08
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912.
BATEN.
h. Ontvangsten wegens verkoop van koolteer
i. Ontvangsten wegens verkoop van ammoniakwater n
j. Ontvangsten wegens verkoop van afgewerkte ijzeraarde
k. Ontvangsten wegens verkoop van puin, sintels en oud ijzer
l. Ontvangsten wegens werkzaamheden voor derden en
verkoop van fittings en gloeilichtartikelen
m. Diverse ontvangsten niet onder de vorige begrepen
Totaal Hoofdstuk I
II. (art. 19 lb der verordening).
Ontvangsten wegens den aanleg en het gebruik van gemeente-
toestellen.
a. Ontvangsten wegens huur van gasmeters
Transporteeren
68
Ontvangen
BEDEAG
in 1910.
GERAAMD BEDRAG
VOOR
1911.
I. (art. 19 Ia der verordening op het beheer der
gemeentelijke gasfabriek).
Ontvangsten wegens te leveren gas en bijproducten en te
bewijzen diensten, zoo aan de gemeente en hare instellingen als
aan particulieren.
a. Ontvangsten wegens te leveren gas aan particulieren
b. Ontvangsten wegens te leveren gas aan muntgasver-
bruikers
71
c. Ontvangsten wegens te leveren gas aan gemeentegebouwen
d. Ontvangsten wegens te leveren gas aan kermistenten
en kramen
71
e. Ontvangsten wegens te leveren gas aan abonnements
lantaarns
n
f. Ontvangsten wegens vergoeding voor de straatverlichting.
Gasverlichting'26932.56
Petroleumverlichting294.13
g. Ontvangsten wegens te leveren cokes
213771
34546
2692
366
77
78
02
12
48
26477
15
73053B56
6060
7663
632
17
:75
259 235
1517
6447
373564
7031
7031
92
10
765
223098
39626
260316
407
66
16
78
31555
88769
85
60
4283 78
38 6346
69
69
Memorie
1000
2560
400317
7000
69
7000'
58
22963812
45277 62
268956
36612
2722669
92721
5152
6361
20
Memorie
250;-
151792
Memorie!
41126831
6400-
6400-
a.
h.
k.
I.
m.
a.
Voor het gasverbruik door particulieren bedraagt de raming 3827302 M3., hetgeen overeenkomt
met het werkelijk verbruik van 1910 met een jaarlijksche vooruitgang van 5 voor de Jaren
1911 en 1912.
Voor het gasverbruik over de muntgasmeters, bedragende in 1910 575767 M3., is gerekend, dat
het aantal muntgasverbruikers gedurende de jaren 1911 en 1912 tezamen met 542 zal toenemen,
welke elk gemiddeld 330 M3. gas per jaar zullen gebruiken of 178860 M3. meer, of 754627 M3.
Het gebruik door gemeentegebouwen wordt geschat gelijk te zullen blijven aan het werkelijk
verbruik van 1910 ad 44826 M3., daar geen vermeerdering van lichten wordt verwacht.
Het verbruik door kermistenten en kramen wordt op het werkelijk verbruik van 1910 ad
6102 M3. geraamd.
Het gasverbruik door abonnementslantaarns wordt evenals in 1911 geraamd op 1113M8., daar
omtrent toevallige inkomsten tengevolge van te laat overdragen van particuliere straten aan de
gemeente niets te zeggen valt en hierop in geen geval mag worden gerekend.
Daar voor 1911 een wijziging is gebracht in het aantal avondbranders en doorbranders waardoor
een belangrijke besparing aan gasverbruik voor de straatverlichting wordt verkregen, zal overl911
de gemeente voor de straatverlichting in rekening worden gebracht 408437 M3. gas.
Over 1911 en 1912 kan men rekenen op eenè vermeerdering van ongeveer 50 doorbranders en
50 avondbranders, met respectievelijk 2206 en 3571 branduren ad 140 liter per uur of 40439 M3.
gas, zoodat het gasverbruik voor de straatverlichting voor 1912 wordt geraamd op 448876 M3.
Het voor petroleumverlichting te ontvangen bedrag wordt geschat op 294.13, overeenkomstig
de werkelijke ontvangst over 1910.
Onder 1 sub a der lasten is aangenomen dat, om in het geraamde gasverbruik ad 5343546 M3.
te kunnen voorzien, ongeveer 19084093 K.G. kolen zullen benoodigd zijn gerekend dat per 100
K.G. kolen 70 K.G. cokes verkregen wordt, zal de cokesproductie bedragen 13358865 K.G.
Ka aftrek van 30 voor eigen gebruik blijft 70 of 9351206 K.G. cokes ten verkoop over,
hetgeen overeenkomt met 207804 H.L. cokes, waarvan de opbrengst, gerekend tegen f 0.40 per
H.L. wordt geschat te zullen bedragen 83121,60, waarbij nog komt 6000 voor klop- en
bezorgloon en 20000 H.L. cokesgruis a 0.18 per H.L, of ƒ3600—, zoodat de geheele opbrengst
wordt geschat op 92721.60.
De koolteerproductie zal, aannemende dat per 100 K.G. der verwerkte kolen 4.5 K.G. teer zal
worden verkregen, ongeveer 858784 K.G. bedragen, gerekend tegen 0.60 per 100 K.G. zal de
koolteer 5152.70 opbrengen.
Gerekend, dat per 100 K.G. kolen 25 liter ammoniakwater van 1° Bé wordt verkregen, zal de
geheele opbrengst bedragen 47710 H.L. ad 1° Bé of 15903 H.L. a 3° Bé waarvoor ontvangen zal
worden 0.40 per H.L. of 6361.20.
Deze post is voor memorie uitgetrokken daar omtrent de waarde der in 1912 beschikbare
ijzeraarde niets te zeggen valt.
Naar de gegevens van 1910 wordt de opbrengst voor 1912 geraamd op 250.
Overeenkomstig de werkelijke ontvangst van 1910 worden de ontvangsten wegens verkoop_van
fittings en gloeilichtartikelen en die wegens werkzaamheden voor derden geraamd op 1517.92.
Op de begrooting van 1911 kwam dit artikel niet voor. Daar echter in 1910 uit anderen hoofde
nog een bedrag van 6447.10 is ontvangen, is, in het onzekere of in 1912 andere ontvangsten te
wachten zijn, hiervoor een Memoriepost aangebracht.
Voor de vermoedelijke ontvangsten wegens huur van gasmeters is als basis aangenomen het
werkelijk ontvangen bedrag van 1910.
69