Bijlage tot hot verslag van de handelingen van don gem jonteraid van Leeuwarden, 1906. reeds dit jaar althans in den Prinsentuin geregeld politie-personeel aanwezig was, terwijl een politie dienaar beter diensten presteert dan een niet voor het politievak opgeleid plaatsvervangend surveillant, hebben tot het voorstel van den Commissaris van politie geleid. Eindelijk zij nog opgehelderd dat een verminderd gebruik van hulppersoneel noodwendig gepaard gaat met een verminderd gebruik zijner uniformkleeding, welke kleeding daardoor minder slijtage ondergaat en dus ook minder spoedig vernieuwd behoeft te worden. Na het besluit van den Raad van verleden jaar, waarbij een voorstel-Besuijen om het salaris der sur veillanten in den Prinsentuin tot ƒ9.per week te verhoogen met 10 tegen 5 stemmen werd verworpen, zijn deze wedden thans op het oude bedrag uitge. trokken. Met betrokking tot de opmerkingen, gemaakt in zake de levering van uniformkleeding der politiedie naren, wordt, zooveel noodig, in berinnering gebracht dat, naar de bestaande bepalingen, het loon der poli tiedienaren bestaat in jaarwedde en toelage voor klee ding. Beide vereenigd maken dan ook den grondslag uit, waarnaar het pensioen wordt berekend. De toe lage voor kleeding bedraagt 72.— per jaar en het eventueel te goed wordt den politiedienaar jaarlijks in contanten uitbetaald. Naar de bestaande voorschriften wordt door den Burgemeester bepaald, waaruit de uitrusting der po litiedienaren zal bestaan en op welke wijze in die uitrusting behoort te worden voorzien. Bij een en ander wordt ernstig rekening gehouden met de belan gen van den dienst en die van het personeel. Uniform kleeding behoort te zijn van eerste kwaliteit en kan dus niet goedkoop zijn. Dat zij te duur zoude zijn, kan niet worden toegegeven. De levering van uni formkleeding is eene zaak van vertrouwen en zij kan reeds daarom niet aan iederen kleermaker worden opgedragen. Tegen aanbesteding der levering bestaat dan ook bezwaar. Het lid der 9e sectie, hetwelk het niet goedkeurde dat de leverantie telkens aan dezelfde firma's wordt opgedragen, is verkeerd ingelicht; in het afgeloopen jaar werd met de levering een nieuwe leverancier belast. No. 191. Gelijk bij Koninklijk besluit van 6 Augus tus 1.1. no. 94 (W. B. A. no. 2985) is uitgemaakt worden onder de uitdrukking krankzinnigen" in art. 26 der wet op het armbestuur tevens „idioten" ver staan. Inderdaad worden dan ook de kosten van enkele voor gemeenterekening verpleegde armlastige idioten uit dezen post bestreden. No. 201. Bjj Burgemeester en Wethouders bestaat geen bezwaar, zoo de Raad dit mocht wenschen, een onderzoek naar de opheffing of inkrimping der Mid delbare Meisjesschool in te stellenin afwachting waarvan zij zich thans van het uitspreken van een oordeel over het hier aan de orde zijnde punt meenen te moeten onthouden. No. 204. Ook in zijne gewijzigde samenstelling zal het college van dagelijksch bestuur eerbied toonen te hebben voor het met groote meerderheid den 27 September 19U4 genomen raadsbesluit, waarbij op eeu verzoek om tot het verplicht stellen van gereglemen teerde schoolvergaderingen over te gaan, afwijzend word beschikt. Mede zijn, voor zoover dit van hen afhangt, goene maatregelen te verwachten om de schoolhoofden tot het houden van, zij het dan niet- gereglementeerde, vergaderingen met hun personeel te verplichten. Voor het overige meenen Burgemeester en Wethouders de opmerking hier niet achterwege te moeten latendat de minder kiesche toespeling op de samenstelling van hun college hen onaange naam heeft getroffen. liet denkbeeld om aan de St. Anthonystraat eene speelplaats voor de leerlingen van school 2 in te richten blijft bjj Burgemeester en Wethouders in overweging. Met het oog op andere en dringender eischen kon een post voor dit doel, tot hun leedwezen niet worden aangebracht. No. 219. Met Rapporteurs zijn Burgemeester en Wethouders van oordeel dat de post „voeding en kleeding aan behoeftige schoolkinderen" ten vorigen jare genoegzaam is besproken; nieuwe gezichtspunten kunnen hunnerzijds althans niet meer in het debat worden gebracht. Intusschen zij medegedeeld dat het cijfer van ƒ900.ook dit jaar, niettegenstaande de overschrijding in 1905 met ruim ƒ70,is gehand haafd omdat door Burgemeester en Wethouders dit jaar de klompen bij inschrijving zijn aanbesteed, waarvan zeker eene belangrijke besparing mag worden verwacht. No. 230. Gelijk bekend mag worden geacht, be staat er tusschen dc Regeering en de Commissie uit de Tweede Kamer, in wier handen de stukken aan gaande eene te treffen voorziening in den toestand van het bezoldigde personeel der opgeheven schut terijen waren gesteld, verschil van gevoelen of op het Rijk dan wel op de gemeenten de moreele verplich ting tot schadeloosstelling van dat personeel rust (Bijlagen tot de Handelingen der Staten Generaal, Tweede Kamer 1906 no. 195). In de discussion betref fende deze aangelegenheid is de Kamer den 90 Juni 1.1. halverwege blijven steken. Bij dezen stand van za ken komt iiet Burgemeester en Wethouders met Rap porteurs voor dat voorshands eene afwachtende hou ding moet worden aangenomen. Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906. Hill.710. 27. ONTVANGSTEN. No. 1. Naar Burgemeester en Wethouders meenen sebjjut hier een misverstand in het spel. De post 4000.voor den dam in de I'otmarge wordt niet naar de begrooting van 1907, maar, gelijk uit de toelichting blijkt, naar die van 1906 overgebracht. Dit is noodigomdat liet werk ook dit jaar is uit gevoerd. Voor zoover de bijkomende werkzaamheden, ter bestrijding waarvan de post mede dient, ook nog dit jaar ten einde zullen worden gebrachtkomt hij onder de toelichting op art. 1 dit jaar voor het laatst voor. No. 16. In verband met hetgeen volgens de re kening over 1905 op den post schoolgelden ontvan gen is is vrijheid gevonden daarvoor thans het be drag van 95200.tegen 94000 ten vorige jare uit te trekken. Al geven Burgemeester en Wethou ders toe, dat de ontvangst bij de rekening wellicht niet zal blijken dit bedrag belangrijk te zullen hebben overschreden, behoeft h.i. anderzijds voor tegenvallers geen vrees te worden gekoesterd. Tegenover de invloeden die tot vermindering der schoolgelden aan leiding geven mag de geleidelijke toename van dit middel in de laatste jaren worden gesteld. No. 20. Ook bij de opbrengst der vergunnings rechten behoeft geen vrees te bestaan. Gelijk uit de begrooting blijkt, was de opbrengst in 1905 ƒ9268.75. Voor 1906 en 1907 is de raming f 9200.Men verlieze toch niet uit het oog, dat bij den z.g. „ver koop" van vergunningen in den regel de minst be- teekenénde zaken worden opgeruimd, waar tegenover meermalen een nieuw bedrijf met grooteren omzet wordt opgericht. No. 27. liet antwoord op de hier gestelde vraag is minder juist. Voor drie jaren zijn met inbegrip van 1906 drie staanplaatsen verpacht tegen bevredi gende prijzenen wel één aan den houder van een bioscoop en twee aan houders van gebakkramen. No. 47. Burgemeester en Wethouders houden de vraag in overwoging, of, met het oog op de vermin derde opbrengstde terugkeer tot het oude systeem van abonnement voor de uitvoeringen in den Prinsen tuin niet gewenscht is. Zoo ja, dan zal te zijner tijd wijziging van het betreffende artikel der verordening moeten worden voorgesteld. No. 66. Theoretisch niet onjuist is in de bij het rapport der commissie voor het nazien der gemeente rekening 1905 gevoegde nota van Burgemeester en Wethouders de opmerking genoemd betreffende de vorming van een pensioenfonds. liet punt heeft eenigen tijd geleden bij hen reeds een onderwerp van bespreking uitgemaakt, waarbij werd besloten met do stichting van een dergelijk fonds te wachten totdat zekerheid zou bestaan omtrent de plannen van het Rijk ten aanzien van de pensionneering van gemeente ambtenaren. Die zekerheid kan ongetwijfeld binnen niet te langen tijd worden tegemoet gezien. Voorals- I nog blijft het Burgemeester en Wethouders dus niet geraden voorkomenmede op de gronden' in boven- genoemde nota ontvouwd ten deze eene andere ge dragslijn te volgen dan tot dusver. NOTA VAN WIJZIGINGEN. INKOMSTEN. Volgno. 5. Hoofdstuk II, Afdecling III, Artikel 1. Hoofdelijke omslag naar het inkomenberekend naar 3.7 ten honderd ran hef totaal der cijfers van aanslag nader uit te trekken tot een bedrag van ƒ269.ÜÜU. In de toelichting „Bij eene heffing t naar 9.6 ten honderd enz. te lezen als volgt Bij eene heffing naar 9.7 ten honderd kan de onzuivere opbrengst mitsdien worden geschat op- 271.950.— Voor vermindering wegens ontheffing, afschrijving en oninbare posten, onder aftrek van de gedane restitutiën over dit dienstjaar, waarvan echter moeilijk een juist cijfer is te ramen, heeft men gemeend, met het oog op vorige jaren een bedrag te kunnen stellen van - 11.950.— 260.000. - Rest voor het primitief kohier Hierbij het vermoedelijk bedrag der suppletoire kohieren ad- 9.000. Totaal der vermoedelijke opbrengst ƒ269.000. De heffing enz. liet totaal der IIle Afdeeling vast te stellen op 269.000.en het totaal van Hoofdstuk II op 467.876. Volgno. 73. Hoofdstuk VI, Afdeeling I, Artikel 9. Tijdelijke geldopneming tot voorloopige dekking van uitgaven voor uitvoering van werken langs het Nieuwe Kanaal nader uit te trekken tot een bedrag van ƒ15000.— Het totaal der Ie Afdeeling vast te stellen op 115.000.en het totaal van Hoofdstuk VI op ƒ115.100.—. Het totaal der inkomsten terug te brengen tot j 1.298.622.44. UITGAVEN. Volgno. 66. Hoofdstuk II, Afdeeling II, Artikel 1. Schrij/loonen van rapporten van commission uit den raad en van andere stukkenzoover niet ter secretarie geschrevenbenevens uitgaven voor tijdelijke hulp ter

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1906 | | pagina 124