INKOMSTEN EN UITGAVEN
MEMORIE VAN TOELICHTING.
PROVINCIE FRIESLAND.
1906
GEMEENTE LEEUWARDEN,
Bijlage no. 1 van 1906.
303 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
5 of/ 10 per pondemaat kan het toch niet worden uit
gemaakt, wat de waarde kan zijn, want de op- en neer
gaande markten der producten beheerschen in dezen alles.
In dezen brengt het belang der gemeente mede dat
zoo mogelijk de tegenwoordige huurders het land in huur
behouden.
Spreker kan de Friesche pachtcommissie echter niet
aanbevelen. Deze bestaat uit landeigenaren en deze heb
ben in de verschillende deelen der Provincie een taxateur,
die hun rapport uitbrengt. Spreker meent te weten, dat
indertijd een der leden zjjn eigendom heeft laten taxeeren
en later die taxatie niet wilde handhaven. Spreker her
haalt, de Friesche pachtcommissie is in dezen niet het
aangewezen lichaam. Bovendien is de zaak niet van zoo
groot belang.
I)e heer Beekhuis is het met den heer Feddema eens,
dat het van belang is dat een huurder, die zjjn plicht
doet, weet dat hij kan blijven, echter onder conditie, dat
hij met zijn tijd moet meegaan, d. w. z. als de huurprijzen
stijgen moet hij daarnaar betalen. Spreker wil den Raad
in overweging geven Burgemeester en Wethouders uit
te noodigen om, voordat ze overgaan tot publieke verhu
ring, te trachten het land aan de tegenwoordige huurders
ondershands te verhuren tegen den prijs, die door den
deskundige van de gemeente wordt aangegeven.
De heer Hijlkema zegt dat juist Burgemeester en Wet
houders op de moeielijkheid zijn afgestuit: wie is in deze
deskundig. Wanneer de werkelijke huurwaarde bekend
was, zou den huurders kunnen worden gevraagd, of zij
voor dien prijs genegen waren weer in te huren. Dit
weten echter Burgemeester en Wethouders niet en ook
niet wie in deze de aangowezen persoon is om te taxeeren.
Vandaar het voorstel tot publieke verhuring, omdat nie
mand beter, dan de verschillende gegadigden zelf, kunnen
beoordeelen, wat het meer waard is.
Burgemeester en Wethouders nemen het voorstel van
den heer Beekhuis over.
Dit wordt nu met algemeene stemmen aangenomen.
Hierna komt aan de orde het rapport der commissie,
belast geweest met het onderzoek van den geloofsbrief van
het nieuw gekozen lid van den Raad, den heer L. Zand-
stra. De conclusie strekt tot toelating.
De Voorzitter stelt voor overeenkomstig deze conclusie
te besluiten.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Alvorens de vergadering in comité gaat, wenscht de
heer Duparc zich tot den heer Hijlkema te richten en
zegt het volgende:
Toen wij onlangs kennis namen van uw besluit waar
an Leeuwarden van Donderdag 27 December 1906.
bij gij ontslag naamt als lid van den Raad en daardoor
tevens ophicldt wethouder te zijn, was dit voor ons allen
een hoogst onaangename verrassing. Onze Voorzitter
gaf hieraan uiting op een voor u alleszins waardeerende
wijze. Nu het heden de laatste maal was," dat gij onzo
vergaderingen bijwoondet, zij het mij nog vergund, ook
namens mijn medeloden, het woord tot U te richten.
Door geboorte behoordet gij niet tot Leeuwarden,
doch door Uw algeheele toewijding aan de bevordering
van haar belangen op velerlei gebied, nadat gij er Uw
woonplaats hadt gevestigd, waart gij spoedig een van
haar wakkerste zonen geworden. Gij toondet dit in vele
opzichten, toen gij nog geen lid van den Raad waart.
Maar het bleek vooral, nadat gij ruim twintig jaren ge
leden door het vertrouwen van de meerderheid der kie
zers tot hun vertegenwoordiger hier werdt geroepen en
van 1899 af door Uw medeleden voor de betrekking
van wethouder werdt waardig gekeurd. Uw zaakkennis,
uw onvermoeide arbeidslust, uw strenge plichtsopvatting
hadden u tot een der beste raadsleden gemaakt. Meer
dan eens rees er strijd, zelfs ernstige strijd van meening
tusscheu u en ons, de geest van wederzijdsche waar
deering en van onderlinge welwillendheid leed er echter
nooit onder. Ook als de beslissing was gevallen tegen
uw zin, werd de strijd door u geëindigd beschouwd en
nooit werd hij ook door u door woord of bij ge
schrift voortgezet op een terrein, buiten de raadszaal
gelegen.
Voor u zelf zal de tijd van uw lidmaatschap van den
Raad steeds niet anders dan een groote voldoening kun
nen zijn. En wat ons betreft, zoo meen ik uit naam
van allen de verzekering te kunnen geven, dat wij de
aangenaamste herinneringen zullen bewaren èn van
uw persoon èn van alles wat gij gedurende een zoo
lange reeks van jaren ten goede van de gemeente en
van haar burgerij mede hebt helpen tot stand brengen.
De heer Hijlkema dankt den lieer Duparc voor de
welwillende woorden, tot hem gericht en de leden, die
hunne instemming met die woorden hebben betuigd.
In zekeren zin neemt spreker met leedwezen afscheid,
omdat hij het lidmaatschap van den Raad en het wet
houderschap met genoegen heeft vervuld. Hij spreekt
de hoop uit, dat de gemeente Leeuwarden in groei en
bloei moge toenemen, waaraan hij onder de beproefde
leiding van den Voorzitter niet twijfelt.
De Raad gaat hierna in comité ter behandeling van
het rapport der commissie voor reclames tegen aanslagen
in den Hoofdelijken Omslag, dienst 1906.
Na heropening der vergadering wordt deze, daar niets
meer te behandelen is, door deu Voorzitter gesloten.
wesmixz
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden.
DER
VAN DE
VOOR HET DIENSTJAAR
MET
Stoom Boek- en Steendrukkerij van N. Miedema Co.