;§r~ Bijlage tot het verslag der handelingen van deD gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. maaiers en hooiers naar Burgemeester en Wet houders is gerenvoyeerd om daarop te letten bij eventueele voorstellen betreffende een arbeidsbeurs. UITGAVEN. Yolgno. 86. Een voorstel tot herziening van de bezoldigingen der ambtenaren ter gemeentesecretarie ligt bij den Raad ter tafel. De opmerking omtrent de verhooging van „de tractementen van 4 adjunct-commiezen" is niet recht duidelijk. Met ingang van 1907 hebben alle ambte naren, die daarvoor in de termen vielen, hunne periodieke salaris-verhooging ontvangen en de adjunct-commiezen zijn daarvan niet uitgezonderd. Burgemeester en Wethouders aan wie, volgens de betrekkelijke verordening, in dezen de nadere be paling der jaarwedden is, zijn dan ook niet voor nemens, behoudens nochthans de wijzigingen waartoe de aanneming van hun bovenbedoeld voorstel zal leiden, enkele categorieën tusschentijds te verhoogen, ook al mocht de Raad hier een hoogere dan de voor gestelde som uittrekken. Yolgno. 87. Naar aanleiding van de hier in de eerste plaats gemaakte opmerking, kan worden medegedeeld, dat met ingang van 1 October j.l. op voorstel van den betrokken directeur, door Burgemeester en Wethouders is besloten om den arbeid op het bureau van gemeentewerken te doen eindigen te 6 ure 's namiddags. Vermeerdering van het personeel wordt, gelijk reeds in de sectie is geantwoord, voorshands niet noodig geoordeeld. De regeling van verlofdagen is, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, bij den directeur in goede handen. Yolgno. 88. Hoewel Burgemeester en Wethou ders het presentiegeld van 1.— per lid en per vergadering genoegzaam oordeelen, laten zij de beslissing omtrent eene verhooging daarvan aan den Raad over. Yolgno. 114. De onderscheidene van het gemeen tebestuur uitgaande publication worden als regol in die bladen geplaatst, die de meeste waarborgen bieden dat zij komen onder de oogen van diegenen voor wie de bekendmakingen hoofdzakelijk bestemd zijn. Het komt Burgemeester en Wethouders voors hands overbodig voor het getal bladen, die voor die opneming zijn aangewezen, uit te breiden. Yolgno. 125. Naar aanleiding van de onder dit volgno. gedane vraag kan worden medegedeeld, dat verlichting van aan particulieren behoorende open bare straten niet kan worden voorgeschreven. De betrekkelijke verordening (Gem.blad no. 7 van 1893), zooals zij is gewijzigd (Gem.blad no. 4 van 1903), bepaalt in art. 2 sub b, dat de gemeente niet ver plicht is gas te leveren in gebouwen of voor de verlichting van straatlantaars in straten, welke niet in eigendom aan de gemeente toebehooren, terwijl de bouwverordening in art 5 ten aanzien van na hare inwerkingtreding (29 Juli 1905) aangelegde straten voorschrijft, dat de eigenaren van nog niet aan de gemeente overgedragen straten verplicht zijn om de zich aldaar bevindende lantaarns te ver lichten op de uren waarop de staatverlichting is ontstoken. Dat aan particuliere straten als de Landbuurt straatverlichting wordt of kan worden onthouden, kan overigens voor de eigenaren als prikkel gelden om hunnerzijds zooveel mogelijk tot overdracht aan de gemeente mee te werken. Volgno. 