Bijlage no. SS. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. Rijk in dergelijke gevallen gesteld, overeenkomstig daarvoor door Burgemeester en Wethouders vast te stellen regelen cl. dat het voorschot, voor zoover het niet is afgelost, te allen tijde opeischbaar wordt, wanneer de concessie wordt ingetrokken of wanneer ter beoordeeling van den gemeenteraad door de Maat schappij of hare rechtverkrijgenden niet worden nageleefd I. de bepalingen waaronder de concessie is verleend II. de hierna volgende bepalingen 1. Er zullen op eiken dag der week ten minste vier en Zondags ten minste twee trammen in iedere richting loopen. De Maatschappij heeft het recht, boven en be halve de treinen der dienstregeling, volks-, pleizier- of andere extra treinen, als ook goederen- en werk- treinen te laten loopen. 2. enz. MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Artikel 3, le lül. Het is nader wenschelijk gebleken hier voor den duur der concessie de van rijkswege te stellen bepalingen over te nemen. De concessie korter te laten bestaan is evenmin ge raden als haar verder te laten voortduren dan de termijn, dien de rijksvoorschriften inhouden. 2e lid. Hier is slechts een verduidelijking der redactie beoogd. Artikel. 7. Zie de toelichting bij artikel 23. Artikel 8. Uit het artikel vervalt de verplichting der Maatschappij ten aanzien van het onderhouden en herstellen van kunstwerken, die de gemeente binnen de rails of op een afstand van 0.45 meter of korter daarvan mocht hebben aangebracht. De billijkheid brengt deze wijziging mede. Artikel 9. Zonder bezwaar kan de verplichting tot aanduiding op de over te leggen kaart van alle kadastrale perceelen, die op 30 meter of minder afstand van den tramweg gelegen zijn, iets worden verlicht. Artikel 10, 2e lid. Deze alinea kan vervallen reeds het eigenbelang der Maatschappij zal mede brengen hare banen voldoende hoog te leggen. Artikel 13. Yoor de stoomtramwegen der Maat schappij heeft de Minister van Waterstaat reeds een profiel van vrije ruimte vastgesteld. C. Burgemeester en Wethouders te machtigen om de artikelen der concessie van eene doorloo- pende nummering te voorzien en de daardoor noo- dige veranderingen in de verwijzingen aan te brengen. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, Artikel 14, le en 2e lid. Deze bepalingen kunnen, met het oog op wat reeds in artikel 9 is voorge schreven, worden gemist. De wijziging in de overgebleven alinea is een redactie-verbetering. Artikel 19, le lid. De redactie-wijziging geeft beter de bedoeling weer, die bij het vaststellen van het artikel heeft voorgezeten. Het is ten slotte niet noodig geoordeeld hier ook nog voorschriften omtrent bureaux te geven evenmin als, gelijk in het derde lid geschiedde, omtrent de onderlinge telefoon verbinding der halten en stations. In het derde (nu tweede) lid zijn een tweetal misstellingen hersteld. Artikel 20. Het begin en het slot van het artikel kunnen vervallen, daar de bedoelde tarieven door den betrokken Minister worden geregeld. Het tweede (nu eerste) lid is verduidelijkt. De wijzigingen in de artikels 21 en 22 hangen samen met de schrapping van artikel 23. Artikel 23. Dit artikel kan vervallen. Door de wijziging, in het eerste lid van artikel 3 aangebracht, bestaat er in de concessie geen termijn meer, die kan worden overschreden. Zie hierbij do verande ringen in de artikels 7, 21 en 22, en in het be paalde sub II d. II. II, sub 1. De Minister bepaalt ook hier het minimum aantal t rammen dat op werkdagen zal loopen. 328 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1911. Bijl. ÏIO. S3. VOORSTEL tot het aangaan van eene onderhandsche geldleening. Aan den Gemeenteraad. Op de gemeente-begrooting voor 1911, zooals U die den 28 October j.l. ter wijziging is aangeboden, komen de volgende tijdelijke geldopnemingen voor onder volgno. 