2
Bijlage tot bet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
prijs van genoemd terrein, hoe gunstig overigens voor Ten slotte openbaarde zich in alle drie sectiën de
een abattoir gelegen, sommige leden doen omzien naar stemming van de meerderheid der leden ten gunste van
een ander terrein, dat dezelfde voordeden zou aanbieden het voorgestelde terrein b, vooral wanneer onderhande
met minder liooge kosten. lingen met" den eigenaar van het perceel sectie D no.
In de le sectie werd door een der leden het eerst dat 259 konden worden aangeknoopt en met een gunstig
denkbeeld uitgesproken en de aandacht gevestigd op een resultaat werden bekroond.
stuk grond, aan de gemeente toebehoorend, gelegen achter Was bij de bespreking van het door burgemeester en
den versch water vijver aan den Westersingel, kadastraal be- wethouders voorgestelde terrein reeds gebleken, dat vele
kend sectie D no. 505, bijna 1 TI.A. (97.5 A.) groot, leden het financieele bezwaar gevoelden, aan dat terrein
Dat stuk grond wordt thans verhuurd voor 125 en zou verbonden, ook verder bleek bij de financieele beschou-
eene waarde van pLm. ƒ2,500.vertegenwoordigen. Vaar tringen, dat menigeen niet tevreden was met de voor
de grootte van dit perceel als terrein voor het abattoir, hen liggende plannen van het abattoir als financieele
waarvoor volgens het plan van burgemeester en wethouders j onderneming. Van den aanvang af was door de meeste
li II.A. wordt vercischt, niet voldoende zou zijn, zou het leden aan de uitspraak van de wenschelijkheid van een
overweging verdienen pogingen in het werk te stellen, om abattoir de voorwaarde verbonden, dat de inrichting
van een ten westen onmiddellijk daarachter gelegen stuk zich zelve moest kunnen bedruipen, dat ze der gemeente
land, kadastraal bekend sectie 1) no. 259, groot 3.23.10 geen geld mocht kosten.
H.A., toebehoorende aan een geacht ingezetene, die steeds En daarop waren vele leden niet gerust. In de le
de belangen der gemeente met warmte was toegedaan, het sectie werd de begrooting van burgemeester en wethou-
ontbrekende, ter grootte van pl.m. II. A. of meer aan te ders onvolledig genoemd.
koopen, waardoor een terrein zou worden verkregen, waar- Er was geen sprake van de loonen van ambtenaren
van de kosten ver beneden die van het eerstbedoelde en beambten. Die bedroegen te Groningen alleen reeds
zouden blijven. ƒ15,000.en zouden hier niet veel minder zijn, althans niet
Bovendien zou dat terrein b de voordeelen aanbieden minder in verhouding tot de mindere grootte der inrichting,
van een goeden bestaanden toegangsweg en vooral van een Er was geen sprake van afschrijving van pensioenen,
korten afstand van 220 meter van de Vrouwenpoortsbrug. Do ondervinding leerde aan andere inrichtingen, dat de
Het laatste voordeel is niet gering te achten voor de sla- eerste oprichtingskosten telkens met nieuwe werden ver
gers. Terwijl de kortste afstand van het eerste terrein meerderd. Die zouden te'Groningen reeds ƒ100,000.
a naar de stad over twee bruggen loopt, de Verlaatsbrug bedragen. Te Nijmegen had men onlangs een nieu-
en de Prins-Hendriksbrug, die beide onophoudelijk wor- wen post van uitgaven moeten aanbrengen voor een bac-
den afgedraaid, is die veel langer dan die van het andere terioloog, waarop niet was gerekend,
terrein b naar de Vrouwenpoortsbrug, waardoor veel Een ander lid noemde de berekening van burgemeester
minder schepen passeeren. en wethouders pag. 15 der memorie van toelichting) van
Dit denkbeeld, met warmte verdedigd, wordt door de de verhouding van de jaarlijksche exploitatiekosten van
meeste leden der sectie met bijval begroet. Ook in de de abattoirs in verschillende gemeenten tot de oprichtings-
beide andere sectiën, waar het eveneens werd te berde kostenbuiten de waarde van het terreinals bedragende
gebracht, vond het bij vele leden instemming. Onder de ruim G tot 5 eene vicieuse berekening. Het was onjuist
voordeden, aan terrein b verbonden, werd ook nog ge- naar dien maatstaf de exploitatiekosten van het abattoir
noemd de nabijheid van eene uitstekende aanlegplaats hier ter stede te ramen.
