8
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
Bij benadeeling van belang is men op het gebied dor
concurrentie, waar de wetgever slechts bij uitzondering
beschermend optreedt, nl. dan, wanneer dat belang zelf
tot recht is verheven. (Wet op de handels- en fabrieks
merken). Eerst door die verheffing kan de verplichting
tot schadevergoeding worden geboren. Daarom is elke
vergelijking van inbreuk op belting met inbreuk op recht,
om daaruit onverplichte schadeloosstelling af te leiden, in
den grond onjuist.
De slagers hebben door overeenkomstig de voorschrif
ten van burgemeester en wethouders hunne slachtplaats
in te richten ecu recht verkregen, dat hun niet kan worden
ontnomen, zonder voor die onteigening te worden schade
loos gesteld.
De in bovenstaand rapport genoemde motieven, als
daar zijn, dat die slachtplaatsen voor andere doeleinden
kunnen gebruikt worden, dat ze door betere aan het abat
toir worden vervangen, enz., zijn wel factoren, die in
rekening kunnen gebracht worden bij de beoordeeling
van de hoegrootheid der schadeloosstellingdoch zij tasten
niet het recht zelve aan.
Dat geen enkele gemeente die schadeloosstelling heeft
verleend, bewijst wel, dat al die gemeenteraden het on
juiste standpunt van burgemeester en wethouders hebben
ingenomen, doch niet, dat hunne besluiten in staat zijn
het recht te wijzigen.
Staat alzoo het recht op schadeloosstelling vast, dan
rijst de vraag, hoe groot die behoort te zijn.
I)it zal door deskundigen moeten uitgemaakt worden.
Neemt men in aanmerking, dat er slachtplaatsen zijn,
die f 2,000.a 3,000.gekost hebben, dan vraagt
ondergeteekende zeker niet te veel door gemiddeld als
basis aan te nemen een bedrag van 350.wat voor
71 slagerijen 24,850.beloopt. Die som zal bij de
oprichtingskosten moeten getrokken worden.
Uitgifte der leening.
In de berekening van burgemeester en wethouders (bl.
16 van Bijlage no. 16) wordt voor rente berekend 3','2
pCt. van 300,000.gespecificeerd als aankoop van
grond ƒ40,000.en oprichtingskosten 260,000.
Hierbij is gerekend op eene uitgifte a pari.
Deze is op 't oogenblik niet te verkrijgen. Met aan
te nemen 9702 pCt. (wat zeker niet te laag is), beloopt
het bedrag, waarover rente verschuldigd is en dat afge
lost moet worden, 2','2 pC.'t. meer, alzoo hoogcr 7,500.
welk bedrag eveneens bij de oprichtingskosten moet wor
den getrokken.
Kosten op de overdracht van den grond.
Wanneer ten opzichte van dit punt het voorstel van
burgemeester en wethouders wordt aangenomen, dan kost
de grond 40,000.
Verondersteld wordt hier, dat de akte van overdracht
notarieel wordt verleden. Met het oog er op, dat burge
meester en wethouders bij publieken verkoop van vaste
goederen, aan de gemeente toebehoorende, niet ongenegen
zijn om het notarieel salaris tot een hooger bedrag toe te
kennen, dan de wet vraagt, is niet met juistheid te zeg
gen, welk bedrag zij van plan zijn in dit geval te geven.
Ondergeteekende wenscht evenwel in casu slechts in re
kening te brengen 3 pCt., zijnde 1,200.eveneens
komende op rekening der oprichtingskosten.
Rente gedurenden den bouw.
Alvorens het abattoir ecnig voordeel kan opleveren,
moet het compleet gebouwd zijn. Iloe lang die bouw
zal duren, valt niet met zekerheid te zeggen, doch het
zal wel geen overdrijving zijn, wanneer daarvoor twee
jaren wordt aangenomen.
