond meisje in aanraking komt met een besmetten man zij de besmetting bij een volgenden bezoeker overbrengtwaarbij niet uit het oog moet worden verloren dat het onderzoek in het bordeel tweemaal in de week plaats heeft. Of zou men misschienlettende op de verklaring van dienzelfden ge neesheer dat ziekte zeldenernstige gevallen in het bordeel nooit voorkomen mogen aannemen dat het bor deel niet door besmette mannen wordt bezochten nog eens de vraag kunnen stellenof de keuringdie haar welke ze ondergaat nog meer verdierlijkten zeker met weerzin wordt verricht door hem die er mede belast is, niet zou kunnen worden afgeschaft Na wat vroeger reeds ter kennis van de leden van den raad is gebrachtzal het zeker overbodig zijn opnieuw de namen van vóór- of tegenstanders te noemen maar mag als zeker worden aangenomen dat bij zoo groot verschil van ge voelen, getwijfeld mag worden aan het nut, dat gevolg zou zijn van de handhaving der keuring en van het behoud van het bordeel. Bovendien vergete men nietdat soms argumenten voor het behoud van een en ander worden aangevoerd diebij nadere beschouwingblijken niets te beteekonen of die zelfs voor het tegendeel pleiten. U werd medegedeeld dat de geneesheerdie met het santitair toezicht was belast, zich onder anderen beroepen heeft op het oordeel van de chefs van den geneeskundigen dienst bij de militairen welke deskundigen hadden ver klaard dat ziekten gevolg van de ontuchtbij de mili tairen niet voorkwamenwat zij toeschreven aan het sanitair toezicht. Oogenschijnlijk pleit dit feit voor het onderzoek maar wanneer genoemde chefs hierbij het oog hadden op de militairen in het algemeen dan pleit het verschijnsel zeker niet voor het onderzoek. Wij kunnen toch veilig aannemen dat het gros der militairen niet behoort tot de bezoekers van het bordeelevenzeer mag worden betwijfeld, of die meestal jonge mannen bevredi ging zoeken bij enkele reeds bejaarde prostituéesdie als zoodanig zijn ingeschreven. Blijft dus niets anders over dan aan te nemen dat de militairen zich niet aan ontucht schuldig maken of dat zij zich ophouden met prostituées, die als zoodanig bij de politie niet bekend zijn en dus niet worden onderzocht. In beide gevallen kan de gunstige gezondheidstoestand der militairen dus geen dienst doen als bewijsmiddel voor het nut der keuring. Tegenover het, in ieder geval bestreden nut der keuring, staan bovendien tal van bezwaren. Vooreerst is het bestaande stelsel hoogst onbillijk waar het uitsluitend de vrouwen niet de mannen treft. Zoo ergensdan moet het hier zijn gelijke monnikengelijke kappen de man die het bordeel bezoektstaat niet veel hooger dan de vrouw die hem ontvangtmaar daarom is het dan ook niet te verdedigen dat men de mannen ongemoeid hun gang laat gaanterwijlzooals onlangs door eene vrouw is gezegdmen toelaatdat eenige vrouwen worden opgesloten en voor de ontucht onderzocht om zich te overtuigen dat zij nog in allen deele geschikt zijn voor den vernederenden dienst dien men van haar verlangten die men als het onderzoek niet naar wenseh uitvaltzonder zich om haar eigen begeerte te bekom meren in een ziekenhuis doet opnemenevenals men een in 't ongereede geraakt instrument ter reparatie geeft en die men angstvallig buiten elke aanraking met hare vrije medezusters houdt. Wil men dus behoud van het bor deel men onderwerpe dan ook de bezoekers van die inrich ting aan het onderzoek en wijzige althans de bestaande veror dening in zooverre, dat het ontvangen van mannen in 't bordeel strafbaar worde gesteld indien niet door hen worde overge legd een behoorlijk gedateerd bewijs van een bekenden geneeskundigewaaruit blijkt dat de bezoeker gezond is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1899 | | pagina 33