Bijlno. 27.
"PSP
Nm
Bijlage tot hot verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 11)04. Bijl.no.27.
WIJZiGING der Verordening, regelende den rang, het
getal enz. der ambtenaren en werklieden van de
gemeentewerken (gem. hl. no. 18 van 1895)
zooals die later is gewijzigd.
Aan den Rand!
Mijne fee
De heer K. L. Faber, hoofdopzichter bij de gemeentewerken alhier, heeft zich bij adres van 28 Juni
j.l. tot uwe vergadering gewend met het verzoek, de vigeerende verordening, regelende den rang, het
getal, de benoeming, de bezoldiging enz. der ambtenaren en werklieden van de gemeentewerken (Gem.
blad no. 18 van 1895) zoodanig te wijzigen, dat eenc evenredige tractementsverhooging voor hem daarvan
het gevolg moge zijn.
Adressant is den 2(3 December 1881 als opzichter bij de gemeentewerken in dienst getreden op een
tractement van f800, dat geleidelijk is verhoogd tot f1200. Met ingang van 189G is hij bevorderd tot
hoofdopzichter op een gelijk tractement, dat met ingang van 1898 is gebracht op f 1400, met 1900 op
f'1500 en met 1903 op hot maximum van f 1(300. Dit maximum is reeds in 1873 vastgesteld en bij de
verordening van 8 October 1895 niet gewijzigd.
Voor 189(3 nu was het aan de opzichters geoorloofd, ook werk voor particulieren te verrichten, en
uit de discussion over evengemelde verordening, gehouden den 8 October 1895, blijkt, dat het oorspronke-
lijk niet in de bedoeling van burgemeester en wethouders lag hun dit voortaan geheel te verbieden, De
voorgestelde bezoldigingen van den hoofdopzichter en de opzichters hielden hiermede dan ook eenigermate
rekening. Tengevolge van de in gemelde vergadering gevoerde discussie is echter voor genoemde amb
tenaren een gelijk verbod vastgesteld als voor den directeur der gemeentewerken (zie art. 9 Gem. blad
no. 20 van 1195,) zonder dat eenige verandering is gebracht in de voorgestelde bezoldigingen.
Voor den toen in dienst zijnden opzichter Faber, was bedoeld verbod een belaugr jk financieel nadeel.
Naar hij in zijn adres mededeelt kon lij toch wegens particuliere werkzaamheden jaarlijks op f (300 a
f700 rekenen.
Au meenen wij, dat alleen op dezen grond cene verhooging van het minimum-salaris van den hoofd
opzichter moeilijk zou zijn te verdedigen. Eerder zou er dan aanleiding hebben bestaan om wegens be
doeld verlies aan adressant eene personeele toelage te verleenen.
Voor die verhooging pleit meer liet feit, dat het maximum sedert 1873 onveranderd is gebleven,
doch in 't algemeen dient die bezoldiging in verband beschouwd te wordea met de bezoldiging der opzichters.
En waar nu de directeur der gemeentewerken, blijkens zjne hierbij gevoegde missive van 4 Juli j.l
no. 428/48, adressants verzoek steunt, dringt hij tevens aan op verbetering van de tractementen der op
zichters en der klerken.
De gronden, die de directeur daarvoor aanvoert, komen ons over het geheel juist voor. Vooral het
aanvangstracteinent der opzichters moet te laag geacht worden. Bj een aanvangstractement van f 800
kunnen geene goede werkkrachten worden betrokken. De opzichters Garrelds en Carpaij zijn respectieve-
lijk in 1900 en 1901 benoemd en men heeft onmiddellijk hunne bezoldiging moeten bepalen op f 1000,
terwijl beide thans een salaris genieten van f 1100.
Het komt ons echter voldoende voor, dat de maximum-bezoldiging worde gesteld op f 1500 en dat
de bezoldiging van den hoofdopzichter f 300 meer kan bedragen dan die van de opzichters.
Ten aanzien der belooning van de klerken zou rekening kunnen worden gehouden met die van de
klerken van de gemeentelijke gasfabriek, ofschoon die aan het bureau der gemeentewerken gewoonlijk een
langeren werktijd hebben.
Bij verordening van 28 April 1903 (Gemeenteblad no. 12) nu zijn de bezoldigingen der klerken aan de
gasfabriek geregeld als volgt
die van den eersten klerk op f (350 tot f 858
tweeden 416 624
derden 130 365
Daar het Vrij zekei' schijnt, dat voortdurend ook aan het bureau der gemeentewerken een derde