88 Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Alle straten moeten gerioleerd en voorzien worden van de noodige putten met ijzeren deksels en van ijzeren kolken met stankafsluitingen en roosters, een en ander volgens door Burgemeester en Wethouders voor elke straat te geven voorschriften. Burgemeester en Wethouders kunnen voor den aanleg en de inrichting van openbare straten, in af wijking of aanvulling van het in dit artikel bepaalde, nadere eischen stellen. Art. 5. De rioleering in nieuw aangelegde openbare straten moet door en ten koste van de aanleggers dier straten, onder toezicht van of vanwege Burgemeester en Wet houders en op door dezen aan te geven wijze, aan een gemeenteriool of aan een openbaar water worden aangesloten. Slooten, aanwezig in of langs deze straten, of in of langs bouwterreinen, moeten door de aanleggers dier straten gedempt en, zoo noodig, gerioleerd worden. Zoolang de straten nog niet aan de gemeente zijn overgedragen, zijn de eigenaren daarvan verplicht om alle daarbij behoorende werken ten genoegen van Burge meester en Wethouders in goeden staat te onderhouden en op de eerste aanmaning van dezen en binnen den daarvoor te bepalen termijn te herstellen. Zij zijn mede verplicht om de lantarens, die zich in -deze nog niet aan de gemeente overgedragen straten bevinden, ten genoegen van Burgemeester en Wet houders te verlichten op de uren, gedurende welke de straatverlichting is ontstoken. Eigenaren van gebouwen moeten gedoogen, dat aan die gebouwen toestellen voor straatverlichting, brand weer, waterleiding of straatbenaming worden beves tigd en bevestigd blijven. Burgemeester en Wethouders kunnen vanhetvooi-- schrift, in het tweede lid vervat, ontheffing verleenen. In dat geval gelden de door hen te stellen nadere eischen. Art. 6. Straten, met inachtneming van de door den Raad gestelde en bij deze verordening bepaalde voorwaar den aangelegd en voltooid, moeten door de eigenaren op de voorwaarden, in de vergunning, bedoeld bij art. 3 dezer verordening te vermelden, aan de gemeente in eigendom worden overgedragen. 1 M'. onbestraat moet blijven. De rollagen moeten worden gemaakt van klinkertmop of waalstraatklinkers. De rijwegen moeten worden bestraat met beste waal straatklinkers, of met ander even deugdelijk materiaal, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders. Alle straten moeten gerioleerd en voorzien worden van de noodige putten met ijzeren deksels en van ijzeren kolken met stankafsluitingen en roosters, een en ander volgens door Burgemeester en Wethouders voor elke straat te geven voorschriften. Burgemeester en Wethouders kunnen voor den aanleg en de inrichting van openbare straten, in af wijking of aanvulling van het in dit artikel bepaalde, nadere eischen stellen. Art. 5. De rioleering in nieuw aangelegde openbare straten moet door en ten koste van de aanleggers dier straten, onder toezicht van of vanwege Burgemeester en Wet houders en op door dezen aan te geven wijze, aan een gemeenteriool of aan een openbaar water worden aangesloten. Slooten, aanwezig in of langs deze straten, of in of langs bouwtereinen, moeten door de aanleggers dier straten gedempt en, zoo noodig, gerioleerd worden. Zoolang de straten nog niet aan de gemeente zijn overgedragen, zijn de eigenaren daarvan verplicht om alle daarbij behoorende werken ten genoegen van Burge meester en Wethouders in goeden staat te onderhouden en op de eerste aanmaning van dezen en binnen den daarvoor te bepalen termijn te herstellen. Zij zijn mede verplicht om de lantarens, die zich in deze nog niet aan de gemeente overgedragen straten bevinden, ten genoegen van Burgemeester en Wet houders te verlichten op de uren, gedurende welke de straatverlichting is ontstoken. Eigenaren van gebouwen moeten gedoogen, dat aan die gebouwen toestellen voor straatverlichting, brand weer, waterleiding of straatbenaming worden beves tigd en bevestigd blijven. De Raad kan van het voorschrift, in het tweede lid vervat, ontheffing verleenen. In dat geval gelden de door hem te stellen nadere eischen en is het verboden binnen een afstand van 25 meter uit die slooten ge bouwen te stichten. Wanneer de Raad weigert de ontheffing, in den om vang waarin die wordt gevraagd, te verleenen, wordt door hem op de aanvrage, bedoeld in artikel 3, niet beschikt, dan nadat voor de te dempen slooten alsnog is voldaan aan het voorschrift sub a van het derde lid van artikel 3 gegeven. Art. 6. Straten, met inachtneming van de door den Raad gestelde en bij deze verordening bepaalde voorwaar den aangelegd en voltooid, moeten door de eigenaren op de voorwaarden, in de vergunning, bedoeld bij art. 3 dezer verordening te vermelden, aan de gemeente in eigendom worden overgedragen. Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1907. Bijl. HO. 4. Bij de aanvrage om vergunning verbindt de ver- Bij de aanvrage om vergunning verbindt de ver zoeker zich tot betaling eener bijdrage in de kosten zoeker zich van het voordurend onderhoud ten bedrage van 1°. tot betaling eener bijdrage in de kosten van a. f 1.per M2. voor straten tweede klasse het voortdurend onderhoud ten bedrage van b. 1.50 per M2. voor straten derde klasse; a. f 1.per M'2. voor straten tweede klasse; c. 1.50 per M2. voor straten vierde klasse. b. 1.50 per M2. voor straten derde klasse Voor de overdracht aan de gemeente van straten c. 1.50 per M2. voor straten vierde klasse. eerste klasse is geen bijdrage verschuldigd. 2°. tot betaling der kosten van het van gemeente- De verschuldigde bijdrage wordt bij 's Raads be- wege te houden toezicht op den aanleg der straten schikking vastgesteldzij moet door hem, te wiens met riolen enz., ten bedrage van 15 cents voor eiken name de beschikking is gesteld, worden voldaan bin- M2. aan te leggen oppervlakte openbare straat, nen één maand na het verschijnen van den uit kracht Voor de overdracht aan de gemeente van straten van art. 3 gestelden termijn. eerste klasse is de sub I vermelde bijdrage niet ver- Vrijstelling van de betaling der bijdrage kan door schuldigd. den Raad worden verleend, ingeval de aanvrage klaar- De verschuldigde bedragen worden bij 's Raads be- blijkelijk geschiedt in het belang van verbetering der schikking vastgesteldzij moeten door hem, te wiens volkshuisvesting. name de beschikking is gesteld, worden voldaan uiter lijk binnen één maand na het verschijnen van den uit kracht van art. 3 vierde lid gestelden termijn. Vrijstelling van de betaling der bijdrage in de kosten van het voortdurend onderhoud kan door den Raad worden verleend, ingeval de aanvrage klaarblijkelijk geschiedt in het belang van verbetering der volks huisvesting. Art. 7. Het is verboden bij het oprichten van een gebouw of van een gedeelte van een gebouw aan eene open bare straat te bouwen of te doen bouwen, anders dan met inachtneming van de vanwege Burgemeester en Wethouders aan te wijzen rooiing, volgens de rooi lijnen door den Raad vastgesteld. Is voor eenige bestaande straat door den Raad geen rooilijn vastgesteld, dan wordt als zoodanig beschouwd de lijn, waarin de naastliggende perceelen zijn gelegen. Liggen deze in verschillende rooilijnen, dan geldt het verlengde van de rooilijn, getrokken evenwijdig met de as der straat, uit het meest achterwaarts ge legen perceelsgedeelte. Liggen de in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde perceelen, naar het oordeel van Bur gemeester en Wethouders, te ver van elkander ver wijderd, dan wordt, vóór met het stichten van een of meer gebouwen wordt aangevangen, de rooilijn dooi den Raad vastgesteld. Het is verboden achter de rooilijn te bouwen. Burgemeester en Wethouders kunnen van dit laatste verbod vrijstelling verleenen. In dat geval gelden de door hen te stellen nadere eischen. Art, 8. Behalve aan straten vierde klasse, is het verboden te bouwen aan straten, welker breedte op eenigpunt minder dan 5 Meter bedraagt. Dit verbod is ook van toepassing voor het geval de eenige toegangsweg tot die straten eene breedte heeft van minder dan 5 Meter. Art. 7. Het is verboden bij het oprichten van een gebouw of van een gedeelte van een gebouw aan eene open bare straat te bouwen of te doen bouwen, anders dan met inachtneming van de vanwege Burgemeester en Wethouders aan te wijzen rooiing, volgens de rooi lijnen door den Raad vastgesteld. Is voor eenige bestaande straat door den Raad geen rooilijn vastgesteld, dan wordt als zoodanig beschouwd de lijn, waarin de naastliggende perceelen zijn gelegen. Liggen deze in verschillende rooilijnen, dan geldt het verlengde van de rooilijn, getrokken evenwijdig met de as der straat, uit het meest achterwaarts ge legen perceelsgedeelte. Liggen de in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde perceelen, naar liet oordeel van Bur gemeester en Wethouders, te ver van elkander ver wijderd of te onregelmatig ten opzichte van elkander, dan wordt, vóór met het stichten van een of meer gebouwen wordt aangevangen, de rooilijn door den Raad vastgesteld. Het is verboden achter de rooilijn te bouwen. Burgemeester en Wethouders kunnen van dit laatste verbod vrijstelling verleenen. In dat geval gelden de door hen te stellen nadere eischen. Art. 8. Behalve aan straten vierde klasse, is het verboden te bouwen aan straten, welker breedte op eenigpunt minder dan 5 Meter bedraagt. Dit verbod is ook van toepassing voor het geval de eenige toegangsweg tot die straten eene breedte heeft van minder dan 5 Meter.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1907 | | pagina 45