Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Litt. c. Afschrift van het Koninklijk besluit. 12 Juli 1907. No. 17. "Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden Prinses van Oranje-Nassau enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Ministers van Binnen- landsche Zaken en van Financiën van 6 Juli 1907, no. 5971, afdeeling Binnenlandsch Bestuur en van 9 Juli 1907, no. 63 Generale Thesaurie Gelet op de artt. 33 en 34 der Woningwet en de artt. 18a, 19 en 20 van ons besluit van 28 Juli 1902 (Staatsblad no. 160), laatstelijk gewijzigd bij ons besluit van 28 Februari 1907 (Staatsblad no. 60) Gezien het advies van het College van Bijstand bedoeld bij art. 35 der Woningwet Overwegende, dat door het gemeentebestuur van Leeuwarden is aangevraagd uit 's Rijkskas 1°. een voorschot groot f 293,776.of zooveel minder als in verband met de kosten der uit te voeren bouwplannen noodig zal blijken, tegen een in verband met art. 19 van het Koninklijk besluit van 28 Juli 1902 (Staatsblad no. 160), gewijzigd bi j Koninklijk besluit van 10 November 1903 (Staats blad no. 274), te bepalen rente, die als voorbeeld zal worden gefixeerd op en onder aflossing in 50 gelijke annuïteiten 2°. eene bijdrage van f 855.18 in de sub 1 ge noemde annuïteit, bedragende f 11,965.50 of zoo veel malen f 2.06 minder als het voorschot malen f 1000.kleiner zal zijn, zullende door de Ge meente in de door de na te noemen vereeniging te betalen annuïteit f 1,710.35" worden bijgedragen; 3°. een voorschot groot 29,455.(of zooveel meer of minder als noodig is, om in verband met de hierna te noemen rente, in 50 annuïteiten van f 1200.te worden gedelgd), tegen eene in ver band met art. 19 van het Koninklijk besluit van 28 Juli 1902 (Staatsblad no. 160), gewijzigd bij Koninklijk besluit van 10 November 1903 (Staats blad no. 274) to bepalen rente, die als voorbeeld zal worden gefixeerd op 3J/4 °/0 en onder aflossing in 50 gelijke annuïteiten 4°. eene bijdrage van 600.in de sub 3 ge noemde annuïteit, bedragende f 1200. zullende door de gemeente in de door de na te noemen ver eeniging te betalen annuïteit f 1200.- worden bij gedragen, een en ander ten einde de Gemeente in staat te stellen op hare beurt voorschotten te verleenen aan de woningvereeniging Leeuwarden, welke ver eeniging bij ons besluit d.d. 31 Maart 1905, no. 8, overeenkomstig het bepaalde bij art. 78 der wet van 28 Augustus 1851 (Staatsblad no. 125), laatste lijk gewijzigd bij art. 26 der woningwet, is toege laten als vereeniging uitsluitend in het belang van de verbetering der volkshuisvesting werkzaam en als zoodanig gehandhaafd bij ons besluit d.d. 18 Augustus 1906, no. 35, ten behoeve van de uit voering van hare plannen tot verbetering van de volkshuisvesting in die gemeente Overwegende ten aanzien van het gevraagde onder 1 en 2 dat genoemde Woningvereeniging voornemens is 73 arbeiderswoningen te stichten op perceelen aan het Noord vliet en 107 aan het Zuidvliet in de gemeente Leeuwarden, ten einde in de woning toestanden in deze gemeente verbetering te brengen dat uit de ingewonnen ambtsberichten blijkt, dat de woningtoestanden in de gemeente Leeuwarden veel te wenschen overlaten, terwijl verbetering alleen te wachten is van aanbouw, omdat het aantal ledige woningen zeer gering is, zoo zelfs, dat on bewoonbaar verklaarde woningen niet kunnen wor den ontruimd dat voorziening in de behoefte door particulieren niet kan worden verwacht en de voorgenomen aanbouw in het belang der volkshuisvesting hoogst gewenscht moet worden geacht dat door den Raad der gemeente Leeuwarden, bij besluit van 12 Februari 1907, no. 18 R/16, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Friesland d.d. 7 Maart 1907, no. 72, overeenkomstig art. 30 der Woningwet en met inachtneming van de voorschriften van de artt. 15 en 16 van ons besluit van 28 Juli 1902, Staatsblad no. 160, laatstelijk gewijzigd bij ons besluit van 28 Februari 1907, Staatsblad no. 60, is besloten onder voorbehoud, dat de van het Rijk gevraagde steun zal worden verkregen: I. aan de Woningvereeniging Leeuwarden ter tegemoetkoming in de door haar aan te wenden kosten voor de hieronder nader te omschrijven ten behoeve der volkshuisvesting uit te voeren bouwplannen 1. een voorschot te verleenen van ten hoogste f 293,776.en dit te verstrekken al naar mate ter beoordeeling van Burgemeester en Wethou ders de behoefte daaraan blijkt; 2. een jaarlijksche bijdrage te verleenen in de hierna te noemen annuïteit van 1710.355 of zoovele malen 4.115 minder als het voorschot malen 1000.kleiner zal zijn een en ander onder de navolgende voorwaarden a. het bovengenoemde bedrag, waarvan de terug betaling geheel voor rekening der vereeniging blijft, moet in vijftig jaai bij wijze van annuïteiten, volgens de rente, bedongen door liet Rijk voor het aan de gemeente verstrekt voorschot doch bij wijze van voorbeeld hier gesteld op 3'ƒ4 worden al- gelost, bedragende elke annuïteit f 11,965.50 of 334 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Hill. HO. S(). zooveel maal f 40.73 minder als het voorschot malen f 1000.kleiner zal zijn; b. bij faillissement of bij ontbinding der Ver eeniging, alsmede indien de voorwaarden, waaronder het voorschot is verleend, niet worden nageleefd, wordt het voorschot terstond opvorderbaar, in welk geval de bijdragen, tot welker betaling de gemeente zich nog in de toekomst verbonden heeft, niet meer zullen zijn verschuldigd het voorschot kan mede terstond opvorderbaar worden verklaard indien door het bestuur der Vereeniging de bepa lingen der plaatselijke verordeningen of der bij de vergunning tot straataanleg te stellen voorwaarden niet worden nageleefd c. