80
81
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad, 1907.
Litt. D. Missive van OecL. Staten.
No. 60. 3e Afdeeling St.
Diverse bijlagen.
LEEUWARDEN, 22 November 1906.
Bij missive van Burgemeester en Wethouders
Uwer gemeente dd. 1 September 1906, No. 306r/1273,
werd aan onze vergadering, overeenkomstig de artt.
30 en 31 der Woningwet, toegezonden Uw besluit
van 28 Augustus jl. No 306r/127 betreffende het
verleenen van een voorschot en bijdragen aan de
Woningvereeniging „Leeuwarden" ter tegemoet
koming in de door haar ten behoeve van de Volks
huisvesting aan te wenden kosten, en het aangaan
eener ruiling van grond en gebouwen met genoemde
vereeniging.
Over dit raadsbesluit wonnen wij het advies van
den Inspecteur der Volksgezondheid te Zwolle in,
dat wij U hiernevens doen toekomen Met den
Inspecteur zijn wij van meening, dat het plan der
woningvereeniging eigenlijk bestaat uit drie ont
werpen, waarvan het derde, dat betreffende de
„Wissesdwinger", zeer ongelijk is aan de beide andere
(Noord- en Zuidvliet). Wij wenschen daarom den
Inspecteur te volgen, waar hij ieder der drie plannen
aan een afzonderlijk onderzoek onderwerpt.
Uit zijne becijfering omtrent het plan „Wisses
dwinger" blijkt, dat wanneer dit bouwplan rendabel
zou gomaakt worden, m. a. w. wanneer uit de huren
onkosten plus rente en afschrijving gevonden zouden
kunnen worden, het ongeveer 20.000 goedkooper
moest worden opgezet.
De Inspecteur zegt dan ook, „dat men zich reken
schap heeft te geven, of de verkregen verbetering
zulk een offer waard is".
Het komt ons voor dat do verbetering te duur
gekocht is.
Ofschoon de verbreeding der Wissesstraat en
de opruiming van 4 of 5 woningen (die echter niet
in de termen van onbewoonbaar-verklaring zouden
vallen en voor 4600.aangekocht moeten worden)
indirect eenige verbetering der Volkshuisvesting
ten gevolge zullen kunnen hebben, zien wij in het
plan toch meer een verfraaiings-ontwerp en dan
doet zich de vraag voor, of niet, indien do Raad
een toestand (die, uit het oogpunt van stedelijke
architectuur bezien, zeker niet tot eene categorie
behoort, op wier behoud men behoeft prijs te stellen)
wil wijzigen, eenvoudige opruiming der bestaande
gebouwen een goedkooper en voor de woningtoe
Dit stuk is niet gedrukt, maar zal op de gewone wijze
voor de leden van den Raad ter visie liggen (noot van Bur
gemeester en Wethouders).
standen in de Wissesstraat nog verkieselijker oplos
sing zou zijn. Wat of hieromtrent ook echter de
meening moge zijn, het wil ons toeschijnen, dat
de belangen der Leeuwarder Volkshuisvesting niet
vorderen, dat juist op dit terrein, dat, volgens de
Woningvereeniging haar op f 17.34 per vierkante
Meter komt te staan, woningen worden gebouwd.
En waar dit niet kan geschieden dan met offers,
die in evenredigheid met hetgeen verkregen wordt,
naar onze meening, te hoog geacht moeten worden,
hebben wij tegen dit deel der plannen ernstig bezwaar
en zouden wij onze goedkeuring moeten onthouden
aan het hiervoor beschikbaar stellen van een voorschot.
Ofschoon ook de opzet der plannen Noord- en
Zuidvliet, wanneer wij ze afzonderlijk aan de hand
der gegevens van de Woningvereeniging en van
den Inspecteur der Volksgezondheid beschouwen,
niet geheel is, zooals wij dien het moest wenschelijk
en ook mogelijk achten, zijn onze bedenkingen daar
tegen toch niet van dien aard, dat zij goedkeuring
onzerzijds, wanneer zij afzonderlijk behandeld wor
den, in den weg zouden staan.
