Bijlage no. 9,
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906.
paalde straffen, wordt het ziek of verdacht verklaarde
vee door of van wege den marktmeester onverwijld
van de marktplaats verwijderd.
8°. de vlekziekte der varkens;
9C'. de trichinenziekte bij de varkens;
10". het miltvuur hij alle vee;
11». de hondsdolheid bij alle vee.
Behoudens de hiertegen bij deze verordening be
paalde straffen, wordt het ziek of verdacht verklaarde
vee door of van wege den marktmeester onverwijld
van de marktplaats verwijderd.
Leeuwarden, den 29 Januari 1906.
De Commissie voor hei ontwerpen van
strafverordeningen
ZIMMERMAN.
A. DUPARC.
VAN KETWICTI VERSCHUUR.
C. BEEKHUIS.
A. BURGER.
Lift. li. Advies van den Gemeente-veearts.
LEEUWARDEN, 26 Januari 1906.
No. 111
Bijlage 1.
In antwoord op een schrjjven van l'Edel Achtbare
van 25 Januari 1906 no. 187, betreffende clinische
tuberculose, n.l. of deze ziekte als besmettelijke vee
ziekte in de verordening op de marktpolitie moet
worden opgenomen, heb ik de eer l met terugzen
ding der bijlage te berichten:
Waar men spreekt van tuberculose is on den hui-
digen dag het woord besmettelijk daaraan stilzwijgend
toegevoegd. Ofschoon besmettelijk wordt zij niet tot
onder de Wet begrepene besmettelijke veeziekten
gerekend.
Men onderscheidt clinische, wat dikwijls ook is
open tuberculose en verborgen of gesloten tuber
culose.
Onderkenning van clinische tuberculose, hoe ge
makkelijk ook gezegd, is toch vrij moeilijk; zelfs bij
nauwkeurig onderzoek hebben niet weinig vergis
singen plaats.
De statistiek die te Rotterdam, alwaar het onder
zoek van de door het Rijk overgenomen runderen
plaats heeft, wordt opgemaakt, zal zeer zeker min
stens 20 pCt. miswijzingen geven. Om met beslist
heid op het eerste gezicht tuberculose te constateeren'
is vrij wel onmogelijk, geen ernstig deskundige zal
dit doeneen sterk vermoeden kan men uitspreken
maar met zekerheid de diagnose te maken, zonder de
tubereulineproef of bacillen-onderzoek, is altijd ge
waagd. liet komt zeer zeker voor, dat bij nauwkeurig
ingesteld onderzoek, ongetwijfeld longentuberculose en
tuberculose van lymphklieren (boeg en keel) wordt ge-
diagnostiseerd en bij sectie geen spoor van tuberculose
is te vinden, terwijl het beeld toch was dat van een
typisch lijder aan clinische tuberculose. Ging de
ouderkenning van clinische tuberculose zoo gemakkelijk
als menigeen zich voorstelt, dan zou mijns inziens
bij den Rijks-adviseur de gedachte wel wakker ge
worden zijn, den Minister te adviseerenbij inarkt-
aanvoeren deze dieren aan te houden, te onteigenen enz.
De uitroeiing van de tuberculose bij bet rundvee is
een zeer kostbare en onzekere zaak, „ein rein probi ren
Resumeerende en I Edel Achtbare de verzekering
gevende, krachtig te willen meewerken om deze ver
nielende ziekte te doen uitroeien, waartoe ieder wel
denkend mensch verplicht is, moet ik U echter ad
viseeren, deze ziekte om de volgende redenen niet te
doen opnemen bij de besmettelijke ziekten, die bij de
verordening op de marktpolitie zijn opgegeven:
1°. dat clinische tuberculose dikwijls moeielijk is
te constateeren
2". dat clinische tuberculose op het eerste gezicht
te onderkennen, zooals toch bij den aanvoer ter markt
dient te gebeuren, vrij wel onmogelijk is;
3". dat voor een nauwkeurig onderzoek geen tijd
en geeu gelegenheid is aan de markt;
4 dat voor dit onderzoek meerdere veeartsen, door
de gemeente aan te wijzen, noodig zijn. De onder
toezicht van den districts-veearts werkende veeartsen,
met het oog op de besmettelijke ziekten aan de markt
aanwezig, zullen voor een onderzoek op tuberculose
wel niet te vinden zijn;
5 dat wering van het vee, dat vermoedelijk zou
lijden aan tuberculoseaanleiding zou geven tot reel
onaangenaamhedenom reden tuberculose niet behoort tot
onder de wet gerekende besmettelijke ziektenen aan
houdingen daarom zelden of nooit zullen geschieden.
De Gemeente-veearts
J. M. A. ZWART.
Bijlage tot het verslag van do handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906. Bijl no. 9.
1112.05
Aaneensluitiny van Nederlandsche
gemeenten, beoogende het gezamenlijk
dragen van uit de Ongevallenwet 1901
voortvloeiende kosten.
de R. V. B. heeft alsnog uit te koeren
aan de 3 kinderen (tot hun 16e jaar, artt.
23 en 24 Ongevallenwet) ƒ1431.051
Totaal ƒ2543. lóf
De contante waarde bedroeg 4292.60). De R. V.
