10
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908.
nog worden toegevoegd, dat de lantaarn nabij de
school, in verband met de op dit punt ten vorigen
jare gemaakte opmerkingen, sinds is verplaatst en
vergroot zoodatzij 's avonds op die plaat een vrij
voldoende licht werpten ten aanzien van de ver
lichting der wijzerplaat aan het stadhuistorentje,
dat de verwezenlijking van dat denkbeeld door
Burgemeester en Wethouders als in de praktijk
onuitvoerbaar ter zijde is gesteld.
Voor het bedrag van 50.—, waarover een lid
zich verbaast, is door den aannemer, overeenkom
stig het bestek, het onderhoud van de Oldehove en
het stadhuistorentje op zich genomen. Het onder
de toelichting tot dit volgno. genoemde volgende
bedrag van 100.dient voor bovendien nog
noodzakelijke reparatiën. Uit het oog worde ove
rigens niet verloren dat de afdoende herstelling
van de Oldehove in 1909 ter hand wordt genomen.
Volgno. 138. Burgemeester en Wethouders hebben
gemeend geen vrijheid te kunnen vinden, na de in
1904 in de betrekkelijke verordening aangebrachte
wijziging, waarbij het salaris van den directeur
der Algemeene Begraafplaats van f 400.op
f 400.tot f 600.is gebracht, thans wederom
bij den Raad te komen met voorstellen tot ver
hooging der wedde. Zij vinden het trouwens over
bodig, omdat de bedoeling steeds geweest is van
het directeurschap te maken eene nevenbetrekking,
die door den betrokkene naast zijn particulieren
werkkring zou kunnen worden waargenomen en
die bedoeling is ook wel voor verwezenlijking
vatbaar.
Het eigenaardige karakter van het bedrijf, dat
de tegenwoordige titularis, naast zijno betrekking
bij de Begraafplaats uitoefent, n.l. dat van fotograaf,
brengt evenwel mode, dat beiderlei werkzaamheden
bezwaarlijk door één persoon zóó kunnen worden ver
richt, dat zijne particuliere zaak daaronder niet lijdt
en in deze omstandigheid, die dus geheel van persoon
lijken aard is, hebben Burgemeester en Wethouders
aanleiding gevonden de hier besproken toelage uit
te trekken.
Volgno. 147. Ten opzichte van de hier gemaakte
opmerking wordt verwezen naar de in de ontwerp-
begrooting voorkomende toelichting op litt. A van
dit volgno., waar de kolenprijs zoowel por maat
als naar het gewicht is berekend.
Volgno. 148. Bij gebreke aan een nadere toe
lichting van de hier besproken wenschelijkheid om
de jaarwedde-regeling van Directeur en Opzichters
der Stadsreiniging te veranderen, moeten Burge
meester en Wethouders volstaan met mede te deelen,
dat zij het nut daarvan vooralsnog niet kunnen
inzien.
Volgno. 149. In 1896 is een proef genomen om in
den herfst 's namiddags spoedshalve wiedsters te be
lasten met het doen opruimen van gevallen boom
bladeren. Twee vrouwen werden daarvoor aange
wezen. Omdat deze proef goed voldeed, is men er
mee doorgegaan elk najaar aan eenige wiedsters deze
werkzaamheden op te dragen.
Volgno. 150. Het voorstel van den heer Oos-
terhoff betreffende het Aschland heeft Burgemeester
en Wethouders bereikt en zal, naar zij vertrouwen,
met hun prae-advies reeds bij den Raad zijn inge
komen vóór de begrooting in behandeling komt.
Wordt op dat voorstel ingegaan, dan blijft het
Aschland op zijn tegenwoordige plaats gevestigd
en zal ook in dat geval de uitbreiding van den
paardenstal niet kunnen uitblijven, terwijl op een
schaftlocaal mede gerekend is.
Volgno. 151. In den laatsten tijd wordt, wanneer
bij de Reiniging een paard moet worden aangekocht,
gewoonlijk aan een vertrouwd deskundige opgedra
gen op paardenmarkten naar een geschikt dier om
te zien. Deze kwijt zich altijd naar tevredenheid
van zijn taak, doch moet dan ook de vrijheid
hebben, dadelijk toe te slaan, zoodra hij kans ziet
een goeden koop te kunnen doen.
Volgno. 152. Het hier gegeven antwoord van
een der rapporteurs omtrent den tijdelijken opslag
van compost is juist. Do Raad heeft twee jaar
achtereen voor die berging, noodzakelijk omdat
het Aschland te klein is, 300.toegestaan.
Volgno. 158. In 1907 is tweemaal, in 1908 een
maal in den Prinsentuin geïllumineerd. Met lam
pions evenwel, niet meer met vetpotjes.
Volgno. 165. De allereerst onder dit volgno. ge
dane vraag, in hoeverre het wenschelijk is, dat de
gemeente zich ontdeed van eenige gebouwde eigen
dommen, die geregeld jaarlijks worden verhuurd,
kwam reeds meermalen ter sprake. (Zie sectie
rapport en memorie van antwoord voor de begrooting
van 1899, bijlagen 27 en 28 van 1898 volgno. 25;
handelingen 1899 pag. 20 id. 1903 pag. 18).
Tot een bepaald besluit in dezen kwam het in
middels niet. Burgemeester en Wethouders zullen
deze zaak tot een punt van bespreking maken en
de daaruit voortvloeiende voorstellen c. q. bij den
Raad indienen. Daarbij zal dan niet uit het oog
moeten worden verloren, dat men met den be
doelden verkoop tevens uit handen geeft een dik
wijls wenschelijk blijkende medezeggenschap bij
het aanbrengen van veranderingen e. d. in bepaalde
stadsgedeelten.
De dammen langs den Poppeweg behooren door
den pachter van de plaats aan het Kalverdijkje
te worden onderhouden, die in dien zin op zijne
verplichtingen is gewezen. De f 30.is uitge
trokken voor hot onderhoud van hekken enz. voor
de losse landerijen, dat op de gemeente rust.
Genoemd bedrag is daartoe niet onvoldoende.
Meermalen is reeds door Burgemeester en Wet
houders medegedeeld dat plannen om in de behoefte
aan een volksbadinrichting te voorzien, bij hen in
voorbereiding zijn. De continuatie van de uitkeering
298
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Bijl. no. 25.
groot 500.aan den eigenaar van de inrichting
aan den Noordersingel heeft de Raad bij besluit
van 31 October 1906 (Handelingen pag. 248) be
ëindigd.
Volgno. 173. Wat met de hier gemaakte opmer
king wordt beoogd, is niet volkomen duidelijk.
Van Burgemeester en Wethouders kan toch be
zwaarlijk verwacht worden dat zij te dezer plaatse
zich zullen uitspreken over het al of niet impro
ductieve eener bij Koninklijk Besluit aan de gemeente
opgelegde uitgave. Zij hebben dan ook aan het
door rapporteurs opgenomene, reeds in de betrokken
sectie gegeven, antwoord niets toe te voegen.
Volgno. 183. De onder dit volgno. over de door
spoeling van urinoirs gemaakte opmerking was in
hare algemeenheid Burgemeester en Wethouders nog
niet eerder ter ooren gekomen. Deze inrichtingen
worden geregeld dagelijks schoongehouden. Zij
zullen de klacht evenwel bij den betrokken tak
van dienst overbrengen.
Volgno. 184. Door Burgemeester en Wethouders
wordt, ook bij gebreke van eenige motiveering,
niet ingezien waarom het tractemont van den in
specteur van politie der le klasse, door hen hooger
zou moeten worden bepaald dan op f 1600.
Genoemde ambtenaar trad 1 September 1899 als
inspecteur van politie der 2e klasse in gemeente
dienst op 900.en werd 1 September 1904 tot
zijn tegenwoordigen rang bevorderd op f 1300.
welke jaarwedde met ingang van 1 Januari 1906
tot 1500.zijnde het maximum, werd verhoogd.
Van de bij raadsbesluit van 1 September j.l. in
de bestaande regeling aangebrachte wijziging is
dadelijk gebruik gemaakt om den belanghebbende
met ingang van 1 Januari a.s. eene verhooging
van 100.toe te kennen, waarmede Burge
meester en Wethouders wenschen te volstaan. In
eene dionstperiode van 9 jaren steeg dan het trac-
tement met bijna 80 percentin eene van 4 jaren
in denzelfden rang met bijna 25 percent.
