2
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
Redenen, waarom adressant eerbiedig verzoekt, dat het
Uwen Raad moge behagen de jaarlijksche subsidie te
verhoogen tot ƒ8,000.zulks met ingang van het jaar
1905, indien zal blijken, dat het nieuwe gebouw in dat
jaar in gebruik is genomen.
't Welk doende, enz.
J. TROELSTRA, Voorzitter.
I. WOLFF, Secretaris.
Aan den Raad.
Mijne Heeren
Wij hebben de eer U hiernevens terug te zenden het
bij Uw besluit van 24 November jl. ten fine van praead-
vies in onze handen gestelde adres, waarbij het bestuur
der vereeniging „de Ambachtsschool" te Leeuwarden zich
op uitvoerig ontwikkelde gronden tot Uwe vergadering
heeft gewend met het verzoek, om het sedert 1882 ten
behoeve dier inrichting van gemeentewege genoten sub
sidie ad 4,000.te brengen op 8,000.zulks met
„ingang van het jaar 1905, indien zal blijken, dat het
„nieuwe gebouw in dat jaar is in gebruik genomen".
Het van ons college gevraagde praeadvies, dat strekt
tot inwilliging van dit verzoek, vorderde geen langdurige
voorbereiding.
Vooreerst toch is het nut, dat de ambachtsschool voor
de gemeente afwerpt, allerminst twijfelachtig en heeft
dan ook de raad in de ruim 20 jaren van haar bestaan
steeds alles toegestaan, wat gevraagd werd, om die in
richting tot meerderen bloei te helpen brengen, zoodat
de vraag niet behoefde te worden overwogen, of de be
langen der gemeente al dan niet betrokken waren bij
de belangrijke uitbreiding, waarvoor thans het verhoogde
subsidie wordt gevraagd.
En in de tweede plaats is hetgeen het bestuur der
vereeniging tot ondersteuning van zijne aanvrage aan
voert, zóó nauwkeurig uiteengezet, dat dezerzijds, naar
ons oordeel, niet meer behoeft te worden aangetoond,
dat, waar rijk en provincie voorgingen, de gemeente
niet kan achterblijven, om ook van haar kant aan de
totstandkoming der nieuwe ambachtsschool, bestemd voor
ten minste 300 leerlingen, krachtig mede te werken.
Trouwens de raad heeft zich reeds voorloopig op dit
standpunt geplaatst, toen hij bjj besluit van 14 April
dezes jaars met eenparige stemmen afstand deed van het
recht, dat de gemeente krachtens raadsbesluit van 9 Mei
1892 op de gebouwen, waarin de school is gevestigd,
kon uitoefenen.
Mogen wij dus aannemen, dat Uwe vergadering, even
als ons college, bereid is het ingediende verzoek in
gunstige overweging te nemen, niet onopgemerkt mag
blijven, dat hetgeen wordt gevraagd de verdubbeling
van het jaarlijksch subsidie uit de gemeentekas zeer
belangrijk is en wellicht zal de vraag worden gedaan, of
niet met minder zou kunnen worden volstaan.
Deze vraag nu beantwoorden wij beslist ontkennend; daar
entegen aarzelen wij niet U voor te stellen voor het ver
volg het subsidie ad ƒ8,000.overeenkomstig de aan
vrage toe te staan.
Immers is de vereeniging met een kleiner subsidie niet
geholpen en wordt, bij niet volledige voldoening aan het
verzoek, de totstandkoming der nieuwe school ernstig in
de waagschaal gesteld. Uit het adres blijkt toch, dat
zoowel het bestuur va:i het St. Anthony-gasthuis als de
Begeering verdubbeling van de subsidiën van provincie
en gemeente als voorwaarde stelden, het eerste voor het
gestand doen zijner vorstelijke gift, de tweede voor het
i brengen der rijksbijdrage op 15,4U0.
AVaar laatstgenoemde voorwaarde reeds is gesteld voor
1 de verhooging van het subsidie met ƒ6,000.mag de
vervulling daarvan onafwijsbaar worden geacht, indien
de pogingen, door liet bestuur bij den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken aangewend, om de bijdrage van het
l rijk alsnog op ƒ19,000.te stellen, eenige kans van
slagen zullen hebben.