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der Vereeniging zonder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, of, ingeval van hooger beroep, zonder die van Gedeputeerde Staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren eene som van f 5000.waarvoor de leden van het bestuur hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, onverminderd het recht van de gemeente, om zoo daartoe termen zijn, in plaats van geldboete schadevergoeding te eischen en om de vervreemding of de bezwaring niet als geldig te erkennen d. van elke verandering in het bestuur der Vereeniging moet onmiddellijk aan Burgemeester en Wethouders kennis worden gegeven e. de gemeente zal, indien het voorschot voor eene rente beneden S1/^ verleend wordt, te allen tijde het recht hebben alle bezittingen met de daarop rustende lasten en verplichtingen en alle schulden der Vereeniging gezamenlijk over te nemen tegen een bedrag van f 12,500.met de op de aandeelen nog verschuldigde achterstallige rente, of zooveel meer als het maatschappelijk kapitaal, waarvan de meerdere aandeelen slechts onder goed keuring van Burgemeester en Wethouders kunnen worden geplaatst, zal bedragen, deze meerdere aandeelen te stellen op hunne pari-waarde met de daarop eventueel achterstallige rente, benevens eene som van f 1000.voor liquidatiekosten f. de vereeniging is gehouden bij het verstrijken van den tijd waarvoor zij is opgericht, haar bestaan voor een nieuw tijdvak van 29 jaren en 11 maanden te verlengen en vóór 1930 over dat nieuwe tijdvak de toelating als bedoeld in art. 30, le lid der Woningwet en de Koninklijke goedkeuring op hare statuten aan te vragen, behoudens voor het geval eerder gebruik is gemaakt van het sub e bepaalde en voorts op de voorwaarden, die Burgemeester en AVethouders geraden zullen voorkomen Overwegende, dat een en ander voldoende termen oplevert om aan het verzoek om een voorschot van Rijkswege te voldoen dat mede op grond der ingewonnen ambtsbe richten het bedrag van dit voorschot op ten hoogste 293.776.moet worden gesteld dat er blijkens bedoelde ambtsberichten geen bezwaar bestaat om de aflossing van dat voorschot te verdeelen 0 eer vijftig jaren bij wege van annuïteit dat in verband met den koers van de 3 Natio nale Schuld, gelijk die voorkomt in de „Prijscourant tot bepaling der waarde van de effecten voor de regeling van de rechten van successie en overgang" laatstelijk in de Staatscourant gepubliceerd vóór den 12den Februari 1907, op welken datum het besluit tot welks verwezenlijking het voorschot wordt gevraagd door den Gemeenteraad van Leeu warden is genomen, aan de berekening van de annuïteit een rentevoet van 31/i °/0 moet ten grond slag worden gelegd, zoodat de vijftigjarige annuïteit van een bedrag van f 293,776.f 11,965.50 zou moeten bedragen dat de ontworpen exploitatierekening met een tekort sluit en dat eenerzijds de plaatselijke stand der arbeidsloonen niet zou rechtvaardigen de ont- vangstcijfers wegens huren, hooger te ramen, terwijl anderzijds blijkens de ingewonnen ambtsberichten ook niet op de uitgaven voor den bouw zou kunnen worden bespaard dat derhalve de omstandigheden rechtvaardigen, dat door de gemeente overeenkomstig het boven genoemde raadsbesluit een offer wordt gebracht en dat door het Rijk een deel daarvan wordt gedragen dat evenwel niet kan worden aangenomen, dat gedurende het tijdperk van vijftig jaren waarover de terugbetaling van het voorschot zich uitstrekt de plaatselijke huurprijzen voor arbeiderswoningen en daarmede ook de inkomsten uit de woningen in quaestie niet zullen vermeerderen, zoodat de bijdrage niet onveranderlijk voor het geheele tijdvak behoort te worden vastgesteld overwegende ten aanzien van het gevraagde onder 3 en 4 dat dit voorschot en die bijdrage strekken moeten om de meergenoemde vereeniging in staat te stellen, geleidelijk door opruiming van bestaande woningen tot opheffing, zoover in haar vermogen ligt van woningmisstanden te geraken dat volgens art. 17, 2e lid, van Ons besluit van 28 Juli 1902, Staatsblad 110. 160, laatstelijk gewij zigd bij Ons besluit van 28 Februari 1907, Staats blad no. 60, van de aflossing van een renteloos voorschot van gemeentewege in de eerste vijf jaren ten minste de helft en in de volgende jaren ten minste twee derden ten laste der vereeniging blijven dat aan dit voorschrift niet voldaan wordt, en dat ook al ware dit wel het geval het toch geen aanbeveling verdient gelden uit 's Rijks kas beschik baar te stellen voor handelingen van een vereeniging over de wenschelijkheid waarvan niet vooraf kan worden geoordeeld. Hebben goedgevonden en verstaan: 1". aan de gemeente Leeuwarden te verleenen een voorschot uit 's Rijks kas tot een maximum il

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1907 | | pagina 167