O
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
oordeeld gepensioneerde het pensioen mist „gedurende
zijn straftijd." Vrii algemeen meende de sectie, dat die
bepaling niet moet blijven bestaan.
Art. 10.
Alhoewel een lid van do 2e sectie de verklaring niet
wenschte achter te houden, dat hij met besliste overtui
ging de voorkeur zoude hebben gegeven aan eene pensi-
oens-verordening, die aan alle ambtenaren enz., geheel
afgescheiden van het bedrag hunner bezoldiging, een offer
van hetzelfde procent als bijdrage had opgelegd, zoo voegde
hij er dadelijk bij, dat hij tegen het stelsel van klimmende
heffing geene bepaalde bezwaren wilde inbrengen.
Dat deel van het voorstel, waarbij allen, die eene be
zoldiging van minder dan ƒ500 'sjaars genieten, van
elke bijdrage worden vrijgesteld, werd in alle sectiën met
kracht bestreden.
De tegenstanders van dit deel van het voorstel, die in
alle sectiën de minderheid uitmaakten, verdedigden hun
voorstel om van de bezoldigingen benoden ƒ500.
bijdrage te heffen, vooral op de volgende gronden
Dat het opleggen van eene bijdrage, die van 3 tot 5 centen
's weeks zal bedragenook voor de laagst bezoldigden
nooit een te zwaren last kan worden genoemd. Dat in zulk
eene heffing ooit aanleiding zal worden gevonden loons-
verhooging te vragen, is eene bewering
ernstig kan worden volgehouden.
In de le sectie was een lid, die zich met deze Mas
sificatie niet kon vereenigen terwijl 2 leden van de 2e
sectie allo bezoldigingen boven 1000.— aan eene kor
ting van 3 wilden onderwerpen,
Art. 11.
Het voorstel van een lid der le sectie, om achter het
woord „verleend" 2e regel in te voegen„evenwel
zonder bijrekening van rente", vond in die sectio bijval.
Art. 12.
In de le en 2e sectie werd algemeen aangenomen het
beslaande artikel 12 te vernummeren tot art. 13 en in
te lasschen een nieuw art. 12, luidende: „Allegeschillen
omtrent do uitlegging en de toepassing dezer verordening
worden, behoudens beroep op den raad, door burgemeester
en wethouders beslist."
Na in het vorenstaande het behandelde in de sectiën
zoo getrouw mogelijk te hebben teruggegeven, vragen
van niet betaalde procenten pensioens-aanspraak te ver
werven. Intusschen zij de door sommige leden zeer ge-
wenschte regeling aan de overweging
en wethouders aanbevolen.
van burgemeester
rapporteurs 's raads aandacht voor de uiteenzetting van
hunne overwegingen.
Rapporteurs zien in het voortbestaan van 2 verorde
ningen, regelende de pensioneering van gemeente-ambte-
die toch niet j naren' K^en overwegend bezwaar, al erkennen zij gaarne,
o dat éóne regeling en ééne verordening ware te verkiezen.
Dat ieder betaalt voor een genot, dat hem in de toe- Het is echter niet denkbaar, dat er eene bruikbare formule kan
komst wacht, is rechtvaardig en billijk. worden gevonden, die aangeeft de hoegrootheid der bijdrage.
Dat door eene bijdrage van 1°/o van de laagste t''e 0011 ''ians dienst van de gemeente zijnd ambtenaar
tractementen niet meer dan ƒ250.— a ƒ300.'sjaars za' ''ebben te betalen, om aanspraak op pensioen te ver
in de kas der gemeente vloeit, kan geen reden zijn om 'iri)gen naar de regelen der in dit rapport behandelde
die bijdrage achterwege te laten, bovendien het betreft verordening.
hier niet alleen een finanliëel vraagstuk, maar wel degelijk Maar al kan ook worden aangetoond, dat de pensioens
een beginsel-quaestie. Niet zonder bedenking schijnt het 'ast' t"e aan ('e gemeente door in het leven te roepen
om in onze dagen, nu het vraagstuk van den dag luidtovei'gangsbepalingen moet worden opgelegd, niet te bezwa-
„pensioen voor den werkman" een antecedent te scheppen, ren(' >s en a' zoude ook het aanzuiveren van in de vroegere
waarbij door de gemeente, zij het dan ook aan een deel dienstjaren niet betaalde bijdragen de draagkracht van den
der beambten, pensioen wordt toegekend zonder eenigc ambtenaar niet te boven gaan, toch schijnt het aan ernstige
bijdrage van den rechtstreeks belanghebbende. bedenkingen onderhevig, om al de thans werkzame amb-
De tegenstanders van de voorgestelde vrijlating noemden tenare'j de gelegenheid aan te bieden, om door bijstortin
nog een bezwaar en wel dit: Nu zullen-worden gevormd
2 klassen van gepensioneerden, zij die het pensioen ten
minste ten deele hebben verdiend en zij, die het als een
aalmoes ontvangen.
De leden, die met burgemeester en wethouders van de
bezoldigingen beneden ƒ500.— geene bijdragen wilden
vragen, hadden in alle sectiën de meerderheidzij ver-
eenigden zich met de argumenten, voor de uitsluiting,
door burgemeester en wethouders bijgebracht.
In de 2e sectie werd het voorstel verdedigd met de
beweringdat op den werkman de lasten en zorgen van
het leven zoo zeer rusten, dat hij niet dikwerf don leeftijd
bereiktals pensioen'sgrens aangewezenzoodatwanneer
van hem eene bijdrage wordt gevraagd hij de lasten zal
hebben te dragen, maar bij slechts zeldzame uitzondering
de lusten kan genieten.