voor schepen met den bestaanden bazaltmuur, die bij ter- In 't algemeen werd daartegen aangevoerd, dat bur-
rein a nog zou moeten worden gemaakt. Zelfs was de geineester en wethouders zich bij hunne kostenberekening
meening over terrein b bij sommige leden zoo gunstig, hadden gebaseerd op die van de abattoirs in andere
dat het denkbeeld werd geopperd, om, bijaldien de eige- gemeenten, die tot geene ongunstige uitkomsten leidden,
naar van het ontbrekende stuk niet tot afstand genegen In de 2e sectie intussehen werden die uitkomsten niet
mocht zijn, alsdan een gedeelte van het aan de gemeente zoo gunstig genoemd, met name te Utrecht en te Maas-
toebehoorende terrein van den verschwatervijver, kadas- triclit; in laatstgenoemde plaats toonde zelfs de exploitatie-
traal bekend sectie D no. 506, daarvoor te bestemmen. rekening van het laatste jaar een verlies van 1,284.aan.
Intussehen werd toch door sommige leden ook op en- Ook door een ander lid werd het risico zeer groot genoemd,
kolc bezwaren gewezen, aan het terrein b verbonden. Daartegen werd opgemerkt, dat over't algemeen de abattoirs
Het is achter den tramweg gelegen de toegangsweg tot in Duitscbland op gunstige resultaten konden wijzen,
het terrein is een overweg van den tramweg, die bij het En in de 3e sectic, waar het resultaat van de exploi-
passeeren van de tram wordt afgesloten. tatie van het abattoir hier ter stede, door burgemeester
De afstand van terrein h van de veemarkt is 300 meter en wethouders voorgespiegeld, ook te rooskleurig werd
grooter dan die van terrein ain 't geheel 400 meter, genoemd, werd opgemerkt, dat al mocht in 't begin dat
Bij een der leden van de 2e sectie ontmoette het plan resultaat iets te wenschen overlaten, dit op den duur
vooral veel tegenstand wegens het gevaar van toekomstige beter zoude worden en dat men inderdaad mocht ver
bebouwing der omringende perceelen land. wachten, dat de inrichting geen schadepost voor de ge-
Aan bebouwing van het terrein van den verschwater- meente zou worden,
vijver is vooreerst niet te denken, zoolang niet de aanleg Nog zjj vermeld, dat vooral in de 2e en in de 3e
van eene tweede toevoerbuis van liet pompstation der water- sectie aan de beschouwingen over het terrein en de
leiding te Grouw naar de stad, het behoud van den vijver financieele uitkomsten eene vrij uitvoerige gedachten wisse-
overbodig heeft gemaakt. Maar wanneer dat in de toekomst ling werd vastgeknoopt over
werkelijk liet geval werd, dan zou men het terrein van den Export.
verschwatervijver, ter grootte van 1.39.70 HA., dat als In de 2e sectie verzetten sommige leden er zich be-
bouwterrein eene waarde van ƒ30,000.vertegenwoordigt, paald tegen, dat op export zou worden gerekend bij de
waardeloos hebben gemaakt. In vergelijking met dit ver- keuze van een terrein en bij de financieele berekeningen,
lies is de koopprijs van terrein a niet te duur te achten. Volgens hen was hier ter stede van export weinig te
Nog dient vermeld, dat in de 2e sectie een der leden j verwachten, deze tak van industrie behoorde in de haven
zijne stem krachtig deed hooren tegen elk terrein, gelegen plaatsen te huis.
aan de westzijde der stad, vooral met het oog op moge- Daartegenover werd met warmte hetoogd, dat van
lijken hinder, dien een abattoir zou veroorzaken. Veel eene aan het abattoir te verbinden exportslagerij juist
liever zou hij het abattoir aan de oostzijde der stad zien zeer veel te verwachten zou zijn; dat het abattoir te
verrijzen, bijv. bij de 2e Kanaalbrug. Door andere leden Groningen daarvan eene niet onaanzienlijke bate ge-
dier sectie werd dat bezwaar niet gedeeld en de afstand noot; dat hierop wel degelijk bij de keuze van het
yan de stad te ver geacht. terrein was te letten, wat de grootte en eene goede
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
3
spoorwegverbinding betrof. De strenge vleeschkeuring
aan het abattoir zou den uitvoer van vleesch naar liet
buitenland bevorderen, zoo niet over zee, dan in de rich
ting van het vasteland.
