Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904.
van een vat, bruto minder wegende dan 20
kilogram
-0.02
voor kaas
van eene partij van 1202 kilogram of minder t'0.03
boven de 12O2 tot en met
25 kilogram- 0.05
van eene partij van hoven de 25 tot en met 50
kilogram. -0.08
van grootere partijen
voor de eerste 50 kilogram 0.08 en voor elke verdere
50 kilogram, gedeelten voor vol gerekend 0.06, behou
dens de volgende bepalingen
Bestaat eene partij uit
1000 tot beneden 2000 stuks kazen, model Edammer,
of uit:
500 tot beneden 1000 stuks nagelkazen of kazen
model Goudscbe,
dan bedraagt het recht van elke 50 kilogram, gedeelten
voor vol gerekend/0.05'/2
en bij grootere partijen
voor de kazen boven de vermelde getallen,
van elke 50 kilogram, gedeelten voor vol gerekend - 0.041/2
voor wol:
los of gepakt iu zakken van minder dan 150 kilogram:
van eene partij van 120a kilogram of minder f 0.02 [/2
v v boven de 12 i/a tot en met
25 kilogram - 0.04
boven de 25 tot en met
50 kilogram - 0.09
van grootere partijen
voor de eerste 50 kilogram ƒ0.09 en voor
elke verdere 50 kilogram, gedeelten voor vol
gerekend-0.07
gepakt in balen of zakken, per stuk, 150 kilo-
um of meer wegende
voor elke baal of zak- 0.30
voor geslacht vee, en alle andere natte en droge waren
van eene partij van 121/2 kilogram of minder f 0.0202
boven de 121/2 tot en met
25 kilogram -0.03b'2
boven de 25 tot en met
50 kilogram - 0.08 t/g
van grootere partijen voor de eerste 50 kilo
gram 0.081/2 en voor elke verdere 50 kilogram,
gedeelten voor vol gerekend
-0.06.
Art. 3.
Gelijk aan de bestaande verordening.
Behoudens het bepaalde hij art. 8 is voor het uitstallen
van vaten boter en van kaas in do waag geen afzonder
lijk recht verschuldigd.
Art. 4.
Gelijk aan de bestaande verorderingalleen het vet
gedrukte is nieuw.
liet plaatsen van goederen in de waag wordt geacht
het verzoek tot weging in te sluiten.
Ueze bepaling is niet van toepassing op de vaten boter,
die reeds aan eene andere waag zijn gewogen, noch op
die, waarvan bij den aanvoer is opgegeven, dat geeue
weging wordt verlangd en evenmin op de aangevoerde
eieren.
Art. 5.
Gelijk aan de bestaande verordening.
Voor het door den waagmeester af te geven biljet van
weging, indien zoodanig biljet wordt verlangd, is ver
schuldigd 0.021/2.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. Bljl.no. 1 5.
Art. 6.
Gelijk aan de bestaande verordening
Onder de rechten voor het wegen en verwerken van
boter vastgesteld, zijn niet begrepen de kosten, die krach
tens het provinciaal reglement op de botervaten tot vinding
van tractementen en reiskosten van den keurmeester der
botervaten worden ingevorderd.
Art. 7.
Idem.
Voor het bewaren van boter in de daarvoor bestemde
bewaarplaats bedraagt het recht J 0.05 per vat, doch voor
elke partij niet minder dan ƒ0.25, voor elk tijdvak,
vallende tusschen den eenen
den verkoop van boter aan de
en den anderen dag voor
bestemd.
Art. 8.
Gelijk aan de bestaande verordening. De vet ge
drukte zinsnede is nieuw ingelascht, terwijl in de plaats
van waagcommissie in de oude verordening, waag meester
wordt gelezen.
11 de waag, met
Voor het gebruik van standplaatsen G,
uitzondering van die voor den verkoop van eieren, be
draagt liet recht voor het geheele belastingjaar 50 cent
per centiare.
Indien tusschentijds eene standplaats in gebruik wordt
genomen, wordt het recht over liet loopende belastingjaar
naar tijdsgelang berekend.
De aanwijzing der standplaatsen geschiedt door den
waagmeester, zoo noodig bij loting, op de wijze, door
hem te bepalen.
Art. 9.
Nieuw.
Voor het gebruik van standplaatsen voor den verkoop
van eieren bedraagt het recht voor het geheele belasting
jaar ƒ1.25 per centiare.
Als standplaats wordt mede aangemerkt de ruimte die
wordt ingenomen voor het in- en uitpakken der eieren,
voor het plaatsen der kisten enz. en voor alle verdere
werkzaamheden in zake den eierenhandel.
De 2e en 3e alinea van het vorig artikel zijn ook op
de hier bedoelde standplaatsen van toepassing.
Voor het in de waag doen verblijven van ledige kisten
en verdere benoodigdheden voor den eierenhandel is geen
recht verschuldigd, doch hieromtrent dienen de voor
schriften van den waagmeester te worden opgevolgd.
Voor den verkoop van eieren, waarvoor geen gebruik
van eene tafel wordt gemaakt en die niet worden uitge
stald, bedraagt het recht voor eiken dag ƒ0.05.
Art. 10.
Gelijk aan de bestaande verordening, zie echter de Voor het gebruik van aanplakborden en muurvlakten
aanteekening bij art. 8. bedraagt liet recht als volgt
voor eene week
voor de eerste 50 vierkante decimeter, per dM1 cent;
voor de volgende 50 vierkante decimeter, per dM2,
3/4 cent
voor elke dM- boven de 100 vierkante decimeter 1/2 cent.
voor drie maanden
voor de eerste 50 vierkante decimeter, per dM2, 21/2 cent;
voor de volgende 50 vierkante decimeter' per dM2,
17/8 cent
voor elke dM2 boven de 100 vierkante decimeter 1 O4 ct.
voor langer tijd cal,- tot het einde van het belastingjaar
voor de eerste 50 vierkante decimeter, per dM2, 5 cent;
voor de volgende 50 vierkante decimeter, per dM2,
33/4 cent
voor elke dM-' boven de 100 vierkante decimeter 2l/2 ct.