De twijfel, door éèn lid der 2de sectie uitge
sproken, of de bezoldiging der dienaren van politie
der 3de klasse wel voldoende is, wordt door Bur
gemeester en Wethouders kwalijk verstaan, waar
toch laatstelijk bij Raadsbesluit van 24 Januari
1905 die bezoldiging zeer belangrijk is verbeterd
en in verhouding tot andere gemeenten allerminst
laag kan worden genoemd.
In den regel wordt, op voorstel van den Burge
meester, om de 3 jaren eene verhooging van 25.
verleend, zoodat, waar de bezoldiging dezer dienaren
loopt van 550.tot f 625.in 9 jaren het
maximum is bereikt. Hierbij is buiten beschou
wing gelaten dat alle politiedienaren der 3e klasse
door den Burgemeester voor een proeftijd van één
jaar, (en dus op 500.worden aangesteld, zoodat,
bij definitieve aanstelling, als regel dus na één jaar
dienst, eene verhooging van ƒ50.wordt genoten.
Met 1 Januari 1909 zullen de politie-dienaren der
3e klasse, zoo geen vacatures intreden, als volgt
zijn bezoldigd
4 man, aangesteld vóór of in 1901, met 625.
7 in 1901-1904, 600—
5 in 1904 en 1905, 575.
22 in 1906 en 1907, 550.
in
1908
500.
De Prinsentuin is volgens de betreffende bepa
lingen in den regel tot 11 uur geopend. Bij slecht
weer en als er geen bezoekers in den tuin waren,
is de pachter een enkele maal gemachtigd de buf
fetten vroeger te sluiten.
Volgno. 195. Het bedrag van de jaarwedde der
stadsartsen is sinds 1892 f 650.voordien bedroeg
het 500.doch er waren toen twee, benevens
een heelkundige, gesalarieerd met 375.(Gem.-
blad no. 11 van 1884). Burgemeester en Wethou
ders zullen gaarne overwegen in hoeverre wijziging
in de belooning wenschelijk is en casu quo de
noodige voorstellen bij den Raad indienen. Men
verlieze evenwel niet uit het oog, dat het ontstaan
van het ziekenfonds „Eendracht maakt Macht" en
de uitbreiding, die dat fonds geleidelijk gekregen
heeft, op den omvang van de werkzaamheden der
hier bedoelde artsen zeker van invloed is geweest.
Volgnos. 209 en 224. Het instituut schoolartsen
is bij Burgemeester en Wethouders in onderzoek.
Een desbetreffend voorstel van de Gezondheidscom
missie en van een sub-commissie uit de Commissie
van Toezicht op het Lager Onderwijs is in den
loop van dit jaar in hunne handen ten fine van
prae-advies gesteld.
Zij zullen zich daarbij tevens rekenschap geven,
in hoeverre de oprichting van een school voor
achterlijke kinderen gewenscht is. Het vraagstuk
der schoolbaden kan, gelijk reeds ten vorigen jare
is medegedeeld (bijl. 33 van 1907, pag 320) mede
tot zoolang worden opgeschort.
Reorganisatie van het gymnastiekonderwijs, ook
dit is den Raad bekend (voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot uitbreiding van school 7, han
delingen van 12 Mei 1908, pag. 98), is bij Burge
meester en Wethouders in voorbereiding.
Een post voor schoolreisjes is ten vorige jare
verworpen, evenals verhooging van den post voor
schoolvoeding en kleeding, beide met groote meer
derheid (Handelingen 1907, pag. 236).
Volgno. 214. Bij het bovongenoemde voorstel
tot schooluitbreiding is het te volgen programma
te dezer zake door Burgemeester en Wethouders
uiteengezet. Do toestand van school 5 is daarbij
ook besproken dat dit schoolgebouw thans door
de uitbreiding van de gemeente juist in andere
stadsgedeelten en voorziening dientengevolge aan
meerdere ruimte bij de aldaar gelegen scholen voor-
loopig intact kan blijven, is ook de meening van
de Commissie van Toezicht.
299