Echter heeft men niet dadelijk het volle bedrag dei-
te leenen som noodig, maar deze zal naarmate van het
afgeleverde werk en de verschijning der termijnen, moeten
afbetaald worden. I11 plaats alzoo van in rekening te
brengen de rente over twee jaren, neemt ondergeteekende
aan, dat slechts één jaar renteverlies wordt geleden. Dit
bedraagt 3 u2 pCt. der te leenen som. Gemakshalve
neemt hij daarvoor aan 300,000.—, in plaats van het
werkelijk te leenen bedrag naar bovenstaande uiteenzet
ting. Alzoo 3L/2 pCt. van 300,000.— is 10,500.—,
welke som bij de oprichtingskosten moet worden gevoegd.
Voorafgaande aanstelling van een Directeur.
De wenschelijkheid is betoogd, dat reeds van den aan
vang af een directeur moet worden aangesteld, opdat
deze reeds dadelijk zijn invloed op bouw en inrichting
kan doen gelden.
Ondergeteekende vermeent, dat dit goed gezien is.
anneer er niet toe wordt overgegaan, loopt men de
risico, dat de directeur den bouw of de inrichting niet
zal goedkeuren, wat bij gegrond-bevinding zijner aan
merkingen tot nog grootere kosten zou aanleiding geven.
Zijne vervroegde aanstelling zou alzoo zijn een zui
nigheidsmaatregel, ter voorkoming van mogelijk grooter
nadeel.
Zijn salaris, veronderstellende op 2,000.— (wat zeker
niet te hoog is), worden de oprichtingskosten daardoor
met ƒ4,000.verhoogd.
Neemt men liet bovenstaande in aanmerking, dan komt
men tot de volgende oprichtingskosten
Aankoop van den grond 40,000.
Kosten van gebouwen enz- 260,000.
Schadeloosstelling aan slagers - 24 850.
l itgifte der leening (97^ pCt.) - 7^500.—
Kosten van overdracht- l 200.
Rente-verlies 3| pCt. van ƒ300,000.— - 10,'.500.
Salaris directeur gedurende twee jaren - 4,000.—
"V oorloopige kosten volgens burgemees
ter en wethouders- 3 000.
Samen ƒ351,050.
Bij dit alles is er niet op gerekend, dat de bouwkosten
meer kunnen bedragen dan het door burgemeester en
wethouders opgegeven bedrag van 260,000.Eerst
wanneer eene gedetailleerde begrooting is overgelegd, zal
kunnen beoordeeld worden, of dat bedrag nog verande
ring ondergaat. Zij, die ondervinding op dit gebied
hebben opgedaan, beweren, dat het in den regel niet
meevalt, zoodat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat
de 260,000.verhoogd moeten worden.
Echter wenscht ondergeteekende daarvoor niets in
rekening te brengen, doch voor de exploitatie-rekening
de rente en aflossing rond ƒ350,000. tot grondslag
te doen dienen.
Exploitatie-rekening.
Omtrent de factoren, die hiervoor in rekening moeten
gebracht worden, bestaat geen oenstemmigheid, doch niet
over alles bestaat verschil van gevoelen.
Zoo is men het er over eens, dat als rente moet betaald
worden 3| pCt. van het opgenomen bedrag.
Hoeveel de aflossing moet bedragen, daarover bestaat
een klein verschil. Sommigen beweren 2 pCt., anderen
2J pCt. Een lid in de sectie, waarin ondergeteekende
zitting had, en wiens ondervinding als raadslid over
meer dan 30 jaren loopt, en alzoo het overgroot deel,
zoo niet alle leeningen, door de gemeente aangegaan,
mede heeft tot stand gebracht, verzekerde, dat het 2£
pCt. moest zijn.
Ondergeteekende, zich aan dat oordeel refereerende,
neemt dat pCt. tot maatstaf.
Over de vraag, of ook afschrijving moet worden in
rekening gebracht, bestaat meer principieel verschil van
gevoelen.
Aan de eene zijde toch beweert men, dat afschrijving
geen zin heeft, waar alles behoorlijk wordt onderhouden,
en dat voor het geval later vernieuwingen mochten
noodig zijn, daarvoor eene nieuwe leening moet worden
aangegaan.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
9
Te dezen opzichte meent ondergeteekende, dat ook bij
gewoon onderhoud men toch in verloop van tijd voor
vernieuwingen komt te staan en dat wanneer daarvoor
niet een zeker bedrag op de exploitatie-rekening voorkomt,
men in waarde achteruit
Die meening
merking neemt,
afschrijving van
wordt bevestig!
dat machinerieën
10 pOt. vorderen.
wanneer men 111
in de industrie
aan-
eene
gaat.
