Bijlage no. 25.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906.
toch niet voor de doeleinden, waartoe dat hoofdstuk
dientmag worden beschiktis de plaatsing alhier
gehandhaafd, aangezien daartegen noch bij den Baad,
noch bij Gedeputeerde Staten ten vorigen jare bezwaar
ondervonden is. Een practisch verschil is het trou
wens niet of deze sommen hier, of b.v. in hoofdstuk
VIII zijn ondergebracht.
De opbrengst der bouwterreinen aan het Nieuwe
Kanaal is volgens de rekening 1905 slechts 21,475.49
waarvan na aftrek van in het dienstjaar 1907 te be
talen. rente en aflossing*) 1218.49 kan worden ge
reserveerd en naar de loopende begrooting overgebracht
voor gedeeltelijke aflossing der tijdelijke leeningen
voor het Kanaal. Over 1904 waren de cijfers respec
tievelijk 47,477.01»j en /29,623.63l
Bij deze begrooting is gevoegd eene berekening
waaruit blijkt dat de op 1 Januari 1906 nog beschik
bare bouwterreinen eene waarde vertegenwoordigen
van438,000.—.
terwijl de daaraan bestede kapitalen met
rente op rente tot denzelfden dag bedragen - 522,077.92,
zoodat daaruit een nadeelig verschil zal
ontstaan van84,877.92.
Dit bedrag moet vermeerderd worden met de rente
Blijkcus de toelichting op volgno 1 der begrooting voor 1007
is daarbij thans rekening gehouden met liet bedrag dat voor de
werken aan het Nieuwe Kanaal onder de leening van 1001 begrepen
was.
van de kapitaal waarde der nog on verkochte gronden,
daar het nog geruimen tijd zal duren voor zij alle
verkocht zullen zijn, tenzij men met den Directeur
der Gemeentewerken (bij de begrootingsstukken over
gelegd schrijven van 26 Augustus 1906 110. 891/10)
mocht meenen dat die rente gedekt zal worden door
boven de taxatie toenemende verkoopwaarde.
Met de indeeling en taxatie der bouwterreinen,
waarvan nog geen prijs is vastgesteld, wordt niets
anders bedoeld, dan eene globale prijsbepaling ten
behoeve dezer exploitatierekening, zonder dat Burge
meester en Wethouders geacht willen worden daarmee
een bindend voorstel te hebben gedaan.
L it de berekening van don kostenden prijs dei-
bouwterreinen blijkt voldoende, dat eene raming dier kos
ten, indertijd gesteld op een bedrag van 395,000.— on-
veer 105.000.te laag is geweest en moet worden
bepaald op 500.000.zoodat ook de in de begrooting
genoemde sommen voor rente en aflossing van schuld
aangegaan ten behoeve der exploitatie van bouwter
reinen in verband daarmede belangrijk hooger zouden
kunnen worden uitgetrokken.
Leeuwarden, 8 September 1906.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
Z1MMEBMAN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
230
WSfi
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906. Bijl, no. 25.
WIJZIGING van het reglement van
orde voor de vergaderingen van
den Raad.
Aan den Raad.
Mijne heeren
De ondergeteekenden hebben de eer, U hierbij aan
te bieden een voorstel tot wijziging van art. 56 van
het Beglement van orde voor de vergaderingen van
den raad, tot toelichting waarvan zij het volgende
aanvoeren.
De tweede zinsnede van genoemd artikel bepaalt
dat, ingeval de leden eener raadscommissie niet een
stemmig zijn omtrent een aan den raad te doen voor
stel, in het verslag het gevoelen der minderheid moet
worden medegedeeld op de wijze als dit door tiaar
wordt verlangd.
Ongetwijfeld is bij de vaststelling dezer bepaling
uitgegaan van de veronderstelling, dat nimmer eene
minderheid van de haar gegeven vrijheid misbruik
zoude maken om te trachten, de meerderheid te dwin
gen tot het mede-onderteekenen van naar haar oordeel
niet ter zake doende of zelfs ongepaste uitlatingen.
Ervaring heeft geleerd, dat deze veronderstelling in
den tegenwoordigen tijd niet moer opgaat.
Het komt ondergeteekenden daarom wenschelijk
voor, de bedoelde bevoegdheid der minderheid af te
schaffen.
Natuurlijk mag daarmede aan de minderheid niet
de gelegenheid worden benomen om van haar van dat
der meerderheid afwijkend gevoelen te doen blijken
onderdrukking van de uiting der overtuiging van wien
ook ligt niet in onze bedoeling.
De minderheid blijft uit den aard der zaak bevoegd,
hare meening bij de behandeling van het verslag dei-
commissie in de raadsvergadering mondeling uit te
spreken. In zoo ver zou zij van onderdrukking niet
kunnen spreken al werd voor de haar te ontne
men bevoegdheid geene andere in de plaats gesteld.
Doch waar toch ook de minderheid in hare benoe
ming in de commissie een bewijs mag zien van een
door den Baad in haar gesteld vertrouwen, komt het
ons wenschelijk voor, haar voor zooveel noodig uit
drukkelijk de gelegenheid te openen om met en ne
vens het schriftelijke verslag ook hare afwijkende
meening met de motieven op schrift aan den Baad
kenbaar te maken. Daarom wordt voorgesteld, aan
ieder lid eener commissie de bevoegdheid toe te kennen,
eene afzonderlijke nota aan het verslag toe te voegen,
Hiermede is aan den eisch van gelijk recht voor alle
leden der commissie in ieder opzicht voldaan.
Het artikel behandelt alleen het geval, dat eene
minderheid zich met het voorstelbij meerderheid van
stemmen vastgesteld, niet kan vereenigen.
Het kan echter ook voorkomen dat eene minder
heid bezwaar heeft tegen eene voor het te doene
voorstel niet afdoende opmerking of beschouwing, die
bij meerderheid van stemmen in het verslag is op
genomen, of wel dat zij bezwaar heeft tegen de
weigering der meerderheid tot opneming van eene
door haar gewenschte opmerking of beschouwing.
Ook voor dit geval schijnt het wenschelijk, haar de
gelegenheid te geven 0111 zich bij afzonderlijke nota
uit te spreken. Op deze overweging steunt de ruime
redactie van het hierbij aangeboden voorstel.
Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten:
1. De tweede zinsnede van artikel 56 van het
Beglement vau orde voor de vergaderingen van den
raad der gemeente Leeuwarden, vastgesteld bij raads
besluit van 13 Augustus 1868 (Gemeenteblad 1868
110. 12), laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 23
Eebruaij 1897 (Gemeenteblad van 1897 no. 12), te
doen vervallen
en
genoemd artikel als tweede lid toe te
Ieder lid der commissie heeft het recht in eene
door hem onderteekende en met het verslag aan den
raad over te leggen afzonderlijke nota, zoodanige be
schouwingen mede te deelen of voorstellen te doen
als hij naar aanleiding van de aan de commissie
opgedragen taak gewenscht acht.
Leeuwarden, den 15 September 1906.
A. BURGEB.
G. W. KOOPMANS.
J. BAART DE LA FAILLE.
C. BEEKHUIS.
H. BEUCKER ANDBEAE
D. LAUTENBAC1J.
231
1