Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906.
aardslechts zelden komt het voor, dat door een
geheele wijk wordt geklaagd over slechten druk.
Hierbij komtdat bij zeer vele gas verbruikers de
toestand der binnenleidingen veel te wensehen over
laat, terwijl slecht licht bij gebruik van goedkoope
doch slechte branders en kousjes dan eenvoudig wordt
toegeschreven aan te geringen druk. De drukking
kan over 't algemeen als ruim voldoende worden
beschouwdterwijl vermeerdering van druk waar
schijnlijk klachten van zwart branden van kousjes
tengevolge zou hebben.
De in één adem genoemde salarissen en betrekkin
gen van opzichter en boekhouder zijn moeilijk te
vergelijken. Burgemeester en V» ethouders hebben,
op advies der gascommissie, het salaris van den op
zichter op het maximum gebrachtwegens diens
ijver en geschiktheid. De voorgestelde wedde is zelfs
in kleinere gemeenten geldend. Verhooging van het
salaris van den boekhouder komt hun, ook 11a het
geen daaromtrent, bij de behandeling van eene vorige
begrooting is gezegd, voor 't oogenblik niet gewenscht
voor.
Het loon der lantaarnopstekers is evenredig aan
dat der stokers, die ook nacht- en Zondagsdienst en
bovendien veel zwaarder werk hebben. Ook te de
zen opzichte verwijzen Burgemeester en Wethouders
verder naar de aan don Raad verstrekte inlichtingen
omtrent de loon- en arbeidsregeling.
Aan losse werklieden wordt, ingevolge besluit van
de gascommissie, slechts bij uitzondering in geval van
ziekte of verlof loon uitbetaald, liet vervangen
van een vasten stoker door een hulpstoker is geschied
met het oog op eventueele inkrimping van het per
soneel.
Bij het vaststellen van den maatstaf voor de uit-
keering door de gasfabriek aan de gemeente is destijds
gerekend op betaling voor hoofdleidingen. Had men
ook dienstleidingen daaronder begrepen dan zou het
cijfer van 70 ets. veel lager moeten zijn gesteld.
Ten opzichte der „kosten voor de vaste raadscom
missie" verwijzen Burgemeester en Wethouders naai
de betrekkelijke verordening. De commissie maakt
slechts zelden gebruik van haar recht; in de jaren
1886 t/m 1892 en 1894 t/m 1905 is deze post telkens
slechts voor memorie uitgetrokken.
Waar onder dezen post, onderdeel I, uitgaven voor
bestratingen begrepen zijnstijgen deze kosten uit
den aard der zaak bij de vermeerdering van het aan
tal gasverbruikers en dientengevolge van het aantal
dienstleidingen, welke moeten worden nagezien. In
1905 is op dezen post werkelijk uitgegeven ƒ4291.68' -r,
de verhoogiug is dus alleszins correct.
No. 143. Bij de voorgestelde verhooging is reke
ning gehouden met de werkzaamheden aan eiken tak
van dienst verbonden. De emolumenten der aschlie-
den bedragen van ƒ1.tot ƒ2.— per week, zoodat
hun weekloon daardoor ruim ƒ9.wordt.
Een vaste werkdag voor de tonnenbezorgers moge
in theorie aanbevelenswaard zijnin de praktijk deugt
hij niet.
De voorgestelde uitbreiding is voldoendebij verdere
uitbreiding der gemeente kunnen nadere voorstellen
verwacht worden.
Yerlof wordt niet geweigerd, indien de dienst het
toelaat.
I11 1906 zijn 675 verlofdagen verleend aan 66 werklieden
1905 „418 „18
1904 423 72
1903 330 65
Bij gelijktijdige verlof-aanvragen van voerlieden en
tonnenbezorgers, die moeilijk te vervangen zijn, dient
er soms geschikt te worden.
Een reservepaard moge wenschelijk zijn doch is
niet bepaald noodig. Ook ontbreekt daarvoor stal-
ï'uimte.