Ondergeteekende
den burgemeester van Roermond
legt
Dit geldt in de eerste plaats voor de gebouwen, maar 1 De
in sterkere mate is het van toepassing op de machinerieën.
Het onderhoud dezer laatsten kan niet beletten de nood
zakelijkheid harer vernieuwing binnen betrekkelijk korten
tijd. In de industrie wordt daarvoor in rekening ge
bracht 10 pOt. der waarde (nieuw).
"Wat aangaat de opmerking, dat dan opnieuw eene
leening moet worden aangegaan, meent ondergeteekende,
dat dit eene niet aanbevelenswaardige financieele politiek
zoude zijn. Yooral zij, die in inrichtingen als de on-
derwerpelijke uitsluitend eene industrieele onderneming
willen zien, zullen daarmede geen genoegen kunnen
nemen.
Hoe
stelling
AAoor
moet die afschrijving bij eene gemeentelijke in-
worden beschouwd
den industrieel is het een post op zijne balans
dien hij aftrekt, alvorens zijn winstcijfer vast te stellen.
Het bedrag behoort in eenigen vorm in de zaak te blijven,
mag niet als verterings-materiaal worden verbruikt.
Doet hij het, dan teert hij in en komt op een zeker
oogenblik voor het feit te staan, dat zijne waarde gedeel
telijk is verloren gegaan en hij niets heeft 0111 het ver
lorene aan te vullenzijne inrichting tot hare oorspron
kelijke waarde terug te brengen. Hij drijft zijne zaak
als een aanstaand bankroetier.
In hetzelfde geval verkeert de gemeente, ook voor hen,
die aan soortgelijke inrichtingen een gemengd karakter
toekennen (men herinnere zich, wat hieromtrent werd
gezegd bij de bepaling der financieele verhouding tus-
schcn gemeente en gasfabriek).
Het doel der afschrijving (waardoor deze tevens wordt
gekarakteriseerd) bestaat hierin, dat men weet, welke de
financieele resultaten der inrichting zijn, daar men zonder
de afschrijving de waardevermindering niet in acht neemt
en alzoo evenals de industrieel inteert. "Waren b.v. in
een boekjaar de inkomsten en uitgaven gelijk en was
niets in rekening gebracht voor afschrijving, dan was
achteruit gegaan met het bedrag der waardover-
Er werd nadeel geleden. Het abattoir had
zich zelf niet bedropen, er was een last op de gemeente
gelegd, wat naar de eischen, door den heer l roelstra ge
steld, niet mag plaats hebben. (Vergelijk Verslag 1903,
blz. 14, 2e kolom.)
In den loop der jaren behoort aan de ingezetenen ten
goede te komen, wat het buitengewoon onderhoud of de
vernieuwing kóst.
Is dit niet het geval, dan worden de opvolgers belast
met wat hunne voorgangers opteerden. Er is een tekort
in de kas, dat thans in den vorm eener nieuwe leening
hun wordt op de schouders geschoven, terwijl anderen
de revenuen hebben getrokken. Niet alleen dat elke in
richting, staande buiten die, welke door de wet geboden
worden (scholen) of uit den aard der dingen voortspruiten
(gemeente-reiniging, gasfabriek), zich zelf moet „bedrui-
men
mindering.
pen
maar
a.
b.
f-
over een schrijven van
dd. 22 dezer no. «m/,.
machines van het abattoir aldaar hebben gekost
de stoom-, koel- en ijsmachine 16,500.—
de machinale inrichting, geleverd door
Beck 1 [enkel 17,000.—
de sterilisator900.
de electrische inrichting4,000.