Wij wenschen echter onze opmerkingen omtrent
deze ontwerpen in het kort mede te deelen en in
Uwe aandacht aan te bevelen.
Het is onze meening, dat de toepassing der
Woningwet, voor zoover het betreft het vervangen
van slechte door goede woningen, het meest alge
meen zal worden, ook op den langen duur volge
houden zal worden, wanneer voor nieuwbouw Rijk
en gemeente niet bijdragen.
Wij geven toe dat de vraag, of eene bouwonder
neming zich zelf bedruipt, beantwoord moet worden
onafhankelijk van den duur der aflossing.
In het algemeen kunnen wij ons vereenigen met
het gevoelen, dat de Woningvereeniging hierom
trent voorstaat en dat overeenkomt met hetgeen
de Inspocteur Faber meermalen heeft uiteengezet.
Theoretisch is het juist, dat een bouwonderneming
„self-supporting" is, wanneer uit de huren rente,
afschrijving en onkosten worden gevonden. De
plannen Noord en Zuidvliet voldoen aan dezen
maatstaf, hetzij men de cijfers van de Woningver
eeniging aanneemt, hetzij die van den Inspecteur,
en dit achten wij eene groote verdienste. Wanneer
men van liet standpunt der huurders redeneert, dan
bedruipen de plannen zich zelf; de huurders krijgen
geen toeslag in de huur.
Ten aanzien van de Rijkskas komt de rekening
echter niet uit, omdat volgens het systeem der
Woningwet, het lichaam, dat op den duur den vrijen
eigendom der woningen, waarop voldoende is afge
schreven, verkrijgt, niet hetzelfde is als dat, hetwelk
zich gedurende een reeks van jaren eene financieele
opoffering heeft getroost om op den duur dat kapi
taalbezit, do waarde van een onbelast woningcom
Aan
den Gemeenteraad van Leeuwarden.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den
plex, te vormen. De kapitaalvorming, die plaats
heeft, komt de vereeniging ten goede, maar wordt
door Rijk en gemeente betaald.
De gemeente kan zich door naasting der goederen
van de vereeniging schadeloos stellen, maar het
Rijk schiet in ieder geval zijn bijdrage er bij in.
Uw College heeft bovendien nog voor de gemeente
bedongen de geheele terugbetaling van de in den
loop der 50 jaren, dat het voorschot moet worden
terugbetaald, verstrekte bijdragen in de annuiteit.
Op den duur lijdt dus de gemeente in geen geval
financieele schade, wanneer de uitkomsten aan de
verwachtingen der Woningvereeniging beantwoorden
Het Rijk verliest de bijdrage in de 50 jarige annuiteit.
Behalve dat door de bijdrage van gemeente en
Rijk do schijn wordt gegeven, dat de huurders
een toeslag op de huur krijgen, draagt het Rijk hier
jaarlijks a fonds perdu eene som bij, die de Volks
huisvesting in Leeuwarden ten goede komt.
Voordat van het Rijk dit offer gevraagd wordt,
verdient o. i. in het belang van de meest algemeene
en meest blijvende toepassing van 7 der Woningwet
ernstige overweging, of niet zoo gebouwd en een
zoodanige huur gevraagd kan worden, dat, terwijl
toch verbetering wordt verkregen, bijdragen uit de
openbare kassen overbodig zijn.
Terecht zegt de Inspecteur der Volksgezondheid,
dat elke becijfering omtrent de uitkomsten der bouw-
exploitatie specultatief is, maar toch zou men, te
rade gaande met de ervaring in de gemeente Leeu
warden zelf en die in soortgelijke gemeenten, van
meening kunnen zijn, dat de bouwplannen Noord
en Zuidvliet ook zonder bijdrage in de annuiteit
verwezenlijkt kunnen worden, zelfs zonder dat de
huren verhoogd of zonder dat de bouwplannen ver
eenvoudigd worden.
