1
1
Bijlage no. 9.
159
K
I»
mi
li j
i
i
ij''
I
ill»'
i
I Mi y
ill
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1008. BijlHO. 9.
WIJZIGING der verordening omtrent het ver
strekken van gelden aan de Stads
Bank van Leening (Gem.blad 1887
no. 8 en 1896 no. 17).
Aan den Gemeenteraad.
Bij raadsbesluit van den 12en Juli 1887 (Gein.
blad no. 8 van dat jaar) zijn de bepalingen ver
eenvoudigd, krachtens welke ten behoeve van de
gemeentekas geld kon worden opgenomen, indien
deze niet voldoende was voorzion om de noodigo
fondsen aan de Bank van Leening te verstrekken.
Deze vereenvoudiging was in de eerste plaats
een gevolg van de omstandigheid dat de Nuts-
spaarbank zich niet langer beschikbaar had gesteld
om de boven een bedrag van 30 mille vereischte
gelden aan de gemeente te fourneoren, zoodat
alle voorschriften konden vervallen, die regelden,
op welke wijze de gemeente-ontvanger een rekening
courant met de Spaarbank had aan te houden en
voorts hiervan, dat op grond van het nieuwe regle
ment voor de Bank van Leening enkele bepalingen
konden worden geschrapt. Daarentegen had de veror
dening nu te voorzien op welke andore wijze de
gemeente zich voortaan eventueel van de benoo-
digde contanten zou kunnen verzekeren of deze,
eenmaal opgenomen, zou kunnen aflossen.
Deze laatste regeling werd gevonden door in de
verordening de volgende artikelen op te nemen
Art. 3.
Wanneer de stand der gemeentekas niet toelaat,
om de noodige gelden aan de bank van leening te
verstrekken of te blijven verstrekken, geeft do ge
meente-ontvanger daarvan kennis aan burgemeester
en wethouders, die alsdan bevoegd zijn de ontbre
kende gelden op te nemen bij de spaarbank te Leeu
warden, of door het afgeven aan een kassier van
promessen, discontabel bij het hier ter stede gevestigd
agentschap der Nederlandsche bank, echter, met
hetgeen rechtstreeks uit de gemeentekas is of kan
worden verstrekt, tot geen hooger bedrag, dan door
de bank van leening aan de gemeente is verschuldigd
en behoudens het maximum in art. 1 bepaald.
Art. 4.
De af te geven schuldbewijzen, waarin het doel der
geldleening moet worden uitgedrukt, worden door
den burgemeester, een der wethouders en den
secretaris onderteekend.
Art. 6.
Zoo de stand der gemeentekas ook de geheele
of gedeeltelijke aflossing van niot voor een be
paalden termijn opgenomen golden mocht toelaten,
geeft de ontvanger daarvan kennis aan burgemeester
en wethouders, op wier last de aflossing kan plaats
hebben.
Bedoeldo verordening van 1887 werd gewijzigd
bij raadsbesluit van 13 October 1896 (Gem.blad no.
17). De band met de Spaarbank n.l. was thans
geheel losgemaakt, doordat in de krachtens raads
besluit van 16 Juni te voren uitgeschreven geld
leening een bedrag van 30.0UO was opgenomen
om daarmede, ten behoeve van rentebesparing, de
schuld te delgen, die de gemeente tot dat bedrag
nog aan de Spaarbank had en welke som voor de
Bank van Loening als bedrijfskapitaal diende. In
verband met deze aflossing werd art. 5 der veror
dening van 1887, de rentebetaling der door de
gemeente opgenomen gelden regelende, geschrapt.
Het bedrijfskapitaal ad 30.000 benevens datgene,
wat de bank daarboven behoefde, bleef evenwel,
gelijk tot dusver, gefourneerd op de wijze als was
voorgeschreven bij art. 20 der Instructie voor de
ambtenaren on beambten der Stadsbank van Leening,
Gem.blad 1886 no. 9, laatstelijk gewijzigd bij Gem.
blad 1904 no. 8, n.l. door afgifto van repus groot
1000.— telkens als een bedrag tot dat montant
van den gemeente-ontvanger wordt opgenomen en
intrekking van de oudste dier ontvangbewijzen bij
aflossing van bedragen van 1000.De minder
regelmatige toestand bestaat nu, dat tegenover do
uitgaaf van 30.000 aan de Bank van Leening, die
in 1896 plaats greep,*) niot een schuldbekentenis is
gecréeerd tot dat bedrag, doch dat deze gelden in
den vorm van 30 ontvangbewijzen over de gemeen
tekas loopen, hoewel zij bij verificaties, ter bere
kening van hot kassaldo, eerst van het getal aan-
wozigo repus in mindering worden gebracht.
Het is ons voornemen hierin verandering te brengen
en, tegen intrekking der oudste 30 recus, een obligatie
tot het meergemelde bedrag aan do Commissie van
Administratie ter teekening voor to leggen, welko
voortaan buiten de administratie van don gemeente
ontvanger wordt gehouden. Daartoe zal evenwel
eerst art. 9 der betrekkelijko verordening moeten
worden gewijzigd. In hot hierna volgend ontwerp
is deze wijziging opgenomen.
Tevens kan dan van de gelegenheid worden
gebruik gemaakt om uit de verordening de artikelon
3, 4 en 6 te doen vervallen. Vroeger misschien
noodzakelijk, omdat tijdelijke geldopneming ter
voorziening in kasgeld tot de grooto uitzon
deringen behoorde, zijn deze bepalingen thans
geheel overbodig geworden. Aan Burgemeester en
Zie bijlage no. 12 van 1897, Hoofdstuk VII, afd. 1, art. 9a.