ZIMMERMAN. Leeuwarden, Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906. Artt. 2 en 3 behoeven na het bovenstaande geene nadere toelichting. Van de bevoegdheid om mede sluitingsbepalingen in 't leven te roepen voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen van bepaalde afmetingen en gewicht, is in het ontwerp geen gebruik gemaaktaangezien in de praktijk aan dergelijke voorschriften geen be hoefte zal blijken te bestaan. Art. 4 bevat een voorschriftdatevenals art. 5 le lid en art. ti, in de verordening moet voorkomen. Ten aanzien van art. 4 verdient nog te worden op gemerkt, dat in verband met de artt. 2 en O niet de conclusie behoeft te worden getrokken, dat elke straat, waarin motorrijtuigen op meer dan twee wielen niet kunnen worden toegelatendaarom van een waarschuwingsbord moet worden voorzien. Dit zal o. i. alleen daar noodig zijn, waar de breedte of de aard der straat het vermoeden wettigt dat zij zonder een zoodanig bord voor dergelijke voertuigen zou openstaan, liet verkeer met tweewielige motorrij tuigen en rijwielen zal evenwel in alle straten, waar van geene sluiting is bepaald vrijelijk kunnen wor den toegelaten. Art. 5, 3e lid is in overeenstemming met het be paalde bij art. 21 der algemeene politieverordening ten aanzien van paarden en van met paarden be spannen rij- en voertuigen. Art. la1 zie boven. Art. la2 en b isbehoudens verbetering in de redactieovereenkomstig art. 82 der politieverorde ning voor het gewone rij verkeer, liet voorschrift strekt zich hier uit ook buiten de bebouwde kom en is mitsdien een uitvloeisel van art. 7 der wet. Vol gens het hier bepaalde kan lijdelijke sluiting van straten voor het verkeer met motorrijtuigen en rij wielen plaats hebben. Omdat art. 8 der wet niet van toepassing is, is aanduiding van die sluiting door waarschuwingsborden niet vereischt. Mogelijk ge maakt is eveneens het tijdelijk voorschrijven van een maximum-snelheid. Om dezelfde reden als voor tijde lijk gesloten wegen zullen ook hier waarschuwings borden onnoodig zijn. Het is niet wenschelijk geoordeeld om als alge meene regel in de verordening een bij het rijden met motorrijtuigen en rijwielen steeds in acht te nemen maximum-snelheid voor te schrijven, gelijk door den Commissaris van Politie in overweging wordt gege ven. Eerstens niet, omdat volgens de wet de voor het doorgaand verkeer aangewezen wegen van dat voorschrift uitgezonderd moeten blijven, zoodat een belangrijk deel der kom reeds aan het gebied der bepaling zou zijn onttrokken, doch vooral, omdat het handhaven van een dergelijk voorschrift en het consta- teeren van de overtreding er van op practische be zwaren moet afstuitent zij men het verbod formu leert door geen grootere snelheid toe te laten dan een bepaald aantal kilometers per uur, hetzij door den matigen draf van een paard tot maatstaf te nemen. Volgens ons oordeel maakt artikel 15/» art. 18 der wet, dat straf baar stelt het rijden op zoodanige wijze- of met zoodanige snelheid dat de vrijheid ol' de veilig heid van het verkeer op den weg in gevaar wordt gebracht, een voorschrift als het bedoelde overbodig, vooral waar daaraan in onze gemeente, waar het verkeer bepaaldelijk met motorrijtuigen slechts van geringe beteekenis isweinig of geen behoefte zal worden gevoeld. Eveneens waakt art. 15 der wet er voldoende tegen, dat door berijders van motorrijtuigen en rijwielen het verkeer over bruggen, die pas zijn afgedraaid geweest, niet in gevaar wordt gebracht en schijnt daarom mede een verbodsbepaling als voor het gewone rij- verkeer in art. 80/; der algemeene politieverordening is neergelegd, niet noodzakelijk. Art. 11. Hoewel allicht ten overvloede, zijn bij dit artikel nog uitdrukkelijk ingetrokken de in de alge meene politieverordening voorkomende voorschriften betreflende punten, waarin sinds 1 Januari 1906 reeds de motor- en rijwielwet of het Kon. besluit van den 6 November 1905, Stbl. no. 294, ter uitvoering van art. 2 dier wet, voorziet. Wij hebben de eer 1 voor te stellen te besluiten volgens het hieronder volgend ontwerp. De Commissie voor het- ontwerpen van Strafverordeningen A. DUPARC. VAN KETWICH VERSCHUUR. A. BURGER. 11 Mei 1906. 10» W Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1906. tiyl. no. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden Gelet op de artt. 7 en 8 der Motor- en Rijwielwet 1905 (Staatsblad no. 69), alsmede op art. 135 der Gemeentewet Besluit Vast te stellen de navolgende VERORDENING op het rijden met motorrijtuigenen rijwielen binnen de gemeente Leeuwarden. Art. 1. In deze verordening worden verstaan onder wetde Motor- en Rijwielwet 1905 (Staats blad no. 69); onder straatalle voor het openbaar verkeer open staande wegen, pleinen, bruggen, pijpen, wallen, wandel plaatsen en plantsoenen; onder bebouwde kom dat gedeelte der gemeente, dat begrensd wordt door het Stationsplein, den Zuider- singcl, dc Sneekerkade, de Verlaatsbrug, de Elisabeth- straat, den Westersingel, den llarlingersingel, de Span jaardslaan, de Stadsgracht van de Noorderbrug oost waarts tot de lloekstcrpoortsbrug, den Ooatersingel, het Noord vliet, de Poppebrug, den Poppeweg zuid waarts van die brug, den Kanaalweg noordzijde tusschen don Poppeweg en de tweede Kanaalbrug, die brug, den weg Achter de Hoven tot aan den Spoorovergang bij de Maria Louisastraat en den Staatsspoorweg van dien overgang af tot aan liet Spoorstation, genoemde straten, singels, pleinen, wegen, kaden en bruggen inbegrepen. Art. 2. liet is verboden binnen de bebouwde kom met motorrijtuigen en rijwielen te berijden a. straten, geene Rijks- of provinciale wegen zijnde, die door Burgemeester en Wethouders voor het ver keer met motorrijtuigen en rijwielen zijn gesloten; b. trottoirs met klinkersteenen bestrate, langs de huizen en langs één of beide zijden der rijstraat loo- pende voetstraten. Art. 3. Het is verboden binnen de bebouwde kom met motorrijtuigen op meer dan twee wielen te berijden straten, geene Rijks- of provinciale wegen zijnde, die door Burgemeester en Wethouders voor het ver keer met motorrijtuigen op meer dan twee wielen zijn gesloten. lü9

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1906 | | pagina 55