En uit de in het adres gegeven berekening blijkt, dat
j het welslagen dier pogingen inderdaad eene zaak van
overwegend belang is.
i Onder deze omstandigheden zouden wij al is het
van de geineente-financiën gevraagde offer groot ons
niet verantwoord achten, indien wij op liet adres slechts
ten deele gunstig adviseerden; alleen door het toestaan
j van het volle bedrag kan het verrijzen van het nieuwe
schoolgebouw, dat ook voor de gemeente men denkc aan
de toekomstige burgeravondschool, als de voorgedragen
wijziging der wet op het Middelbaar Onderwijs zal zijn
tot stand gekomen van rechtstreeksch belang kan zijn,
binnenkort worden tegemoet gezien. Wij vertrouwen
dan ook, dat Uwe vergadering, liet door de Provinciale
Staten gegeven goede voorbeeld volgende, ook het ge
meentelijk subsidie ten behoeve der ambachtsschool zal
willen verdubbelen en nader op ƒ8,000.brengen.
Moeten aan de eventueele toezegging daarvan bijzon
dere voorwaarden worden verbonden
Door den heer Schoondermark werden in uwe vergade
ring van 24 November j.l. dienaangaande wenken gegeven.
Hij zou wenschen, dat ook de ambachtsschool onder
i het toezicht der commissie van toezicht op het Middel-
1 baar Onderwijs werd gebracht, of dat het bestuur aan de
gemeente rekenplichtig werd.
Wat den eerst 311 wenk betreft, doen wij opmerken, dat,
al mag het twijfelachtig zijn, of Titel IV der tegenwoordige
wet op het Middelbaar Onderwijs ook op de ambachtsscholen
van toepassing moet worden geacht, in elk geval het
nieuwe ontwerp, dat voor de vakscholen speciale commissiëu
van toezicht instelt, in de geopperde leemte voorziet, zoodat
o.i. de beslissing over dit ontwerp mag worden afgewacht,
alvorens voor het doen van stappen in de door den heer
Schoondermark beoogde richting aanleiding schijnt te
bestaan.
En wat den tweeden wenk aangaat, verwijzen wij voor
eerst naar de statuten der vereeniging „de Ambachts
school", waaruit blijkt (artikel 8), dat een lid van den
raad, door die vergadering te benoemen, recht van zit
ting heeft in het bestuur, zoodat het toezicht van ge
meentewege niet ten eenenmale ontbreekt en dient in
de tweede plaats niet uit het oog te worden verloren,
dat begrooting en rekening der ambachtsschool, zoomede
tal van punten, het beheer dier inrichting betreffende,
de goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche
Zaken behoeven, welke goedkeuring bij het verleenen
der rijksbijdrage werd bedongen.
Nu zou de gemeente ongetwijfeld aan haar subsidie
overeenkomstige voorwaarden kunnen verbinden, doch
wij zijn van oordeel, dat de waarborg voor een richtig
beheer, dien het toezicht van rijkswege biedt, ook voor
de gemeente voldoende mag worden geacht: dit is blijkbaar
ook aldus door de Provinciale Staten opgevat, die aan het
subsidie der provincie geene voorwaarde, als door den heer
Schoondermark bedoeld, hebben verbonden.
AVeliicht zou evenwel de vereeniging „de Ambachts
school" aan diens wenscli kunnen tegemoetkomen door
in artikel 18 der statuten te bepalen, dat een iid van
den raad zitting zal hebben in de commissie tot nazien
van de rekening en verantwoording van den penning
meester.
Wij achten het echter, wat ons betreft, onnoodig deze
wijziging der statuten als voorwaarde aan het toekennen
van het verhoogde subsidie te verbinden,
Verslag tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1903.
3
Ook tot dusverre heeft het ontbreken van deze of soort
gelijke voorwaarde nimmer tot bezwaar aanleiding ge
geven.
Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U
voor te stellen te besluiten
het subsidie uit de gemeentekas aan de vereeniging
„de Ambachtsschool" te Leeuwarden, met ingang van het
kwartaal, waarin het nieuwe gebouw der Ambachtsschool
zal zijn in gebruik genomen, te verhoogen met 4,000.
en te brengen op 8,000.per jaar.
Leeuwarden, 8 December 1903.
Burgemeester en Wethouders can Leeuwarden
A. RÓELL, Burgemeester.
P. A. BERGSMA, Secretaris.
- - r -
Stoomdrukkerij, O. Jongbloed Az., Leeuwarden.