De door burgemeester en wethouders voorgestelde heffingen:
2 boven 800.
1°/0 van 600.tot 800—
1 o 500— 600—
vonden in de 2e en 3e sectiën vrij algemeen bestrijding;
men noemde die bijdrageaan laag bezoldigde beambten
opgelegd, veel te bezwarendbovendien meende de groote
meerderheiddatin ieder geval van de bezoldigingen
van meer dan 1000.oen hooger procent moet worden
gevraagd.
In de le en 2e sectio werd aangenomen de volgende
schaal van klimmende heffing:
1 van 500— tot 700—
1'/, 700— 1000—
2 1000— 1500—
2boven 1500.
Rapporteurs wenschen den titel dezer verordening te
lezen
„Verordening, omtrent het verleenen van pensioen aan
„ambtenaren, bedienden en werklieden, die hunne betrek
king in dienst der gemeente of van gemeentelijke instel
lingen hebben aanvaard n& den len Juli 1899."
Art. I.
Geleid door de besprekingen in de 2e sectiezullen
rapporteurs het voorstel doen het woord „invaliditeit" in
sub b te doen vervallen.
Art. 3.
Aan het voorgestelde artikel zal moeten worden toege
voegd „Ambtenaren, die eene dergelijke betrekking ver
hullen zijn niet verplicht tot de bijdragebedoeld in
„art. 10."
Art. 4.
Met verwijzing naar het behandelde in de 2e sectie,
wenschen rapporteurs dit artikel onveranderd te behouden.
Art. 7.
Het laatste lid van dit artikel zal dienen te vervallen.
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
3
Art. 9.
Ook na overweging van do opmerking in de 3e sectie,
vinden rapporteurs geene aanleiding hier eene wijziging
voor te stellen.
Art. 10.
Over het bedrag van de te heffen bijdrage is de com
missie van rapporteurs verdeeld.
Een lid wenseht de volgende regeling
1
tot 500—
1
van 500.
tot 700
1'
7» 700—
1000—
2
1000—
boven.. 1500—
1500—
2"
Volgens eene uitvoerige becijfering zou het totaal der
jaarlijksehe bijdragen dan ongeveer 2300. bedragen.
Vervalt het voor bezoldigingen beneden 500.
dan is het totaal bedrag ruim f 2000— 's jaars.
Een lid gaat met deze heffing gaarne mee mits het
'It tot 500— vervalt. Datzelfde wenseht lipt derde
lid van de commissiemaar die heeft bezwaar om de
bijdragen tot een hooger bedrag dan 2 °/o °P 1® voeren
en behoudt zich dan ook in dezen de volkomen vrijheid
voorom daarop bij de behandeling terug te komen
alhoewel hij voorloopig bereid is mede te werken
tot hot doen van een voorstel om 21/, te heffen van
bezoldigingen boven 1000.—.
Art. 11.
Rapporteurs achten eene bijvoegingzooals die in de
le sectie werd bedoeld onnoodig.
Naar de duidelijke redactie van dit art., kan in enkele
gevallen „teruggave van pensioensbijdragen" worden ver
kregen. Van vergoeding van rente kan evenwel geen
sprake zijn.
Art. 12.
Met art. 12 bedoelen rapporteurs het in de le en 2e
sectiën voorgestelde nieuw art. 12, eene bepaling, die
stellig zeker in deze verordening niet mag ontbreken. Art.
12 zal dan moeten worden art. 13.
Op grond van al het vorenstaande hebben rapporteurs
de eer den raad voor te stellen te besluiten
Goed 'e keuren de door burgemeester en wethouders
aangeboden verordening omtrent het verleenen van pen
sioen enz.nadat daarin zjjn aangebracht de volgende
wijzigingen
a. Het intitulee te doen luiden
„Verordening, omtrent het verleenen van pensioen aan
„ambtenaren, bedienden en werklieden, die hunne betrek
king in dienst der gemeente of van gemeentelijke in
stellingen hebben aanvaard na den len Juli 1899."
b. In art. 1 sub b weg te laten het woord „invaliditeit."
c. Aan het slot van art. 3 toe te voegen
„Ambtenaren, die eene dergelijke betrekking vervullen,
„zijn niet verplicht tot de bijdragen, bedoeld in art. 10."
d. Het laatste lid van art. 7, luidende
„Indien dit onderzoek leidt tot het toekennen van pen
sioen, worden de kosten daarvan door den gepensioneerde
„vergoed" te doen vervallon.
(Dit voorstel doen rapporteurs bij meerderheid van
stemmen).
De eerste alinea van art. 10 onveranderd te behouden
en ilit artikel vervolgens te doen luiden
„De bijdrage bedraagt
„2van een pensioensgrondslag, indien deze is
1500. - of hooger.
„2 van dien grondslag, indien deze is 1000— tot
„beneden ƒ1500.
„l'/i van dien grondslag, indien deze is 700.tot
„beneden lOrtn.
1 °/0 van dien grondslag, indien deze is 500.tot be
deden 700.
en verder het laatste lid van dit art. onveranderd vast
te stellen.
f. Na art. 11 te doen volgen een nieuw art. 12, luidende
„Alle geschillen omtrent de uitlegging en toepassing
„dezer verordening worden, behoudens beroep op den raad,
„door burgemeester en wethouders beslist."
g. Art. 12 te nummerenart. 1.3.
Aldus gerapporteerd in de vergadering van den raad,
den 27 Juni 1899.
T. KONTER, rupporteur le sectie.
BEKHUIS, rapporteur 2e sectie en
algeineen rapporteur.
H. BEUCKER ANDREAE,
rapporteur 3e sectie.
rjtcS—s
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedemjl Co.Leeuwarden.