Volgens aanschrijving d.d. 28 Januari 1905 van
den Inspecteur van den Arbeid is op het aschland
eene wasehgelegenheid ingericht. Bij eene na de
voltooiing gedane inspectie betuigde genoemde In
specteur zijne tevredenheid zoowel over de lokaliteit als
over de inrichting.
De verlichting kan voldoeude worden genoemd.
liet denkbeeld 0111 asch te laten uitzoeken op de belt
is uit een practised oogpunt af te keuren.
Het feitelijk vragen van fooien is verboden. Mocht
de Raad van oordeel zijn dat ook het Nieuwjaar- en
kermis wensehen als zoodanig moet worden beschouwd
en verboden, dan zullen Burgemeester en Wethouders
den Directeur der Reiniging de noodige instructies
verstrekken.
Bij de uitbreiding der tonnenwijken in 1891, 1895,
1901 en 1904 is de indeeling der wijken geschied in
overleg o.a. met de opzichters, waarbij vooral gelet
is op het verschil in ophalen met paard en wagen
of wel met pramen.
Eene vermeerdering met 4 in plaats van met 2
tonnenbezorgers wordt thans niet noodig geacht.
De voorgestelde loonen staan geheel in evenredig
heid tot den te verrichten dienst. De aschlieden be
reiken met hunne emolumenten dat loon reeds of
overschrijden het.
No. 148. Het hier besproken verschil is een go-
volg van de omstandigheid dat ten vorigen jare de
post met minder groote nauwkeurigheid kon worden
geraamd dan thans.
No. 149. In verband met de geuite klacht over
te weinig urinoirs op de Veemarkt wordt van de zijde
van den marktmeester de opmerking gemaakt, dat het
getal alleszins voldoende is te noemen, daar er be
halve het privatengebouwtje zes van die inrichtingen
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906. Bijljio 27.
over de marktplaats zijn verspreid. De klacht heeft
vermoedelijk haar ontstaan te danken aan de omstan
digheid dat Vrijdagsmorgens bij aankomst der treinen
vele marktbezoekers tegelijkertijd van de twee het
dichtst bij het station geplaatste gelegenheden gebruik
wensehen te maken.
No. 153. Met het oog op het onvoldoende van de
bad- en zweminrichting in haar geheel en van de
minder geschikte plaats zal van Burgemeester en
Wethouders geen voorstel tot verlenging van het sub
sidie aan den exploitant dier inrichting voor het leve
ren van volkssproeibaden kunnen worden verwacht.
Nos. 154 en 157. Burgemeester en Wethouders
kunnen zich met het oordeel van Rapporteurs betref
fende door enkele leden ter sprake gebrachte opmer
kingen aangaande den Prinsentuin en den kinder
speeltuin vereenigen.
No. 155. Hoewel, gelijk door Rapporteurs reeds
wordt opgemerkt, het op het saldo van de begrooting
van geenerlei invloed is tot welk bedrag de post, die
met volgno. 73 der begrooting van inkomsten over
eenstemt, wordt uitgetrokken, kan hij wellicht lager
worden gesteld. Uitgaven voor boomen en trottoirs
moeten er uit worden bestreden voor 1906 zal wel
licht voor deze laatste het dubbele noodig zijn van
wat in 1905 besteed is. Bij de nota van wijziging
wordt voorgesteld volgnos. 73 en 155 tot 15000.
terug te brengen.
No. 161. De opmerking moge worden gemaakt, of
hier niet het tegengestelde van de bedoeling is weer
gegeven en of niet bij het lid hier aan het woord
juist voorkeur voor geëmailleerde bordjes bestaat.
Bedriegen Burgemeester en Wethouders zich daarin
niet, dan zij ter geruststelling van bedoeld lid mede
gedeeld dat voorloopig tot aanschaffing van dergelijke
emailbordjes het voornemen bestaat.