Samen 38,400.-
Wannoer men hiervan slechts 8 pCt. voor afschrijving
in rekening brengt, zijiide ƒ3,072.dan komt men reeds
boven de 2 pCt. der oprichtingskosten ad 2 pCt. van
ƒ150,000.zijnde ƒ3,000.zoodat er dan niets over
schiet voor afschrijving op de gebouwen. Men zij er
bovendien attent op, dat het in casu er minder op aan
komt, of een zeker pCt. van een aangewezen bedrag wordt
genomen maar hierop, dat uit de exploitatie eene zekere
som moet komen, voldoende 0111 een evenwicht voor den
achteruitgang in waarde te vormen.
Veilig kan alzoo aangenomen worden, dat 2 pCt. van
300,000.voor afschrijving een zeer sober bedrag is.
Om ook in dit opzicht den schijn van overdrijving te
ontgaan, houdt ondergeteekende zich daaraan.
Inkomsten.
Deze worden door burgemeester en wethouders geraamd
voor slachting en keuring op ƒ22,470.Dit bedrag
wordt verkregen door het tarief hooger te stellen, dan
gewoonlijk gedaan wordt (vergeljj
bl. 16, le kolom met
16) en veel hooger dan
van den
mededeelingen
dit geldt evenzeer voor elk tijdsbestek van
eenige uitgebreidheid, d.w.z. voor elke generatie.
Dr. A. Kuyper heeft het gezegd
„Het is eene verderfelijke politiek, maatregelen tot
„stand te brengen, waarvan de vruchten terstond genoten,
„maar de lasten naar de toekomst worden verschoven."
Zonder afschrijving bewandelt men, ook ten opzichte
van het abattoir, den weg der „verderfelijke politiek",
waarop men sedert vele jaren tot schade der gemeente
zulk een grooten afstand heeft afgelegd.
Op deze gronden vermeent ohdergeteekende, dat bij de
exploitatie, afschrijving moet worden in rekening gebracht.
Welk pCt. moet voor afschrijving worden aangenomen?
Daarover heeft ondergeteekende hen, die in handel
en industrie werkzaam zijn, geraadpleegd.
Eenstemmig waren zij van oordeel, dat 2 pCt. van het
oprichtingskapitaal eer te weinig dan te veel is.
bl. 19, le kolom van liylage 110.
het tarief te Amsterdam naar de
heer Iliifer.
Doch ondergeteekende wil aannemen, dat het door
burgemeester en wethouders aangegeven tarief kan wor
den volgehouden en alzoo dat hooge tarief tot grondslag
nemen bij het opzetten der rekening.
Zoo ook wil hij den tweeden post ad 5,000.— als
juist aannemen, schoon velen van meening zijn en ook
ondergeteekende deze is toegedaan, dat ijsverkoop niets
zal opbrengen en evenmin de stalling met het oog op
de onmiddellijke nabijheid der stad.
Doch niet door hem kan worden aangenomen, dat
tevens als inkomst moet worden geboekt, het voordeel,
dat eene veronderstelde vermeerdering van bevolking zal
kunnen afwerpen. Eene dergelijke wisseltrekking acht hij
even verderfelijk als de financieele politiek, waarvan Dr.
Kuyper sprak.
Evenmin wenscht hij iets in
exportslagerij, zoowel op de gronden, ontwikkeld in de
raadsvergadering van 13 Januari jl., als op die,
in het hiervóór staand rapport en eindelij'
welke zijn medegedeeld door den
vang zijner interessante rede.
Wanneer ondergeteekende het vorenstaande toepast, dan
komt hij tot dezen opzet zijner exploitatierekening:
Uitgaven
Exploitatiekosten volgens het voorstel van
burgemeester en wethouders. I
Rente ad 3''2 pCt.
Aflossing 21 '2
te brengen voor
vermeld
die
en eindelijk: op ,i,g
heer Rfifer in den aan-
van
f
Afschrijving 2
Slacht- en
])e overige
keurloonen
ontvangsten
350,000.—
350,000.—
- 300,000.—
Samen
Inkomsten
22,470.—
- 5,000.—
Te kort per jaar
000.-
12,250.-
8,750.-
6,000.
1 1,01)1).
27,470.-
16,530.-
Waaruit blijkt, dat aan den eisch,
heer Troelstra, „dat men daarbij dient uit te gaan
gesteld
door
den
van