Ook in de 3e sectie waren de gevoelens verdeeld ten
opzichte van exportterwijl een der leden dit in de
rekening van burgemeester en wethouders had willen
zien opgenomen, verklaarden twee anderen zich daar
bepaald tegen.
Tegen het aanbrengen van sommige
Neveninrichtingen op het terrein van het abattoir, die
ook door burgemeester en wethouders in hunne memorie
van toelichting waren genoemd, werd in de le sectie
door een lid bezwaar geopperd, maar de noodzakelijkheid
en wenschelijkheid daarvan werden door een der andere
leden verdedigd.
Eindelijk werd in de 2e sectio de wenschelijkheid
uitgesproken, dat tijdig een directeur voor de inrichting
mocht worden benoemd.
Hebben rapporteurs getracht zoo getrouw mogelijk de
beschouwingen, in de onderscheidene sectiën gehouden,
weer te geven, zij zijn thans geroepen hunne meening
omtrent eene mogelijke oplossing van het abattoirvraag-
stuk hier ter stede uit te spreken. Zij wenschen daarbij
in de eerste plaats tot leiddraad te kiezen de uitvoerige
memorie van toelichtingwaarmede burgemeester en
wethouders hun voorstel tot oprichting van een abattoir
hebben gemotiveerd.
Uit het historisch overzicht, dat als inleiding dient,
blijkt voldoende, dat door het dagelijksch bestuur van
1903 een ander standpunt wordt ingenomen, dan door
het dagelijksch bestuur van 1881.
Dat bestuur achtte do zaak wel nuttig en gewenseht,
maar schoof de bezwaren op den voorgrond, zoodat liet
de eer had voor te stellen niet over te gaan tot het hier
ter stede oprichten van een abattoir van gemeentewege.
Thans sluiten burgemeester en wethouders het oog ook
niet voor de bezwaren, maar zjj weerleggen die met krach
tige argumenten, stellen het nut en de wenschelijkheid op
den voorgrond en hebben de eer den raad voor te stellen
te besluiten tot het oprichten van een gemeentelijk
abattoir.
Het adres van de Vereeniging voor Volksgezondheid
in 1876, waarbij krachtig werd aangedrongen op eene
verbeterde vleeschkeuring hier ter stede, die alleen aan
een abattoir kan geschieden, was niet voldoende geweest,
om burgemeester en wethouders in 1881 voor dien
maatregel te winnen; het dagelijksch bestuur van 1903
heeft een geopend oor gehad voor het adres, dat in 1899
door dezelfde vereeniging andermaal tot het gemeente
bestuur is gericht.
De hygiënische zijde van het vraagstuk heeft daarbij
terecht vooral de aandacht getrokken de argumenten,
daarvoor bijgebracht, heeft het dagelijksch bestuur tot
de zijne gemaakt.
Die argumenten hebben andermaal bevestiging gevon
den in het advies van de tegenwoordige Gezondheids
commissie van 2 October jl., dat als Bijlage no. 26 van
het verslag van 's raads handelingen is verschenen.
Maar bovendien hebben burgemeester en wethouders
gebruik gemaakt van de gunstiger omstandigheden, waarin
men na meer dan 20 jaren hier verkeert, door de ervaring
in andere gemeenten, thans ook hier te lande opgedaan.
Het dagelijksch bestuur is niet in gebreke gebleven zich
persoonlijk te gaan overtuigen van de inrichting en de
gunstige werking van enkele slachtplaatsen, met name
van die te Groningen, die als eene der beste mag gelden.
Ook de resultaten van die ervaring zijn overvloedig in
do memorie van toelichting neergelegd. Ook de financi
eele berekeningen, voorkomende op pagina's 8, 9, 14,15
en 16 van de memorie van toelichting, zijn gebaseerd op
de ervaring, in de verslagen van de slachtplaatsen van 1
andere gemeenten neergelegd.