B. profiteerde derhalve hiervan niet minder dan
ƒ1749.50 plus de rente, in al die jaren van het
I kapitaal genoten.
Ofschoon een tijdperk van 3 jaren te kort is, om het
gemiddelde daarvan als maatstaf te mogen aannemen,
blijkt uit de medegedeelde cijfers voldoende, dat
althans wat de gewone ongevallen betreft de
gemeente met haar eigen risico tot nog toe „goed uit" is.
Den 27eu Januari 1903 werd door Uwen Raad Het V00rsclu'ift echter vervat in arL 54 sub 4
besloten, tot II. M. de Koningin het verzoek te richten, stürtin» der contante waardc bÜ ceu un§eval> bbj™nde
de gemeente Leeuwarden toe te latenzelve het j ^validiteit of den dood ten gevolge hebbende, is en
risico te dragen der bij de Ongevallenwet 1901 ge- bl,Jft' b)J ciSen risico' een Sroote schaduwzijde voor
Aan den Baad.
Mijne Herren!
regelde verzekering harer werklieden.
De Koninklijke goedkeuring werd verkregen en
sinds dien tijd draagt onze gemeente zelf het risico,
met zeer gunstig resultaat, althans wat betreft de bij
art. 54 sub 2 der wet omschreven schadeloosstellingen,
wat U uit het volgende zal blijken
In 1903 werd door de gemeente betaald
aan bovenbedoelde schadeloosstellingen: 9.74)
aan haar aandeel in de administratiekosten
der Rijks-Verzekeringsbank ƒ142.19.)
totaal 151.94,
terwijl bij aansluiting aan de Rijks-Verzekeringsbank
de gemeente eeue jaarpremie had moeten betalen van
2556.42.
[n 1901 aan schadeloosstellingen ƒ156.63)
aan administratiekostenƒ164.411
totaal ƒ321.05,
de jaarpremie zou hebben bedragen ƒ2827.82).
In 1903 aan schadeloosstellingen 89.60
aan administratiekosten (geraamd) 171.281
totaal ƒ260.88),
de jaarpremie zou hebben bedragen ƒ2936.44).
Minder voorspoedig echter ging het met de contante
waarde der anders dan voorloopig vastgestelde renten
W. art. 54 sub 3). De gemeente had in 1903 voor het
ongeval (verdrinken), aan een werkman der stadsreini
ging overkomen, aan contante waarde te storten een
bedrag van 4292.60), wat fonds perdu is, aangezien
over de contante waarden tusschen I!. V. B. en gemeente
geen nadere verrekening plaats heeft. Wat deze niet-
nadere-verrekening kan betcekeneu, blijkt uit het
volgende
de weduwe van den verdronken werkman her
trouwde in November 1905.
Zij genoot aan uitkeeringen ƒ756.70
afkoop (art. 25 O. W.) ƒ355.35
elke gemeente omdat, geheel onvoorzien, sterke schoni-
melingen in de jaarljjksche kosten dier ongevallen
mogelijk zijn, iets wat voor de gemeente-administratie
een niet te onderschatten bezwaar kan opleveren. Toen
dan ook door Mr. 1. A. van Roven e. s. (zie hunne
hierbij overgelegde circulaire van 19 Juni 1905 met
voorwaarden van aansluiting) het denkbeeld werd
geopperd, om eene Gemeentelijke Risico Vereenigiug
op te richten met tweeledige regeling, waarbij als
hoofdregel zon gelden dat alle kosten van ongevallen
i als: u. tijdelijke uitkeeringen, b. voorloopige rente,
c. kosten voor geneeskundige hulp, d. begrafeniskosten,
e. afkoopsom bij hertrouwen, aandeel in de admini
stratiekosten Rijksbank, g. idem risicobauk, li. bedrag
I der contante waarden van blijvend toegekende renten,
I over de deelnemende gemeenten zouden worden om
geslagen, evenwel met deze uitzondering, dat gemeenten
met een verzekeringsplichtig jaarloon van minstens
J 50.000 de sub a tot en met g genoemde kosten desver-
langd voor eigen risico zouden kunnen nemen en alleen
medebetalen in den omslag van de sub li genoemde con
tante waarde van blijvend toegekende renten, had dit
plan al aanstonds onze volle sympathie, vooral met het
oog op den uitzonderingsregel, waarbij voor onze
gemeente het uitzicht werd geopend, om zich voor
die gewraakte contante waarde als het ware te her
verzekeren.
En toen daarna ons gemeentebestuur werd uitge-
noodigd, om met afgevaardigden van andere gemeente
besturen te confereeren ter bespreking van het aan
hangig plan-van Roven c. s. heeft ons college zich
op de dato 9 December van het vorige jaar te Am
sterdam gehouden vergadering doen vertegenwoordigen.
Blijkens de ons verstrekte (hierbij overgelegde) mede-
deelingen vond het plan„Oprichting eener onderlinge
risico-vereenigiug van Nederlandsche gemeenten, zich
aansluitende aan de Centrale Werkgevers-Risico-Bank
te Amsterdam", daar algemecne instemming. Aan de
ƒ1112.05. vertegenwoordigers der gemeentebesturen van Zwolle,
83