'.I*-*)
-*u
Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
Bijlage J\:o. 26.
Leeuwarden", 2 October 1903.
Gczon d h c idsco mmissie
voor de
gemeente Leeuwarden.
liet voorstel van uw collegie tot oprichting van een
gemeentelijk abattoir is door de gezondheidscommissie
met warme belangstelling begroet.
Zooals ook de memorie van toelichting vermeldt, is
het 25 jaren geleden, dat de Vereeniging ter bevordering
van Volksgezondheid voor het eerst de noodzakelijkheid
bepleitte van eene gemeentelijke slachtplaats, om te komen
tot eene deugdelijke keuring van vleesch en vleeschwaren,
en waardoor tevens de onhygiënische toestanden, veroor-
zaakt door de in de gemeente verspreide slachtplaatsen,
zouden verdwijnen.
Sedert dien tijd, bij herhaaldelijke besprekingen van
de zaak en pogingen om verbetering te doen aanbrengen
in de betrekkelijke verordening, is de zienswijze in ge
noemde vereeniging steeds dezelfde gebleven, zooals o.a.
blijkt uit het adres aan den raad van 4 November 1899.
Waar thans vele oud-leden dier vereenigins; zitting
hebben in de gezondheidscommissie en van deze enkelen
gedurende al die jaren betrokken waren bij de pogingen
tot het verkrijgen van een beteren toestand, is het zeker
niet te verwonderen, dat zij hopen thans eindelijk hunne
wensclien verwezenlijkt te zien.
De memorie van toelichting en het adres van de Ver
eeniging ter bevordering van Volksgezondheid voeren
reeds zooveel gronden aan voor'de noodzakelijkheid der
oprichting en exploitatie van een abattoir van gemeente
wege, dat de gezondheidscommissie, deze gronden doelend,
daaraan slechts weinig ter ondersteuning van het voorstel
wenscht toe voegen.
De noodzakelijkheid der keuring van vleesch, een zoo
belangrijk deel der voeding, zal zeker door niemand worden
betwist. Afkomstig van zieke dieren is het in staat bij
den mensch ernstig gevaar voor zijne gezondheid, ja den
dood te veroorzaken. Zelfs vleesch van gezonde dieren,
ondoelmatig bewaard en in bederf overgegaan, kan aan
leiding geven tot belangrijke vergiftigingsverschijnselen.
Het groote gevaar ligt echter in het gebruik van vleesch,
afkomstig van aan verschillende ziekten lijdende dieren.
Iloe menigmaal ziekteverschijnselen worden veroorzaakt
door het gebruik van ondeugdelijk vleesch, is niet te
zeggen, maar stellig is menige stoornis der verterings
organen, met meer of minder algemeene verschijnselen
gepaard gaande, hiervan het gevolg.
Ook de beste slagers zijn niet altijd in staat het ge
vaarlijke van het door hen geleverde vleesch te onder
kennen. Daarvoor is eene inrichting noodig, waar men
voor vleeschbedcrf is gevrijwaard, zooals het koelhuis van
het abattoir, terwijl eene deskundige keuring vóór en na
de slachting moet geschieden. Zoowel het levende dier,
als na de slachting vleesch en ingewanden, moeten door
een veearts worden onderzocht. Dit onderzoek moet
geschieden in eene goed verlichte ruimte. Waar des
nachts wordt geslacht, zooals voor export, is electrisch
licht noodzakelijk, omdat de kleur van het vleesch bij
ander licht niet is te beoordeelen. In geval van twijfel
moeten de gelegenheid en de noodige instrumenten aan
wezig zijn, om een nauwkeuriger onderzoek te doen plaats
hebben.
Dat eene controle in 71 slachtplaatsen in deze gemeente
onmogelijk kan geschieden op eene wijze, hieraan beant
woordend, is duidelijk. De ambtenaren, aan wie het toe
zicht op de heffing van de belasting op het geslacht is
opgedragen, zijn tevens gemeente-keurmeesters, en, mogen
zij den fiscus voldoen, zoo zijn zij toch zeker niet berekend
voor hun taak als keurmeester, volgens do daaraan tegen
woordig gestelde eischen.
