77 V
Bijl. no. 15.
Bijlage tut het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 11)06.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden,
Overwegende dat het wenscholijk is eene belasting
te heffen onder den naam van bruggeld voor bet af
draaien der Potmargebrug
Gezien de artikelen 238 v.v. en 254 der gemeen
tewet
Besluit
vast te stellen de navolgende
I. VERORDENING tot heffing van eene be
lasting onder den naam van bruggeld
voor het afdraaien van de Potmar
gebrug.
Art. 1.
Ten behoeve van de gemeente Leeuwarden wordt,
onder den naam van bruggeld, eene belasting geheven
voor het afdraaien van de Potmargebrug.
Art. 2.
Het in artikel 1 vermelde bruggeld bedraagt, tel
kens wanneer de daarin aangewezen brug moet wor
den afgedraaid, voor ieder vaartuig
des daags10 cent.
nachts25
oor de toepassing dezer bepaling wordt
de dag gerekend aan te vangen, van 1 April tot
en met 31 October, 's morgens te 5 uur en gedu
rende den overigen tijd van het jaar 's morgens te
6 uur;
de nacht gerekend aan te vangen 's avonds te 1U
uur.
Art. 3.
Het recht is verschuldigd door de gezagvoerders,
schippers of eigenaars der vaartuigen, en bij afwe
zigheid door hen, die in hunne plaats.optreden.
Art. 4.
Vrijdom van liet in aft. 2 vernielde bruggeld wordt
Verleend voor vaartuigen, rechtstreeks in gebruik
Voor den gemeentedienst.
Art. 5.
Deze Verordening treedt in werking iuet den 1 eil
Augustus 1906.
De Daad voornoemd.
io 2
1 jnv ÏJESTT
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden,
1906.
VERORDENING op tie invordering der
belasting onder den naam van brug
geld, geheven wordende voor het
afdraaien van de Potmargebrug.
Art. 1.
De invordering van het bruggeld geschiedt door
middel van gadering, tenzij de raad besluit, de in
vordering door middel van openbare verpachting te
doen plaats hebben.
De gaarder wordt door burgemeester en wethou
ders benoemd. Dezen voorzien hem van eene in
structie, waarin mede wordt bepaald de wijze van
verantwoording der geïnde bruggelden.
De instructie wordt aan den raad medegedeeld.
De raad bepaalt de belooning van den gaarder,
tenzij door Burgemeester en Wethouders besloten
wordt de gadering door een gaarder van een der
andere bruggen te doen geschieden.
Ingeval van verpachting worden de pacht voor waard en
door den raad vastgesteld.
De naam van den gaarder of pachter wordt door
Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt.
Art. 2.
De verschuldigde bruggelden moeten door de be
lastingschuldigen op de eerste mondelinge aanvrage
van den gaarder of pachter aan dezen worden voldaan.
Art. 3.
Indien een belastingschuldige in de betaling der
verschuldigde bruggelden nalatig is, geeft de gaarder
of pachter daarvan terstond kennis aan den ambtenaar,
bedoeld in art. 261 der gemeentewet, die deswege,
overeenkomstig art. 275 dier wet, proces-verbaal op
maakt en dat aan den gemeente-ontvanger ter hand
stelt, ten einde de invordering te doen plaats hebben
overeenkomstig de artikelen 258 tot en met 261 der
gemeentewet.
Art. 4.
Deze verordening treedt in werking den len Augus
tus 1906.
De liaud t
(tail roorllve
md.
103