126. Yan den gemeentelijken inspecteur voor het woningtoezicht zijn van eenige particuliere straten, waarvan het bezit voor de gemeente, met het oog op de belangen van het doorgaand ver keer, van belang kan worden geacht, de ontworpen leggers ontvangen. De zaak is evenwel nog in een stadium van voorbereiding en de betrekkelijke voor stellen zullen te zijner tijd den Raad bereiken. Intusschen zij opgemerkt dat het provinciaal regle ment, in verband met welks bepalingen de leggers zijn ontworpen, nog steeds niet is ingevoerd. Burgemeester en Wethouders zien niet in welk nut het zou hebben het lijstje van in de eerste plaats voor verbetering in aanmerking komende straten, pleinen enz. met de cijfers, waarop elke verbetering is begroot, bij de toelichting af te drukken, omdat, gelijk hunnerzijds reeds herhaalde lijk is opgemerkt, het stratenlijstje slechts een globale opgave bevat en er voor hun college vrij heid moet bestaan, naar gelang van omstandigheden, daarvan af te wijken. Voor zooveel noodig wordt verwezen naar de in do toelichting voorkomende raming van de voor do straatverbetering benoodigde materialen. De Kruisstraat schijnt niet een zoo belangrijke verkeersweg dat haar straatvlak bepaald in de eerste plaats zou bohooren te worden onder handen genomen. Andere thans ook niet opgenomen straten vielen dan nog wel eerder in de termen. Dat het aan een „stelselmatige bevloering" ont breekt en aan sommige straten „overdreven" of „te weinig" zorg wordt besteed, wordt door Burge meester en Wethouders niet toegegeven. Bij gebreke aan een meer bepaalde aanwijzing is het trouwens moeilijk om op de gemaakte opmerking in te gaan. Zooveel mogelijk wordt er zorg voor gedragen, dat reparation aan straten geschieden na het opbreken ten behoeve der telefoon of van gas- of waterlei ding. Geheel voorkomen worden kan dit echter niet. Trottoiraanleg voor de woningen nos. 1525 aan de Spanjaardslaan is afgestuit op gebrek aan ook maar de geringste medewerking van het mee- rendeel der betreffende eigenaren. Burgemeester en Wethouders houden nog in over weging op welke wijze het geschiktst tegen degenen kan worden opgetreden, die in strijd met de bouw 296 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Bijl. no. 25. verordening versperringen in aan hen in eigendom toebehoorende straten tot dusver niet hebben weg genomen. Art. 180 der gemeentewet, niet art. 46 der woningwet, zou hier kunnen helpen, doch pas dan, indien reeds eene veroordeeling door den rechter zou zijn uitgesprokentot dusver is dit echter nog niet geschied. Op het plaatsen van zitbanken op daarvoor geëigende punten blijven Burgemeester en Wet houders hunne aandacht gevestigd houden. Volgno. 127. Inzake de verbetering der walkanten achter den Prinsentuin zijn bij den directeur van gemeentewerken plannen in bewerking, die Burge meester en Wethouders weldra zullen bereiken. Nagegaan zal worden of de sloot beoosten het Rengerspark zoodanig is vervuild, dat tusschenbeide komen van het gemeentebestuur gewenscht of nood zakelijk is. De bedoeling van den post ad 1000.voor oeverversterking op Wijlaarderburen is om, over eenkomstig het voorstel van de Commissie voor Openbare Werken, terwijl de directeur van ge meentewerken 3000.had geraamd, voorloopig alleen de oevers tusschen de plaats der gemeente en de spoorbrug over 100 meter lengte te ver beteren. De gevolgen van het door de stoombooten malen met de schroeven zijn daar het meest merk baar en de ergste misstand zal door een voorziening als wordt voorgesteld zijn weggenomen. De voorgenomen geringe verlaging van de Tuin- sterbrug, gewenscht met het oog op het wagen- verkeer, zal voor de scheepvaart geen bezwaar be hoeven op te leveren. Zij wordt thans niet lager dan de Meelbrug en de schepen die de Tuinen invaren en daar ligplaats nemen, zijn slechts vaar tuigen van kleine afmeting. Het komt onnoodig voor, ook om de groote kosten, om de brug te vervangen door een ophaalbrug. Dat de Vlietsterbrug op den duur te smal en wellicht ook niet