"NV at het toezicht betreft op de slachting van paarden,
varkens, schapen, waarvan geen accijns worden geheven,
laat do controle nog meer te wenschen over. Paarden
b.v. worden niet opgefokt voor de slachtbank, doch komen
er ziek of invalideen bij bet toenemend gebruik van
paardevleesch vormen zij zeker geen onbelangrijke rubriek
voor do vleeschconsumptie. In de memorie van toelich
ting wordt gesproken van 500 paarden, die hier per jaar
worden geslacht. olgens de gegevens van de commissie
is dit aantal echter zeker anderhalf maal zoo groot, mis
schien nog grooter.
Dit onvoldoende in de keuring gaf aan de gezondheids
commissie nog dit jaar aanleiding, burgemeester en wet
houders in overweging te geven om, nu nog geen abat
toir bestond, de verordening te wijzigen in den zin van
eene meer doeltreffende keuring van paarden en paarde
vleesch.
Zal de keuring geschieden, zooals die tegenwoordig
mag geeischt worden en dan ook meer en meer in ons
land gaat plaats vinden, zoo dient geslacht en gekeurd
te worden in een abattoir. Daar dient ook het onderzoek
van al het ingevoerde vleesch te geschieden, wat van
groot belang is en waarop ook door burgemeester en wet
houders is gewezen, met aanhaling van artikelen uit de
verordening van do gemeente Groningen. De tegenwoor
dig geeisclite certificaten geven geen enkelen waarborg,
dat zij slaan op het er bij vertoonde vleesch. Al het
ingevoerde vleesch dient naar het abattoir te worden
gebracht langs den kortsten weg, om aldaar na goedkeu
ring te worden gestempeld. Zoo kan men eischen, dat
in de winkels geen ander dan gestempeld vleesch aan
wezig zij. Ieder kan zich dan overtuigen en is zeker,
dat hij aldaar deugdelijk vleesch koopt.
De smokkelhandel zal door deze formaliteiten zeer be
lemmerd worden, en zooals de ondervinding op andere
plaatsen leert, zeker verminderen, ook al zal zij niet
verdwijnen.
Daar bovendien in een abattoir inrichtingen aanwezig zijn
om minderwaardig vleesch onschadelijk voor de gezond
heid te maken, zoo behoeft vleesch bij afkeuring nog
niet altijd te worden vernietigd, wat onnoodig verlies
geeft en tegenwoordig zeker de smokkelarij in de hand
werkt.
Behalve voor de verzekering van eene goede keuring
tot het verkrijgen van deugdelijk vleesch, is de oprich
ting van een abattoir van groot belang door het er mee
gepaard gaande verbod van slachting op andere plaatsen.
Hoe goed de private slachtplaatsen ook zijn ingericht,
kunnen zij toch hoogstens aan bescheiden eischen voldoen,
daar zij de grachten en den bodem min of meer met
afvalwater vervuilen en vaak stank en anderen hinder
in de omgeving verspreiden. De afscheiding van stal,
woonhuis, winkel en slachtplaats is dikwijls gebrekkig
en de ventilatie gering, zoodat vooral in het warme jaar
getijde eene goede verzorging van het vleesch veel te
wenschen overlaat. Yoor de slagers ieder afzonderlijk
zou eene aan alle eischen voldoende inrichting veel te
groote onkosten medebrengenwaar zij echter te samen
door hunne retribution een abattoir voor allen in stand
houden, zal dit kunnen zijn, zooals het behoort, hun vele
faciliteiten geven bij de slachting, eene betere verzorging
van hun vleesch en de besparing van het hebben van eene
eigen slachtplaats en stalling ten gevolge hebben.
De ondervinding in andere plaatsen' heeft geleerd, dat
dergelijke inrichting, door de gemeente opgericht en ge
ëxploiteerd, noch aan de gemeente, nóch aan de verbruikers
na de eerste jaren, bezwaren oplegt. Alleen het slagers-
bedrijf ondergaat verandering.
Terecht is in de memorie van toelichting verzekerd,
dat een abattoir geen hinder veroorzaakt. Een der groote
Aan het Collegie van
Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden.