Verbetering in bijlage 110. 12.
172
Bijl(l(j6 no 12 lijn van het station van den Staatsspoorweg tot de
173
Bijlage tot liet verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908.
zien, dan kan door den gemeenteraad op de wijze,
zooals geregeld is in art. 29 der wet, houdende
regeling van het Middelbaar Onderwijs, in overleg
met de commissie van toezicht en den Directeur
de waarneming der lessen tijdelijk aan iemand buiten
de leeraren worden opgedragen.
VI. a. in het besluit tot vaststelling van het getal
en de bezoldiging der leeraren aan de Burger
avondschool, vastgesteld bij raadsbesluit van 11
Juni 1907, na art. 4 in te lasschen een nieuw
artikel, luidende
Art. 5.
Bij bericht van afwezigheid van den Directeur
of van een leeraar wegens ziekte wordt tevens een
geneeskundige verklaring overgelegd, waaruit blijkt
dat de betrokkene wegens ongesteldheid verhinderd
is zijne betrekking waar te nemen.
Is de Directeur of een leeraar wegens ziekte afwezig,
dan wordt de leeraar, die krachtens het bepaalde
bij art. 20 van het Reglement voor de Burger
avondschool te Leeuwarden den Directeur vervangt,
of de afwezige leeraar op kosten van de gemeente
vervangendeze vervanging komt voor de helft
voor rekening van den betrokken afwezige zoodra
de ziekte langer dan een jaar doch korter dan twee
jaar, en geheel voor zijne rekening zoodra zij twee
jaar of langer onafgebroken heeft geduurd.
Heeft do ziekte, die aanleiding gegeven heeft tot
de afwezigheid, langer geduurd dan drie maanden,
dan hervat de betrokkene zijne werkzaamheden niet
eerder, dan onder overlegging aan de commissie van
toezicht van een geneeskundige verklaring, waaruit
blijkt, dat die hervatting kan worden toegelaten,
zoowel met het oog op de belangen van het onderwijs
als van den betrokkene zelf en van do leerlingen.
De ziekte wordt o. m. geacht onafgebroken te
hebben voortgeduurd, indien de afwezigheid, die
door haar is veroorzaakt, binnen eeno maand, nadat
de werkzaamheden hervat zijn, opnieuw wegens
ziekte noodzakelijk wordt.
Ten aanzien van hem, die op 1 October 1908 wegens
ziekte afwezig is, worden de in het tweede lid
bedoelde termijnen geacht op dien dag te zijn
aangevangen.
b. art. 5 van voornoemde verordening te num
meren art. 6.
B. te bepalen dat deze wijzigingen en aanvul
lingen in werking treden den 1 Juli 1908.
Leeuwarden, 190
Dc Raad voornoemd,
Bijlage tot het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1908. Bijl. no. 12.
grens der gemeente bij de Gfroote Bontekoe, waar-
Bijlage tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1908.
Op blz. 174, le kolom, 2e regel van onderen, moet voor „overschot" gelezen
worden voorschot.
Op blz. 178in art. 102e lidmoeten de woorden „beneden" F. Z. P.
worden vervangen door boven F. Z. P.
geregeld is, beschikbaar worde gesteld. Tegelij
kertijd ongeveer ontving ons college van den
Directeur voornoemd een schrijven, waarbij werd
overgelegd een plan van dien tramweg. „Dit plan"
aldus luidde de missive, „stemt, voor zooveel de
richting in de gemeente Leeuwarden betreft, in
hoofdzaak overeen met het plan U toegezonden
met mijn schrijven no. 5593/86/87 van 23 October
1902, welk plan door U, blijkens Uw schrijven no.
5 van 8 November 1902 in gunstige overweging
zou worden genomen. Beleefd verzoek ik U aan
het hiernevens gaand plan thans Uwe goedkeuring
te willen hechten."
Adressant ging dus kennelijk van het standpunt
uit dat hij voor tramaanleg in oostelijke richting
een concessie bezat en aldus omtrent de juiste te
volgen richting nog slechts overeenstemming zou
moeten worden verkregen om tot dien aanleg over
te gaan.
Zoo eenvoudig was de zaak echter niet. Bij raads
besluit van 7 September 1897 was aan de maat
schappij concessie verleend tot het aanleggen en
exploiteeren van een stoomtramweg van het spoor
station in directe verbinding met de tramlijn
DrachtenVeenwouden, onder voorwaarde dat het
volledige plan van deze lijn, ook wat de richting
betreft, ter goedkeuring en vaststelling moest worden
aangeboden vóór den 1 Januari 1899.
Aan deze verplichting nu is door de maatschappij
niet voldaan, zoodat daarmede de voorwaarde, waar
onder de concessie is verleend, niet vervuld zijnde,
de concessie zelve is vervallen. Bij het samenstellen
der bepalingen waarop ons college bereid was Uwe
Vergadering voor te stellen opnieuw de gevraagde
concessie te verleenen, stond men dus op geheel
vrij terrein.
Dezelfde omstandigheid als voor de lijn naar
Quatrebras deed zich voor ten aanzien van de
dat aan de daarbij gestelde verplichtingen is voldaan
en aangezien ook hier een der voorwaarden voor de
concessie niet is vervuld, is eveneens deze concessie
vervallen, al mag aan het sub a gestelde zijn vol
daan. De lijn stationHarlingerstraatweg is dus
in en over gemeentegrond gelegd zonder de ver-
eischte vergunning.
De thans voor de lijn naar Suameer gevraagde
concessie scheen alzoo de gelegenheid om dezen
onregelmatigen toestand te beëindigen en weer
in 't reine te brengen. Voor de daarbij te stellen
voorwaarden gaven wij ons er rekenschap van dat
adressant, blijkens zijn evenaangehaald schrijven,
de bij de concessie van 1897, en als uitvloeisel
daarvan bij raadsbesluit van 9 Juli 1898 nader
opgelegde verplichtingen nog als bestaand be
schouwde en van hem mitsdien kan worden geëischt
het maken van nieuwe gesmeed ijzeren draaibruggen
met gemetselde pijlers, remmingwerken enz. over
de Potmarge en over het Vliet bij de Poppebrug,
alsmede om van het Vliet de lijn te leggen over
particulier terrein tot de herberg „de Bleek", al
mogen dan Burgemeester en "Wethouders, die na
tuurlijk het raadsbesluit niet konden wijzigen, bij
latere conferentiën eenige geneigdheid hebben be
toond om te bevorderen dat de maatschappij van
j deze laatste verplichting zou worden ontheven en
al houden de thans ingediende plannen slechts
rekening met den aanleg van het kruispunt Poppe-
weg-Kalverdijkje af naar het Oud Tolhuis en niet
naar de stad. In ernst kan adressant bezwaarlijk
meenen dat alleen op dit punt de bestaande con
cessie, die hij overigens schijnt te erkennen, van
kracht zou zijn beroofd. Tegenover de voldoening
aan deze aldus op hem rustende verplichtingen,
de ontheffing waarvan hij ook wel niet zal hebben
verwacht, verzoekt adressant nu een renteloos voor
schot van f 40,000.