sterk genoeg zal blijken tenge volge van de zich in de omgeving van het Yliet uitbreidende bebouwing en de aldaar toenemende bevolking die van die brug gebruik moet maken, ontveinzen Burgemeester en Wethouders zich niet. Zij zullen dan ook intijds op afdoende maatregelen bedacht zijn. Meermalen zijn de brugwachters reeds gewezen op hunne verplichting om de passage van voetgan gers te doen voorafgaan aan die van rij- en voer tuigen, als de brug afgedraaid is geweest. Verdere regeling van het verkeer kan, bij gebreke van be palingen dienaangaande in de politieverordeningen, niet worden voorgeschreven. Ook de politie is aan het doen naleven der betreffende voorschriften her innerd. Burgemeester en Wethouders zullen den betrokken ambtenaren, zoo noodig, nogmaals aan schrijven ten deze met de vereischte gestrengheid op te treden. Yolgno. 128. Het grasgewas der gemeente wordt jaarlijks in het openbaar verpacht; de opbrengst komt voor onder volgno. 31 der begrooting. Bij de op 18 April dezes jaars gehouden verpachting bracht het perceel, omvattende het vanwege de gemeente in het Rengerspark te maaien gras, 117.op, tegen 96.75 in 1907. De pachttijd loopt van 1 Mei tot 15 October, in welk tijdsver loop, ter wille van het nette aanzien van het park, onafgebroken wordt gemaaid. De maaier wordt met 17 cent per uur bezoldigd, waardoor, naar ge lang van het seizoen, zijn weekloon varieert tus schen f 9.69 en f 11.22. Hieruit blijkt voldoende dat het lid der 3do sectie, hetwelk meende dat het maaien in het Rengerspark zeer goed kon ge schieden tegen genot van de opbrengst van het gras, zich vergist, tenzij met de opmerking is be doeld dat lager loon moet worden uitbetaald, of dat minder vaak moet worden gemaaid. De verwondering van het lid der 2de sectio over het feit, dat de kosten van het maaien in het Rengerspark even hoog begroot zijn als die voor het maaien in de andere plantsoenen, kan wellicht worden opgeheven door de mededeeling dat tot die andere plantsoenen alleen behooren het klein Fentje, achter den Prinsentuin, vóór de bewaar school no. 4, de Arendstuin met rond het gymnasium, de Noorder- en Westersingel, vóór de Beurs, het Zuiderplein en de Schietbaan, een complex welks grasgewas in 1907 46.50 en in 1908 f 56.op bracht, zijnde nog niet de helft van de jaarlijksche opbrengst in het Rengerspark. Yolgno. 129. Gelijk door den voorzitter in de raadsvergadering van 21 Juli 1.1. is toegezegd, zou door Burgemeester en Wethouders worden onder zocht, op welke wijze en met welke kosten het water in den vijver aan den Oostersingel in vol doenden staat van zuiverheid kan worden gebracht en de Raad met de resultaten hiervan in kennis worden gesteld. Het ligt niet in het voornemen van Burgemeester en Wethouders om die toezeg ging niet gestand te doen. Yolgno. 130. Opheffing en verplaatsing van pu blieke privaten en urinoirs is in den laatsten tijd bij Burgemeester en Wethouders regelmatig aan de orde en zij vleien zich dat op dit punt de reeds aangebrachte verbeteringen zullen worden erkend. Zij houden in overweging wat in die richting nog kan worden gedaan, zonder nochtans het getal der hier bedoelde inrichtingen, bepaaldelijk urinoirs, meer in te krimpen dan kan worden toegelaten. De in de tweede alinea van dit volgno. gemaakte opmerking betreft geen urinoirs, doch vuilnisbakken en zal ter^kennis van den betrokken tak van dienst worden gebracht. Yolgno. 132. Aan het ten aanzien van de ver lichting der wijzerplaat van school 7 onder dit volgno. in de tweede sectie gegeven antwoord kan 297

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1908 | | pagina 148