210
211
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908.
c. Burgemeester en Wethouders te machtigen
hot bestuur der Friesche Tuinbouwvereeniging te
O O
Leeuwarden ten opzichte van zijn verzoek in den
in de toelichting tot het voorstel van 8 April 1908
(bijlage no. 7) nader omschreven zin in te lichten
en het adres te dien einde in hunne handen te
stellen ter afdoening.
Leeuwarden, 10 Juni 1908.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
ZIMMERMAN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
Bestaande artikelen
Art. 1.
De jaarwedden van de hoofden der scholen be
dragen, bij een diensttijd als zoodanig, zoowel aan
openbare als aan bijzondere scholen, hetzij binnen
of buiten de gemeente doorgebracht
van minder dan vier jaren 1200.
van vier en meer, doch minder dan acht
jaren1300.
van acht en meer, doch minder dan
twaalf jaren1400.
van twaalf en meer jaren 1500.
Deze jaarwedden zijn twee honderd gulden hooger
voor de hoofden van de scholen der eerste klasse
en der tweede klasse a, vijfhonderd gulden hooger
voor het hoofd van de school der vierde klasse.
Art. 8.
De jaarwedden van de onderwijzers, die de hoofden
van scholen bijstaan, bedragen
I. aan de scholen der eerste, der tweede en der
derdo klasse
a. indien zij de hoofdacte niet bezitten:
1. voor de mannelijke onderwijzers bij een dienst
tijd van minder dan vijf jaren 625.
van vijf en meer, doch minder dan tien
jaren675.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden
gelet op artikel 4 der wet van 28 December 1907
(Staatsblad no. 861) tot wijziging der wet tot regeling
van het lager onderwijs
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit
opnieuw vast te stollen de verordening tot rege
ling der jaarwedden en der verdere inkomsten van
het onderwijzend personeel aan de scholen van
openbaar lager ondeiwijs te Leeuwarden, gelijk
zij tekstueel is bekend gemaakt bij besluit van
Burgemeester en Wethouders, opgenomen in ge
meenteblad no. 11 van 1907, met de navolgende
wijzigingen
I.
Art. 1 wordt gelezen als volgt
,,De jaarwedden van de hoofden van scholen be
dragen bij een diensttijd, doorgebracht zooals ge
regeld is bij het dorde lid van art. 26 der wet tot
regeling van het lager onderwijs
van minder dan acht jaren 1300.
van acht en meer, doch minder dan twaalf
jaren1400.—
van twaalf en meer, doch minder dan
zestien jaren1500.
van zestien en meer jaren 1600.
Deze jaarwedden zijn twee honderd gulden hooger
voor de hoofden van de scholen der eerste klasse
en der tweede klasse a, en vier honderd gulden hooger
voor het hoofd van de school der vierde klasse."
Art. 3 wordt gelezen als volgt
O O
,.De jaarwedden van de onderwijzers, die de hoof
den van scholen bijstaan, bedragen bij een diensttijd,
doorgebracht zooals geregeld is bij het derde lid
van art. 26 der wet tot regeling van het lager
onderwijs
I. aan de scholen der eerste, der tweede en der
derde klasse
a. indien zij de hnofdacte niet bezitten:
1. voor de mannelijke onderwijzers
bij een diensttijd
van minder dan twee jaren 625.
van twee en meer, doch minder dan vier 650.
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. ÏIO. 14
van tien en meer, doch minder dan van vier en meer, doch minder dan zes 675.
vijftien jaren725.van zes en meer, doch minder dan acht 700.—
van vijftien en meer, doch minder dan van acht en meer, doch minder dan twaalf 750.
twintig jaren825.van twaalf en meer, doch minder dan
van twintig en meer jaren 925.zestien850.
2. voor de onderwijzeressen bij een van zestien en meer, doch minder dan
diensttijd van minder dan vijf jaren 600.twintig950.
van vijf en meer, doch minder dan tien van twintig en meer jaren 1000.
jaren650.2. voor de onderwijzeressen bij een
van tien en meer, doch minder den vijf- diensttijd van minder dan twee jaren, 600.—
tien jaren 700.van twee en meer, doch minder dan vier 625.
van vijftien en meer, doch minder dan van vier en meer, doch minder dan zes 650.
twintig jaren800.van zes en meer, doch minder dan acht 675.
van twintig en meer jaren 900.van acht en meer, doch minder dan twaalf 725.
b. indien zij de hoofdacte bezittenvan twaalf en meer' doch minder dan
zestien825.
1. voor do mannelijke onderwijzers
van zestien en meer, doch minder dan
bij een diensttijd van minder dan vier AA.
J twintig92o.
jareni^o.nr7K
van twintig en meer jaren 9/0.
van vier en meer, doch minder dan acht
jaren775.b. indien zij de hoofdacte bezitten:
van acht en meer, doch minder dan
1. voor de mannelijke onderwijzers
twaalf jaren825.—
J bij een diensttijd
van twaalf en meer, doch minder dan „0r
van minder dan vier jaren /2o.
zestien jaien -.). vier en meer, doch minder dan acht 800.
van zestien en meer jaren 1020.Qr,~
J van acht en meer, doch minder dan twaalf 8/0.
2. voor de onderwijzeressen bij een
J van twaalf en meer, doch minder dan
diensttijd van minder dan vier jaren lOO.zestien 975
van vier en meer, doch minder dan acht
van zestien en meer, doch minder dan
ïarentwintig1075.
van acht en moer, doch minder dan nox
van twintig en meer jaren 112o.
twaalf jaren800.0
J 2. voor de onderwijzeressen bij een
van twaalf en meer, doch minder dan
diensttijd:
zestien jaren»UU.,_AA
0 van minder dan vier jaren /UU.
van zestien en meer jaren 1000.— nnr.
J van vier en meer, doch minder dan acht ito.
II. aan do school dor vierde klasse
van acht en meer, doch minder dan
bij oen diensttijd van minder van vijf twaalf 850
•j31 envan twaalf en moer, doch minder dan
van vijf en meer, doch minder dan tien A-A
i aaa zestien9o0.—
jarenfUUU.
J van zestien en meer, doch minder dan
van tien en meer, doch minder dan in,n
twintiglüoO.
vijftien jaren1100.-i-mn
J J van twintig en meer jaren 11U0.
van vijftien en meer jaren 1200.T,
J J II. aan de school der vierde klasse
Als dionsttijd komt in aanmerking de tijd zoowel nAA
J o o bij een diensttijd van minder dan vijf jaren 9u0.
aan openbare als aan bijzondere scholen, hetzij
r J van vijf en meer, doch minder dan tien
binnen of buiten de gemeente, als onderwijzer en
jaren1U00.
als hoofd eener school doorgebracht. lijdelijke
van tien en meer, doch minder dan vijftien
diensten blijven voor de berekening der dienst- l1An
J jaren 1100.
jaren buiten aanmerking. OAA
J van vijitien en meer jaren 1200.
Art. 6.
Voor het geven van onderwijs in de gymnastiek
wordt boven de in art. 3 bepaalde jaarwedden, jaar
lijks voor elk lesuur per week 30.toegekend, voor
zoover de onderwijzer niet is in het bezit eener vaste
jaarwedde als gemeentelijk gymnastiek-onderwijzer.
II.
Art. 6 wordt gelezen als volgt
„Voor het geven van onderwijs in de gymnastiek,
hetzij krachtens vaste, hetzij krachtens tijdelijke
aanstelling, wordt jaarlijks voor elk lesuur per
week 30.toegekend, voor zoover de onderwijzer
niet is in het bezit eener vaste jaarwedde als
gymnastiek-onderwijzer.