Bijlage no. 26. PRAEADVIES van burgemeester en wethouders op het adres van den Bestuurdersbond over de toe passing, gegeven aan de motie-Middelkoop enz. Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraid van Leeuwarden, 1904. 41 dezer verordening worden onder vereenigingsloka- len verstaan a. alle gebouwen of gedeelten van gebouwen, be- 1 stemd tot het houden van tooneelvoorstellingen, muziek- ot' zanguitvoeringen, vertooningen, tentoonstellingen ot andere vermakelijkheden, waartoe het publiek, zij j het ook met eenige beperking, kosteloos ot' tegen be taling toegang heeft b. circussen, stoomcaroussels, hippodromes en ker mistenten, waarin op vooraf aangekondigde tijdstippen i tooneelvoorstellingen of andere vertooningen worden gegeven. Ten aanzien van de onder b bedoelde vereenigings- lokalen kan door den Burgemeester, onder door hem te stellen voorwaarden, vrijstelling worden verleend van het bepaalde bij artikel 33. Artikel III. In artikel 45 wordt gelezenvoor „23 en 34", en 23. Artikel IV. Deze verordening treedt in werking den 1 November 1904, behoudens het navolgende: Voorzoover de toepassing van artikel II wijziging noodzakelijk maakt in de inrichting van bestaande vereenigingslokalen, moet deze wijziging vóór den 1 April 1905 zijn tot stand gebracht. De hiertoe noodige voorschriften worden ten aan zien van elk vereenigingslokaal in het bijzonder ten minste drie maanden vóór laatstgenoemd tijdstip ge geven. Aldus vastgesteld den Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1904. Bijl no.26. Aan den Baad. Mijne Henen! Wij hebben de eer l hiernevens terug te zenden het adres van bestuurders van den Leeuwarder Bestuurdersbond en van een viertal andere vereenigingen waarin zij, met verwijzing naar eene memorie van toelichting, zich beklagen over de toepassing, die door burgemeester en wethouders wordt gegeven aan de, in de raadsvergadering van 11 Februari 1902 aangenomen, motie-Middelkoop, zoomede over het standpuntdat door genoemd college wordt ingenomen inzake persoonlijke klachten van gemeente-werk lieden en waarbij bovendien aan den Baad wordt verzocht zijn invloed aan te wendenom alsnog een aantal verzoeken, door de gemeente-werkliedenvereeniging „Ons Belang", in Februari 1903 bij burgemeester en wethouders aanhangig gemaakt en waarop d.d. 29 Augustus d.a.v. werd beschiktingewilligd te krijgen. Daarnevens voegen wij een op 13 Juli j.l. ingekomen adres van dezelfden, waarin zij aandringen op behandeling van eerstgemeld adres, dat op 9 Februari j.l. om praeadvies in onze handen werd gesteld. De afdoening van dit praeadvies heeft vertraging ondergaan tengevolge van overvloed van werk zaamheden, die aan termijn gebonden waren of uit anderen hoofde geen uitstel konden lijden en die daarom moesten voorgaan aan het voeren van beschouwingen over een adres, waarbij ten slotte slechts eenige uitspraken van Uwe Vergadering worden verzocht, doch geen bepaalde beschikking wordt geviaagd omtrent punten, waarover de Baad, met inachtneming van de bestaande verordeningen en instructiën, rechtstreeks beschikken kan. Thans gekomen tot de behandeling van het adres zullen wij, aan de hand daarvan en van de memorie van toelichting, onder overlegging van alle terzake betrekkelijke stukken, achtereenvolgens over do drie aangevoerde punten de inlichtingen verstrekken, die ons ten dienste staan en die, naar wij overtuigd zijn, een geheel ander licht zullen doen vallen op de klachten en bezwaren, dan adressanten daarover meenen te moeten ontsteken. I. Adressanten betoogen, dat Burgemeester en Wethouders geen rekening houden met do aange nomen motie-Middelkoop, luidende „De Baad van oordeel zijnde, dat het wenschelijk is, om de rechten en verplichtingen tusschen de „gemeente en hare ambtenaren en werklieden, na onderling overleg vast te stellen; „Noodigt Burgemeester en Wethouders uit, om bij de vaststelling of vjjziging der betrekkelijke „instructiën dat overleg te bevorderen." Zij adstrueeren deze klacht met de mededeeling, dat met de werklieden geen overleg is gepleegd over de op 1 Januari 1903 ingetreden nieuwe salaris-regeling en dat over het in Februari 1903 aan Burgemeester en Wethouders gerichte adres alléén werklieden van de gasfabriek, niet van de gemeente- reiniging zijn gehoord. Ten aanzien van deze klacht beginnen wij met te doen opmerken, dat na 11 Februari 1902 geen vaststelling of wijziging van instructiën heeft plaats gehad. Alleen is het algemeene besluit (Gemeenteblad no. 23 van 1900) in 1903 gewijzigd, wat betreft artikel 8 in verband met het inwerking treden van de „Ongevallenwet 1901" en wat betreft artikel 6, in zooverre als in plaats van 10.— een weekgeld van 10.50 als grens is bepaald, waarbeneden de contributie van het Ziekenfonds „Eendracht maakt Macht" vanwege de gemeente wordt betaald. Overleg over deze beide wijzigingen was zeker overbodig: de eerste sprak van zelf na de door Uwe vergadering aangebrachte wijzigingen in de pensioenverordeningen, de tweede was eene gunstige beschikking, in verband met de op 1 Januari 1903 aan alle werklieden zonder onderscheid toegekende loonsverhooging van ƒ0.50 per week. Zooals U bekend is, hebben wij hiervoor bij de ontwerp-begrooting voor 1903 de noodige gelden aangevraagd noch bij de behandeling in de sectiën, noch in openbare raadsvergadering is hieromtrent door een der leden op- of aanmerking gemaakt, zoodat de door ons college voorgenomen loonsverhooging bljjkbaar de volle instemming van den Baad had. V Jfe y .A - 4

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1904 | | pagina 67