Terwijl rapporteurs, vooral ook naar aanleiding van de
.1
bezwaren, in de sectiën te berde gebracht, op deze bere
keningen ten slotte uitvoeriger zullen moeten terugkomen,
j wenschen zij eerst aan de hand van de memorie van
toelichting en naar aanleiding van het in de sectiën
verhandelde nog eenige opmerkingen ten beste te geven.
In de eerste plaats vinden zij de uiteenzetting van
het economisch belang van een abattoir in verband met
j de steeds toenemende uitbreiding van de veemarkt.
liet zal wel geen betoog behoeven, dat de veemarkt te
Leeuwarden wellicht de eerste en de beste plaats hier te
I lande aanbiedt tot den aankoop van uitmuntend slachtvee.
En wat ligt nu meer voor de hand, dan dat men in de
1 onmiddellijke nabijheid daarvan eene voortreffelijke ge
legenheid maakt tot slachting en keuring van vleesch P
j Ook voor export. In de sectiën is gebleken, dat de mee
ningen over dien tak van industrie zeer verdeeld zijn
de tegenstanders beweren, dat die alleen in de haven
plaatsen te huis behoort. Zonder nu iets te willen
afdingen op het feit, dat de exportslagerij voor Engeland
aldaar in de gunstigste conditie verkeert, vergete men
toch niét, dat onze naburen ten vasten lande gretig uitzien
naar goed en gekeurd vleesch, van hier uitgevoerd. Het
cijfer op pagina 5, le kolom der memorie van toelichting
wijst uit, dat de exportslagerij te Leeuwarden bestaat.
I elnu, men trachte ook door deze aan het abattoir te
verbinden, de goede resultaten van de exploitatie te
verhoogën.
Het ontvangcijfer van ƒ1,657.— aan slachtgeldexport
in 1902 aan het abattoir te Groningen is welsprekend.
Rapporteurs wenschen zich dus te scharen aan de zijde
van burgemeester en wethouders en van degenen, die van
oordeel zijn, dat aan het op te richten abattoir wel de
gelijk moet gerekend worden op eene niet onbelangrijke
j en voor uitbreiding vatbare gelegenheid voor export-
slagerij.
Verder vereenigen rapporteurs zich gaarne met het
economisch argument, door burgemeester en wethouders
te berde gebracht, dat de mindergegoede ingezetenen ge
baat zullen worden door de gelegenheid, om tegen lagen
prijs de doelen van het slachtdier te kunnen bekomen,
welke niet geschikt zijn voor 't vervoer.
Het hygiënisch belang van een abattoir is door burge
meester en wethouders voldoende uiteengezet met ge
bruikmaking van de argumenten, door de Vereeniging
ter bevordering van Volksgezondheid te berde gebracht.
Ook in het adres van de Gezondheidscommissie is dat
belang nogmaals met nadruk betoogd. Toch is dien
aangaande in de sectiën nog door enkele leden twijfel
I uitgesproken.
De particuliere slachtplaatsen, door de gcheelc stad
verspreid, hebben, uit een hygiënisch oogpunt bezien, wel
is waar geen bepaalde verdedigers gevonden bet onaes-
thetische, het gevaarlijke, eu het hinderlijke daarvan, in
bovengenoemde geschriften betoogd, is door geen der
leden in bescherming genomen. Met eenige bevreemding
daarentegen hebben rapporteurs vernomen, dat een der
leden van de 2e sectie bijzonderen nadruk heeft gelegd op
I den hinderdie aan een abattoir verbonden zou zijn,
terwijl juist die inrichting bestemd is, om den hinder, die
aan 't slagersbedrijf is verbonden, tot een minimum te
reduceeren.
In de eerste plaats door zjjn isolement, wanneer het
abattoir op een terrein van voldoende grootte wordt op
gericht. Maar bovendien, omdat alle inrichtingen, die
met het slagersbedrijf in direct of verwijderd verband
staan, in het gewijzigde artikel 4 der Hinderwet met
name genoemd, tevens uit de stad kunnen worden ver
wijderd en naar het terrein van het abattoir kunnen
worden overgebracht. Die inrichtingen kunnen ea moe
ten zoo worden gemaakt, dat van hinder geen sprake
kan zijn. Te Groningen is onlangs nog concessie ge
vraagd voor de oprichting van eene vctsmelterjj, waarbij
de concessionaris zich verbindt, die absoluut stankvrij te
maken.
Rapporteurs verecnigen zich dan ook met liet advies