Memorie van Toelichting.
Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904.
Art. 2.
5ij, die vee ter markt
wensehen te brengen, doen
aarder met vermelding van liet
daarvan opgave aan den
getal en soort van vee.
Voor zoover verschillende gaarders zijn aangesteld, moet
dit geschieden aan den gaarder, die bijzonder belast is
met het innen van de marktgelden voor het soort van
vee, dat ter markt zal worden
marktgelden
gebracht.
Art. 3.
weeggeld moet betaald worden aan den gaarder,
Het
die met de innin
daarvan is belast.
Art. 4.
Ingeval van verschil tusschen hem, die vee ter markt
brengt en den gaarder, omtrent het verschuldigde recht
is eerstgemelde verplicht, het van hem gevoi'derde te vol
doen, behoudens zijne bevoegdheid tot het indienen van
bezwaar bij burgemeester en wethouders, die daarop in
hoogste ressort beslissen.
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking den 1 Januari 1905.
Het besluit tot heffing van markt- en weeggelden voor
het gebruik der veemarkt en de daarop geplaatste weeg
toestellen, vastgesteld den 13 Juni 1899 (Gem. blad no.
16) is bij Kon. besluit van den 20 September 1899, no.
11, goedgekeurd tot 1 Januari 1905.
Er zal dus eene nieuwe verordening dienen te worden
vastgesteld.
Bij gemeld besluit werd een uniform weeggeld inge
voerd, dat aanmerkelijk lager was dan het bij de vroe
gere verordening van 28 December 1876 bepaalde.
Bij de behandeling van het nieuwe tarief in de raads
vergadering van 13 Juni 1899 werd dan ook door enkele
leden de vrees geuitdat dit tarief op den duur van
zeer nadeeligen invloed zou kunnen zijn op de totale
opbrengst der weeggelden.
De uitkomst is echter zeer bevredigend geweest. De
weeggelden hebben in de jaren 1895 tot en met 1899
opgebracht ƒ19,708.90 of gemiddeld ƒ3941.80 per jaar,
en ofschoon nu in 1900 onder de werking van het
nieuwe tarief de opbrengst was ƒ2,749.80 is die, bij
telken jare vermeerdering, in 1903 geweest 4787.70
Laat men het jaar 1900 buiten berekening, dan komt
men voor de drie volgende jaren tot een gemiddeld
cijfer van ƒ3,850.70, dus weinig lager dan het gemiddeld
bedrag over de jaren 1895 tot en met 1899.
Het marktgcld heeft in 1899 weinig verandering on
dergaan. Hoofdzakelijk is toen een betere omschrijving
gegeven van het soort van vee, daar de vroegere onder
scheidingen nog al eens aanleiding tot moeilijkheden
gaven. Op de totale opbrengst kon dit echter weinig
invloed uitoefenen.
Daar nu verder geconstateerd kan wordendat het
bestaande hefnngsbesluit in het algemeen en de tarieven
voor het markt- en weeggeld in het bijzonder, even als
de verordening op de invordering dezer geldengeen
aanleiding tot bemerkingen hebben gegeven, zoo zijn wij
van oordeel, dat de nieuwe verordeningen geheel gelijk
luidend kunnen zijn met de bestaande.
Onder de werking van de verordening van 1876 be
droeg, blijkens de memorie van toelichting, gevoegd bij
ons outwerp-besluit van 6 Mei 1899 (zie bijlage no. 13
van 's raads handelingen van 1899), de gemiddelde op
brengst over de jaren 1889 tot en met 1898: van het
marktgeld ƒ16,082.07 en van het weeggeld ƒ2,540.67,
te zamen alzoo f 18,622.74.
Voor eene vergelijking met de opbrengst onder de
bestaande verordening is het misschien beter hier te
laten volgen eene opgaaf van de inkomsten der veemarkt
over de vier laatste jaren, waarover nog het vorige ta
rief in werking was.
Die inkomsten nu waren
1896
1897
1898
1899
Totaal
Gemiddeld
Onder de
opbren
Marktgeld.
17,778.55
- 15,666.59
- 18,192.48
- 18,936.15
Weeggeld.
3375.50
- 3576.70
- 4453.30
- 5120.30
Totaal.
ƒ21,154.05
- 19,243.29
- 22,645.78
- 24,056.45
ƒ70,573.77
- 17,643.44
ƒ16,525.80
- 4,131.45
werking
der bestaaitde
ƒ87,099.57
- 21,774.89
de
öst geweest als volgt
verordening is
1900
1901
1902
1903
Totaal
Gemiddeld
Marktgeld.
18,952.04
-19,601.64
-21,371,70
-21,789.23
ƒ81,714.61
- 20,42S.65
Weeggeld.
2749.80
- 3090.—
- 3674.50
- 4787.70
Totaal.
ƒ21,701.84
-22,691.64
- 25,046.20
- 26,576.93
ƒ14,302.—
- 3,575.50
ƒ96,016.61
-24,004.15
Het terrein der veemarkt, dat thans eene oppervlakte
heeft van 16,660 centiare, zal, na de uitbreiding, waar
mede reeds een aanvang is gemaakteene oppervlakte
beslaan van 19,620 centiare.