85a tijdelijke geldopneming voor buitengewone werken 489,200.485 85c tijdelijke geldopneming tot af lossing van de op de begrooting voor 1910 uitgetrokken geldlee- ningen voor buitengewone werken Samen 113,777.19 602,977.67 5 Dit bedrag is samengesteld als volgt aankoop van diverse vastigheden werken aan den Hoekstersingel kosten van schoolbouw en van aan schaffing van meubels in nieuwe lokalen stichting c.a. eener electrische centrale gedeelte kosten herstelling Oldehove demping van het Pieterseliewaltje en straataanleg uitbreiding van de veemarkt wegen-aanleg voor de tram en rente loos voorschot diverse kleine buitengewone werken 125,350.40 22,000.— 33,091.065 250,000.— 2,508.926 20,950.- 30,000.— 119,915. 9,534.71 5 Samen f 613,350.105 welke som bij Uw besluit van 17 November 1908 is verminderd met een bedrag vanf 10,372.43 voortspruitende uit buitengewone ontvangsten. Rest 602,977.675 Daar reeds een gedeelte van deze som tijdelijk opgenomen is en de zekerheid bestaat, dat in den loop van dit jaar en in de eerste helft van 1912 over een belangrijk bedrag beschikt zal moeten worden, hebben wij overwogen de bedoelde tijdelijke geldopnemingen te vervangen door eene definitieve leening. Bij ons was bekend, dat verschillende gemeenten af en toe belangrijke sommen ter leen ontvingen van het pensioenfonds voor weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren en daarom hebben wij ons o.m. tot de directie van dat fonds gewend met de vraag of de gelegenheid bestond onderhands van die instelling 600,000.te leenen en zoo ja, op welke voorwaarden Door den directeur van het pensioenfonds is medegedeeld, dat gemeld bedrag kan worden ge leend a 4 °/0 tegen den pari-koers en a 3y2 tegen den koers van 93x/2 °/o. Was het aanvankelijk ons voornemen U voor te stellen de leening tegen eene rente van 4 °/o aan te gaan, later zijn wij, mede omdat het ons wen schelijk voorkwam de aflossingstermijnen te regelen in verband met den afloop van die van andere geld- leeningen, waartoe de gemeente zich bij de ver schillende plans verplicht heeft, daarvan terugge komen, omdat bij een dergelijke aflossing een 4 °/o leening nadeeliger voor de gemeente zou uitkomen. Uit den hierbij overgelegden niet gedrukten staat blijkt toch, dat eene aldus opgezette 3y2 leening a 93y2 °/0 financieel voordeeliger is dan eene 4 °/0 leening a pari. Bovendien is de aangeboden koers ook hierom voordeelig, omdat bij eene onderhandsche leening geene kosten behoeven te worden gemaakt en de kosten van eene leening bij openbare inschrijving, zooals blijkt uit de betaalde kosten voor het ge deelte der leening 1908 van 504,000.a 4 °/0, ruim 8 °/00 bedragen. De aangeboden koers komt dus overeen met die van ongeveer 94.3 bij openbare inschrijving, welke koers, gezien de notee ringen van dergelijke leeningen in den laatsten tijd zeer zeker niet bereikt wordt. Wij meenen U alzoo te moeten voorstellen tot het aangaan met gemeld fonds van eene onderhandsche 3Y2 geldleening ad f 645,000.—, welke som noodig is om het voren- vermelde bedrag ad f 602,977.675 te ontvangen 645,000.— a 93y2 603,075.—). Daar in de leening eene som van 250,000. begrepen is voor de te stichten electrische centrale en te verwachten is dat deze in de eerste jaren geen of weinig winst afwerpen zal, is de aflossing op de schuld in dien tijd laag gesteld. Bij de aflossing is er verder op gerekend, dat de schuld voor de centrale in 40 jaren gedelgd wordt en de rest der leening (evenals bij de leening van 1908, zie bijlage no. 10 van dat jaar) in 50 jaren. De 6e der door den directeur van het pensioen fonds aangeboden en hierbij overgelegde voor waarden, welke zijn overgenomen, is door ons in verband met het bepaalde sub 5° aangevuld met eene nieuwe alinea, regelende het aanvragen van obligatiën en het niet betalen van eene vergoeding bij aflossing van meer dan de sub 3° genoemde sommen. Met deze aanvulling gaat de directeur accoord omdat, zooals hij schrijft, toepassing van het be paalde sub 6° waarschijnlijk nimmer zal voorkomen. Mochten echter te eeniger tijd toch obligatiën ge vraagd worden, dan zullen bepalingen omtrent uit- De stukken der 3Vs °/o Nationale Schuld werden op 17 November 1911 verhandeld tot den koers van 93T/i«93r,/s °/o. 329

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1911 | | pagina 163