Men zou in de eerste plaats kunnen overwegen,
of niet eene lagere rente op het stamkapitaal uit
betaald zal worden. Wij achten het in het algemeen
eene anomalie, om, zoolang Rijks- en gemeente-
bijdragen worden ontvangen, 4 °/0 rente op het
aandeelenkapitaal te betalen, welke rente door den
wetgever als een maximum is gedacht, maar niet
als do normale. Bij eene dergelijke rente-uitkeoring
vervallen voor een goed deel het nut en de betee-
kenis van het stamkapitaal. Goedkoop geld is het
niet meer en als waarborgkapitaal beteekent het,
tengevolge van de billijkheid der huren in verband
met d'e qualiteit der woningen, niet veel. Om bij
groote debacles op Woninggebied de gemeente voor
schade te vrijwaren, is het stamkapitaal te klein.
De eenige dienst, dien het kan doen, is zich met
eene zeer geringe rente tevreden te stellen.
Hoe hoog die rente moet zijn, is moeilijk vast te
stellen, maar het schijnt rationeel, dat de rente toch
niet hooger is, dan die, welke de geldschieters
in casu, Rijk of gemeente, ontvangen.
In eene plaats als Leeuwarden is de mogelijkheid
gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. B{jl. 110. 3.
niet uitgesloten, dat de huren, evenals dit in de
laatste 50 jaren het geval was, in de toekomst eene
langzame stijging zullen ondergaan, in de eerste
jaren zou men voor huur-uitval en misschien ook
voor onderhoud iets minder kunnen reservoeren
dan nu uitgetrokken is, om dit later zoo noodig,
aan te vullen uit de verhoogde huren.
Eene toekomstige verhooging met een stuiver in de
week zou de rekening (de aflossing inbegrepen) over
eenkomstig de aannamen der Woningvereeniging na
genoeg sluitend maken. Eene verhooging met een
dubbeltje per week zou reeds een overschot geven.
Wij meenen, dat zonder lichtvaardigheid de bouw
zonder eenige bijdrage te ondernemen zou zijn, zelfs
wanneer men de huren niet wenscht te verhoogen.
De Woningvereeniging en de Raad op haar
voetspoor wenschen echter ruimere speling en minder
krap sluitende rekening. Wij erkennen hethier is
ruimte voor verschillende opvattingen. Wij bevelen
echter de onze in Uwe ernstige aandacht aan.
Tegen het boschikbaar stellen van een jaarlijksch
bedrag van 1200.uit de Gemeentekas, om de
vereeniging in staat te stellen daarmede woningmis
standen op te ruimen, bestaat dezerzijds geen be
zwaar. Wij vestigen echter Uwe aandacht op de
opmerkingen van den Inspecteur omtrent dit punt,
evenals op die betreffende de voorwaarde, onder
1 B, sub c, genoemd, welke ons juist schijnt. Even
eens deelen wij in het gevoelen van den Inspecteur
omtrent de bijdrage die de gemeente geeft aan de
vereeniging door de vrijstelling van art. 6 der
Bouwverordening. Wellicht zou het overweging
verdienen dezo bepaling, die voor de totstandkoming
der Woningwet meer reden van bestaan had, uit
de verordening te nemen.
Ten slotte zouden wij gaarne de aandacht van
den Raad vestigen op de groote wenschelijkheid
om, wanneer de bouwplannen der Woningvereeniging
tot stand komen, op ruimere schaal tot onbewoon
baarverklaring over te gaan. Blijkens de mede-
deelingen van don Heer Thorn Prikker in de ver
gadering van „Nijverheid" op 14 November jl. zijn
in het laatste jaar ongeveer 300 arbeiderswoningen
gebouwd, waartegenover de onbewoonbaarverklaring
van ongeveer 40 staat.
In eene stad als Leeuwarden, die slechts over
beperkte middelen tot verschaffing van loongevenden
arbeid beschikt, zonder belangrijke, zich uitbreidende
en veel werk vorschaffonde industriën is eon overschot
van beschikbare woningen een krachtig middel tot
vorgrooting van het armere element der bevolking.
De „stad' oofentop de economisch meest zwakken van
het platteland eene groote aantrekkingskracht uit;
dikwijls zonder eenig uitzicht op werk, op goed
geluk, betrokken zij de goedkoopste woningen.
De Woningvereeniging stelt in haar adres de
moeielijkheid om, zonder nieuwe woningen te bouwen,
tot onbewoonbaarverklaring over te gaan voorop.