Dit terrein werd indertijd onttrokken aan de por'ceelen
weiland, door de gemeente in 1864 aangekocht voor de
voorgenomen uitbreiding van het bebouwde gedeelte der
I gemeente, tusschen de Zuidergracht en het spoorweg
emplacement. De geprojecteerde bouwperceelen werden
in exploitatie uitgegeven, tegen een gemiddelden prijs
van ƒ8 per centiare, zoodat kan worden aangenomen,
dat de verkoopwaarde van het gelieele terrein na de
uitbreiding vertegenwoordigt eene som van ƒ156,960.
Dit nu dient bij de beoordeeling van de opbrengst der
markt- en weeggelden in aanmerking te worden geno
men en nu schijnt het niet onbillijk, daarvoor te rekenen
5 pCt. van evengemeld bedrag, zijnde ƒ7848.
oor de werken, betreffende den aanleg van de Vee
markt met aanbehooren, werd in 1873 en 1874 uitge
geven ƒ84,847,43.
In latere jaren werd, wegens gedeel
telijke overkapping der markt, het stich
ten van een gebouw aan den ingang, het
aanschaffen van bascules, enz. uitge
geven
in 1884 ƒ20,751.05
in 1892
in 1896
1900
792.90
in
Terwijl op de begrooting van 1904
de uitbreiding is uitgetrokken
11,124.961/2
8,886.111/s
voor
ƒ29,150.—
Totaal ƒ155,552.46.
Stelt men, dat de aflossing moet be
dragen 2 pCt., dan zal die gedurende
de eerstvolgende 20 jaren per jaar be
dragen ƒ3,111.-
Die aflossing ook toepassende op vorige jaren, dan
zou met het einde van 1904 op bovengemelde sommen
zijn afgelost:
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. 3 Bijl.no.II.
Op die van
ƒ84,847.43 vanaf 1875, 30 x f 1,696.95 50,908.50
20,751.05 1885, 20 X 415.02 8,300.40
792.90 1893, 12 X 15.85' - 190.20
11,124.96| 1897, 8 X 222.50 1,780.—
8,886.11 s 1901, 4 x 177.72 710.88
29,150.—nihil
Totaal ƒ61,889.98.
Met het einde van 1904 zou dan de nog bestaande
schuld bedragen 155,552.46 - 61,889.98 ƒ93,662.48.
Naar 31 pCt. zal de rente over 1905 bedragen f3,278,19,
om de volgende 19 jaren te verminderen met nagenoeg
ƒ109 per jaar. De gemiddelde rente over 20 jaar, zal
dan zijn per jaarƒ2,242.69.
De gewone uitgaven voor de veemarkt hebben bedra
gen:
in 1900 /7,618.05|
19018,634.8 71
1902
1903
8,743.70»
Totaal
Gemiddeld
8,956.49
ƒ33,953.121
8,488.28
5 oor 1904 is echter op de begrooting gebracht:
Jaarwedde voor den marktmeester .ƒ700
Jaarwedden voor de gaarders en ver
dere bediendenƒ1784
Onderhoud van de marktplaats, ge
bouwen enz., waaronder het schoon
houden der marktplaatsƒ5187
Diverse uitgaven550
Veterinair toezicht
850
Zoo ligt het in onze bedoeling aan den marktmeester
met ingang van 1 Juli e.k. ecu traktementsverhooging
toe te staan van100.
en aan de drie schrijvers, ieder van 26.- 78.
Verder zullen de uitgaven voor onderhoud
en het schoonhouden der marktplaats belang
rijk hooger worden. Daarvoor zal in verband
met de meerdere oppervlakte van de veemarkt
zeker moeten worden gerekend op een hoo-
gere uitgaaf van- 1,000.
Ook de diverse uitgaven zullen klimmen,
stel n*et- 100.
De meerdere uitgaven tengevolge van de
uitbreiding der marktplaats zullen dan be
dragen
de reeds geraamde uitgaven voor
1,273.—
9,071.—
10,349.
Hierbij
1904 ad'
Dan komt men tot eene jaarlijksche gewone
uitgaaf van
Besumeerendo dient dus door do inkomsten van de
veemarkt te worden voorzien in de volgende uitgaven
7,848.—
3,111.
2,242.69
10,349.—
Vergoeding voor het< terrein -
Aflossing van schuld
Gemiddelde rente over de eerste 20jaren -
Gewone jaarlijksche uitgaven
Totaal
ƒ23,550.69
Worden de thans bestaande tarieven voor het markt
en weeggeld opnieuw vastgesteld, dan zal niet kunnen
worden gezegd, dat de gemeente directe finantiecle voor
deden van de veemarkt geniet, te minder omdat bjj de
vorenstaande berekeningen niets is
berekeningen
tengewone herstellingen.
gerekend voor bui-
Totaal ƒ9071
Door de uitbreiding der veemarkt zullen de uitgaven
echter worden verhoogd