De opening en sluiting van den Prinsentuin is bij
verordening geregeld. De aandacht van Burgemeester
en Wethouders blijft er op gevestigd, 0111, naar ge
lang van omstandigheden, van de bevoegdheid tot
afwijking van den regel gebruik te maken.
No. 170. Zoolang het besmettelijk hoofdzeer nog
niet als geweken kan worden beschouwd, komt het
Burgemeester en Wethouders niet gewenscht voor
den weg bij raadsbesluit van 23 Juni 1903 ingeslagen,
thans halverwege te verlaten. Als resultaat van de
bemoeiingen blijkt dat reeds ƒ200.minder dan
andere jaren wordt gevraagd, liet schijnt niet recht
duidelijk hoe daardoor ook maar eenigermate op de
eventueele invoering van het schoolartsen-instituut
zou worden gepraejudicieerd.
No. 174. Ten onrechte wordt door Rapporteurs de
weuscheljjkheid der opheffing van het geneeskundig on
derzoek van publieke vrouwen in verband gebracht met
het al of niet kunnen aautoonen van gunstige ge
volgen van de opheffing van het vroeger hier ter
stede bestaan hebbende huis van ontucht.
Wordt met dat aantoonen van gunstige gevolgen
(omtrent welke uitdrukking Rapporteurs verzuimden
zich nader te verklaren) bedoeld het aantoonen van
afname van ontucht, of van vermindering van het
aantal publieke vrouwen, dan zij er op gewezen, dat
naast de bordeel-prostitutie en geheel onafhankelijk
van deze, bestaat de clandestine prostitutie en naast
en evenzoo onafhankelijk "van de bordeel-prostituee
de straat-prostituee. Opheffing (iets anders dan ver
bod tot het houden) van een huis van ontucht zal
dus van geen enkelen aantoonbaren invloed op den
omvang der clandestine prostitutie kunnen zijn.
Die opheffing behoeft overigens de intrekking der
verordening op de huizen van ontucht en de publieke
vrouwen (in het verslag ten onrechte verordening op
de keuring genoemd) niet mede te brengen, vooreerst
niet, omdat de zekerheid natuurlijk niet uitgesloten
is, dat wederom een of moer bordeelen verrijzen
doch ook omdat in die verordening bovendien eene
regeling omtrent publieke vrouwen in 't algemeen, en
dus ook buiten bordeelen, voorkomt.
No. 179. De door een lid der 3de sectie hier
uitgesproken verbazing over de door den (Joinmissaris
van Politie aan den Burgemeester voorgestelde verla
gingen, is gevolg van eene misvatting van dat voor
stel, dat trouwens door Rapporteurs onder de letters
h en c minder juist wordt weergegeven.
I11 dat voorstel toch wordt noch gesproken van
„vermindering van het getal politiedienaren der 4de
klasse met twee", noch van „vermindering van twee
voor aflossing aangestelde surveillanten."
Woordelijk luidt het aldus:
„liet komt mij o.a. voor, dat de aanstaande sterkte
„der politie toelaat: 1. vermindering van het gebruik
„van politiedienaren der 4e klasse; 2. de aflossing
„der surveillanten in den Prinsentuin en het Rengers-
„park voor een groot deel te doen geschieden door
„politiedienaren der 3e klasse."
Aan vermindering van het gebruik van hulpperso
neel (politiedienaren 4e kl.) mocht en moest worden
gedacht, onmiddellijk na het door den Raad genomen
besluit tot uitbreiding van het vaste personeel, en van
den Burgemeester mocht worden verwacht dat hij dit
gebruik zooveel zou beperken als met de belangen
van den dienst zou zijn overeen te brengen. Hetzelfde
kan gezegd worden ten opzichte van de aflossing der
drie weeksurveillanten in Prinsentuin en Rengerspark,
welker aflossing thans geschiedt door speciaal daar
voor aangewezen personeel. De Prinsentuin en het
Rengerspark toch zijn gelogen in bewakingskringen,
die bij de aanstaande wijziging aanzienlijk worden
verkleind. Deze omstandigheid en het feit dat ook
245