Memorie van Toelichting.
Bijlage no, 4.
Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905.
Art. 3.
Indien een belastingschuldige hierin nalatig is, zal
de gaarder ot' pachter daarvan terstond kennis geven
aan den ambtenaar bedoeld in art. 261 der gemeente
wet, die deswege overeenkomstig art. 275 dier wet,
proces-verbaal opmaakt en dit aan den gemeente-ont
vanger ter hand stelt, ten einde de invordering te
doen plaats hebben overeenkomstig de artt. 258 tot en
met 261 der gemeentewet.
Art. 4.
Deze verordening treedt in werking op 1 Juli 1905.
Het raadsbesluit tot heffing van bruggeld voor het
afdraaien van de beide bruggen over het Nieuwe
Kanaal van 11 Februari 1902 is goedgekeurd tot 1
Juli 1905.
Daar bestendiging van deze heffing noodzakelijk
mag worden geacht, dient eenc nieuwe verordening
te worden vastgesteld.
Wijziging van het bedrag der heffing is niet ge-
wenscht. Art. 2 van het ontwerp-heffingsbesluit komt
dan ook geheel overeen met art. 2 van de bestaande
verordening.
Met de vaststelling van dat bruggeld wordt ook
voldaan aan den ciscli van art. 254 der gemeentewet.
De opbrengst van het bruggeld voor het afdraaien
der beide bruggen is geweest als volgt:
in 1900 4,036.10
„19013,842.10
1902 3,955.10
1903 4,575.50
1904 4,406.60
Totaal 20,815.40
of gemiddeld4,163.08
Hiertegenover staan de volgende uitgaven
Kosten van het bouwen dér bruggen en
van een brugwachterswoning 52000, begre
pen in een 3 pCt. leeniug, die tegen een
koers van pl.m. 96 pCt. is geplaatst, is
54200, waarvan 3 pCt1626.—
Bezoldiging der gaarders1066.
Voor tijdelijke vervanging bij ziekte en verlof 250.
Geraamde huur van het aangekocht gebouw
van den brugwachter van de le Kanaalbrug 250.
Verwarming van het wachthuisje bij de le
Kanaalbrug30.
Gemiddeld gewoon onderhoud der bruggen
en der woning370.—
Totaal ƒ3592.
Hierbij moet nog worden opgemerkt, dat niets ge
rekend is voor het vernieuwen van bovendek en
onderbouw der bruggen, wat na zeker aantal jaren
toch noodig zal zijn en dat voorts buiten rekening is
gelaten hetgeen van gemeentewege aan de tot stand-
kom ing van het Nieuwe Kanaal is ten koste gelegd.
De artikelen der beide concept-verordeningen behoe
ven voorzeker geeue toelichting.
70
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1905. ISijl.noA.
Straataanleg enz. op het terrein aangekocht van
de familie van Asperen.
Aan den Raad.
Mijne Heer en!
Na den aankoop van het huis van de familie van Asperen aan den Grachtswal, kwam bij ons college
de vraag aan de orde, op welke wijze uitvoering zou zijn te geven aan het voornemen om daar ter plaatse
eene verbinding tusschen de kanaalterreinen en de oude stad tot stand te brengen. Aan den Directeur
der Gemeentewerken werd opgedragen te dien einde de vereischte voorstellen te doen, die hij onder
dagteekening van den 6en December 1904 aan ons indiende. Met het oog op het gewicht van de zaak
werd het, alvorens de plannen bij U aanhangig te maken, wenschelijk geacht, mede de meening
te vernemen van de Commissie voor de Openbare Werken, die d.d. 15 Januari 1.1. aan onze uitnoodiging
voldeed door het inzenden van haar advies. Beide stukken leggen wij hiernevens over.
De plannen van den Directeur zijn van den verst-strekkenden aard. Hij wenscht, gelijk mede uit de
bij zijn rapport gevoegde teekeningen blijkt, reeds dadelijk de straat over liet terrein-van Asperen door
te trekken tot aan de Wijbrand de Geeststraat en de Margaretha de Heerstraat daarop te doen uitkomen;
blok XX t/m XXIV kunnen alsdan als bouwterrein aan de markt gebracht worden. Wil men tot
dien aanleg overgaan dan zal het noodig zijn de huur op te zeggen van de perceelen weiland
waarop de blokken XX, XXI, XXII en XXIII zijn geprojecteerd en die tot 1 November van dit jaar
te samen voor ƒ253.54.1, zijn verhuurd. Krachtens de bepalingen van het contract wordt in dat geval
over het volle jaar geen huur ontvangen niet alleen, maar is tevens hot dubbele der hum-som oif 507.09
als schadevergoeding verschuldigd.
Het advies van de Commissie voor de Openbare Werken gaat niet zoo ver. Zij acht het minder wenschelijk
om den aanleg dadelijk zoo ver uit te strekken, maar meent, dat voorloopig kan worden volstaan met alleen
de westelijke helft der beide perceelen derhalve tot aan de op de teekening aangeduide, dwars door de
blokken XXI en XXII loopende, Noord-Zuid strekkende sloot uit de huur te nemen, tot zoover de straat
aan te leggen en de terreinen uit te geven en voor den verderen aanleg den termijn van 1 November
1905 af te wachten. De huursehade zou daarmede dan tevens voor de helft ongeveer worden verminderd.
Geen van beide plannen heeft onze onverdeelde sympathie kunnen verwerven, liet valt toch niet te
ontkennen, dat het vraagstuk, hoe hier ter plaatse de aanleg zal moeten geschieden, maar vooral hoe
hoog het bouwterrein zal kunnen worden geprijsd, ten nauwste samenhangt met de bestemming, die Uwe
vergadering aan het „Grasveld" en het aan de andere zijde van de Claes Bockes Balckstraat gelegen
perceel zal willen toekennen. Gelijk uit het door den Burgemeester in Uwe zitting van den 13en
December 1.1. medegedeelde blijkt, wordt ook in den boezem Uwer vergadering de meening gekoesterd
dat die plannen als één geheel moeten worden beschouwd en mitsdien minder voor gedeeltelijke en iuciden-
teele regeling vatbaar zijn. Ten opzichte nu van eveugenoemde terreinen (de voormalige blokken V,
XVIII en XIX) zijn de plannen nog in bewerking en zullen, naar wij vcrtiouwen, binnen niet al te langen
tijd bij U aanhangig kunnen worden gemaakt. Tegelijkertijd kan dan de door den Directeur thans
voorgestelde terrein-uitgifte en straataanleg worden behandeld en tevens door Uwe vergadering worden
beslist in hoeverre zij sectie-onderzoek gewenscht ol noodig oordeelt.
De aanbevolen regeling heeft bovendien dit voordeel, dat de termijn van expiratie der huur van boven
vermelde weilanden kan worden afgewacht en uit dien hoofde de gemeente geen schade zal behoeven te
lijden, terwijl in verband met een en ander de behandeling van het aan l gericht adres van de hecien I eereboom
en Brouwer tot aankoop van grond aan de Margaretha de Heerstraat en een dergelijk verzoek bij ons
ingekomen van de voogdij van het O. B. Weeshuis betreffende terrein ten Óósten van het perceel-van
Asperen nog tot nader zal moeten worden aangehouden.
71