Bijlage no. 28.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908.
en ontbinding over te gaan, dit in hooge mate
tot den hinder, dien het aschland veroorzaakt,
moet medewerken.
De reuk, dien de compost, na verwijdering daar
uit van het rottende vleesch, dan nog mocht
blijven verspreiden, zou gemakkelijk ondervangen
kunnen worden door vereeniging met eene zekere
hoeveelheid turfstrooisel en door de hoopen com
post iederen dag met genoemde stof af te dekken,
want gelijk de Gezondheids-Commissie in haar
meergenoemd advies zeer terecht opmerkte en de
ervaring dan ook reeds ruimschoots heeft geleerd,
bezit het turfstrooisel niet slechts de eigenschap
om vochten te absorbeeren, maar eveneens die om
de ontwikkelde gassen te binden.
De jaarlijksche uitgaven, die dit plan van de
gemeente zoude vergen, bedragen
Twee bruggen8000.
Verplaatsen bestaande gebouwen en
bouwen van een sorteerloods 7500.
Een nieuwe turfmestloods 3500.
Een nieuwen brander3000.
Een betaalkantoortje en schaftlokaal 2500.
Zijlijn van den spoorweg 5000.
Bestrating en verlichting 3000.
Onvoorzien2500.
35000.—
Rente a 4 °/0 van bovengenoemd bedrag 1400.
Afschrijving 21/2 van 27000.675.
10 °/o 8000.— 800.—
1475.-
Turfstrooisel en steenkool 1500.
Transporteeren 4375.
Transport 4375.
Meer onderhoud gebouwen 500.—
Loonen en salarissen1300.—
Mindere huuropbrengst150.—
Totaal 6325.—
Ten slotte zij nog opgemerkt, dat do boven om
schreven uitbreiding van het aschland voor een
tijdperk van ongeveer 25 jaar voldoende zal zijn.
Dit met absolute zekerheid te voorspellen gaat
echter niet, aangezien verschillende niet te voor
ziene omstandigheden hunnen invloed op de in te za
melen hoeveelheid vuil en faecaliën kunnen doen
gelden. Zoo is niettegenstaande de toename der
bevolking, de hoeveelheid per jaar gemaakte com
post van 1870 tot 1907 slechts met 687 last toe
genomen, hoofdzakelijk tengevolge van het stoken
van anthraciet in plaats van hout en turf. Mocht
echter door snelleren aanwas der bevolking het
aschland, spoediger dan nu verwacht kan worden,
weder te klein blijken, dan zou door verdere in
gebruikneming van het ons toebehoorende land in
Leeuwarderadeel, daaraan gemakkelijk tegemoet
gekomen kunnen worden.
Naar aanleiding van het vorenstaande heb ik
thans de eer U in overweging te geven, den Raad
te adviseeren, in beginsel tot de uitvoering van
het door mij aangegeven plan te besluiten en ons
college op te dragen eene nauwkeurige kosten-
begrooting daarvan te doen opmaken.
Leeuwarden, 8 October 1908.
J. OOSTERHOFF,
Wethouders
310
Bijlago tot hot verslag der handelingen van don gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Bijl. 7lO. 28.
AMENDEMENTEN van de heeren Burger
en Besuijen op het voorstel tot
hernieuwde vaststelling der ver
ordening, regelende het getal en
de bezoldiging der ambtenaren
ter gemeente-secretarie enz. (bij
lage no. 24 van 1908).
A. Amendementen van
den heer Burger.
I. Onder litt. a van art. 1 te lezen
a. op het hoofdbureau
1 commies-redacteur en 3 commiezen op eene
jaarwedde van 15002000, met 200 verhoo
ging, wanneer zij aan het hoofd eener afdeeling
zijn geplaatst,
4 adjunct-commiezen le klasse enz. .over
eenkomstig het voorstel.
TOELICHTING.
Onder den titel „commies-redacteur" creëeren
Burgemeester en Wethouders een nieuwen rang,
geenszins als elders een nieuw ambt. Terwijl de
titularis chef eener afdeeling zal blijven en het
zelfde werk zal verrichten als te voren, wordt hem
met den nieuwen titel eene traktementsverliooging
toegekend, die aan zijne collega's-afdeelingschefs
niet wordt verleend.
Waar Burgemeester en Wethouders nog in 1906
verklaarden (bijl. 27 van 1906, bl. 242)„dat over
„den ijver en de toewijding van alle afdeelings-
„chefs volle tevredenheid mag worden be-
„tuigd. Er is dus geen reden den een boven den
„ander te bevoordeelen", moet de voorgestelde
regeling als grievend voor de thans bij hunnen
collega achtergestelde chefs van afdeelingen A en
C worden beschouwd. En de beoordeeling van den
chef van afdeeling B wordt door de aangevoerde
motieven geenszins gerechtvaardigd.
Doel van het amendoment ishandhaving der ge
lijkheid van de jaarwedden der commiezen-chefs van
afdeelingen.
Waar Burgemeester en Wethouders voor den
een 17002200, voor de anderen 1500
2000 uittrokken, kon het doel boreikt worden
door oen dezer regelingen voor allen te doen gelden.
Ondergeteekende, gedwongen eene keuze te doen,
meende aan een middenweg de voorkeur te moeten
geven, doch zal gaarne een der andere wegen aan
vaarden, zoo Burgemeester en Wethouders verkla
ren, dat daardoor het stelsel van het ontwerp
j minder wordt aangetast. Mits slechts het doel
bereikt worde.
Moet bij aanneming van het amendement ook
de wedde van den commies aan het bureau van
den burgerlijken stand worden verhoogd Dit
wenscht ondergeteekende aan Burgemeester en
Wethouders over te laten. Hij durft zich aan die
vraag niet te wagen, daar de bedoelde commies
ook inkomsten geniet als ambtenaar van den bur
gerlijken stand.
II. Aan het slot van het artikel te laten ver
vallen al wat staat na „ten minste 100".
TOELICHTING.
De strekking is om evenals voor de hoogere
ambtenaren ook voor de adjunct-commiezen 2e
klasse en de klerken de gowone drie-jaarlijksche
verhooging op 100 te stellen. De voorgestelde
regeling, waarbij de klerk, die toch in den regel
bij zijne indiensttreding wel 18 a 20 jaar oud zal
zijn, twaalf volle jaren zal moeten wachten eer hij
het brengt tot 600, schijnt geheel onvoldoende.
Men vergelijke de jaarwedde van de tweede klerken
bij de raden van beroep der Rijksongovallenver-
zekering, eveneens loopende van 400 tot 600,
doch met jaarlijksche opklimming van 50, terwijl
thans gelden zijn aangevraagd om het maximum
tot 700 te kunnen verhoogen.
Leeuwarden, 29 October 1908.
A. BURGER.
311