cd
cd
<d
cd
cd
c/3
cd
o
cd
c/3
<d
cd
cd
cd
cd
cm
c/3
<d
cd
dd
c/3
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912.
c/3
l
ddj
GO
G
*G
wG
O
G
C/3
r-H
G
-*—
5—I
rG
O
r-H
"En
G
V-H
>-
G
bJO
<D
rH
*G
r-H
S-H
wQ
»G
Ci—j
-4—1
I i
G
-+->
G
S—i
JG
G
dd
G
r-H
dd
G
G
bjo
G
i—H
j
h—1
i
CTs
O
l-H
-11
S—i
O
r—
dd
G
G
O
G
iQ
lO
co
X
CXI
00
q
[E
d
iO
O
x>
oo
lO
co
*-*
V
lO
to
GO
H?
CO
CO*
L-*
—8
CD
CO
CO
X
b-
CO
TJ1
N
c
tjj
ma
'3
CS
<D
ocT
1
O
a
-4-3
JD
cc
5
t£
m
O
a
T—
a
*r-i
r-H
•"O
a
a
aS
O
O
•^J
Bijlage tot hot verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912. Bijl. 110. 3.
Bijlage no. 3.
INTREKKING der verordening op de huizen
van ontucht en de publieke vrouwen
(Gemeentebladen 1876 no. 16, 1887
no. 10, 1898 no. 6).
Aan den Gemeenteraad.
Bij Koninklijk besluit van 27 Mei 1911, Staats
blad no. 135, is de inwerkingtreding van het bij
artikel 6 der wet van 20 Mei te voren, Staatsblad
no. 180, vastgestelde nieuwe artikel 250bis van het
Wetboek van Strafrecht bepaald op 1 Januari 1912.
Bij dit artikel is strafbaar gesteld het van het
opzettelijk teweegbrengen of bevorderen van ontucht
van anderen met derden een beroep of een gewoonte
maken, zoodat het der Commissie voor het ontwerpen
van Strafverordeningen wil toeschijnen, dat naast
dat voorschrift althans het eerste hoofdstuk der
bovenaangehaalde verordening, dat voor de inrich
tingen, waar de verboden handelingen worden
gepleegd, regelen geeft, naast het strafartikel niet
kan gehandhaafd blijven. De Commissaris van
Politie en de Gezondheidscommissie deelen dit
gevoelen. Onder dagteekenir.g van September des
vorigen jaars heeft het Hoofdbestuur van de Neder-
landsche Vereeniging tegen de Prostitutie intusschen
aan don Raad en elk der raadsleden een circulaire
doen toekomen, waarin het treffen van maatregelen
wordt aanbevolen, die beoogen het sluiten van
gemeentewege van dergelijke inrichtingen, die on
danks het wettelijk voorschrift na 1 Januari nog
mochten zijn blijven bestaan. De Commissie acht
het ingaan op dit denkbeeld niet geraden, omdat
zij niet vreest, of de autoriteit, die voor de naleving
en handhaving van het eenmaal door de hoogste
wetgevende macht gestelde verbod heeft te waken,
zal de nakoming daarvan weten te verzekeren.
Een repressief optreden daarnaast van den plaatse
lijken wetgever, den Raad, acht zij niet op zijn
plaats, daargelaten nog of artikel 150 der Gemeente
wet dit wel zou toelaten.
Een andere vraag is, of het tweede hoofdstuk der
verordening, handelende over de publieke vrouwen,
eveneens niet moet vervallen en daarmede dus de
verordening in haar geheel. Ook hiertoe zou de
Commissie willen adviseeren over te gaan, omdat
zoowol bezwaren van principieelen aard als beden
kingen uit geneeskundige kringen tegen het daarin
neergelegde stelsel gerezen zijn.
Bovendien brengt de voorgeschreven inschrijving-
der vrouwen in het in artikel 15 bedoelde register
hare eigenaardige moeilijkheden mede. Waar dus
de bepalingen in den laatsten tijd buiten toe
passing zijn gebleven, is het doel, dat men zich
met de bepalingen voor oogen stelde: beperking
der straatprostitutie en beveiliging dor ingezetenen
tegen hare voor de openbare gezondheid nadeelige
gevolgen, met deze verordening niet kunnen
worden bereikt. Men moge dit met de Gezondheids
commissie, blijkens haar nader ingekomen advies,
betreuren, het feit ligt er toe en in deze omstandig
heden is, als zij toch niet kan worden toegepast, de
afschaffing eener verordening te verkiezen boven
hare instandhouding. Ook de Commissaris van Politie
is van oordeel, dat op behoud der verordening geen
prijs behoeft te worden gesteld.
Er is nog over gedacht om U voor te stellen artikel
O O
22 der verordening over te brengen naar de Alge-
meene Politieverordening. Bij genoemd artikel wordt
het zich op onbetamelijke of de zedenkwetsende wijze
op straat vertoonen, zich op eenigerlei wijze in het
openbaar door woorden of gebaren onbehoorlijk
gedragen en personen door woorden of gebaren te
lokken aan de publieke vrouwen verboden. Deze
overbrenging is algemeen overbodig geacht. De
overtreding toch zal practisch zeer bezwaarlijk zijn
te constateeren, omdat èn het begrip „publieke
vrouw" thans niet nader omschreven zal zijn nu de
inschrijving vervallen is, terwijl het buiten de
inschrijving voor den rechter steeds moeilijk zal
zijn uit te maken, of eene beklaagde al of niet tot
die rubriek behoort, èn de gewraakte gedragingen
gewoonlijk op eenzame plaatsen jegens zich alleen
bevindende personen en buiten het oog van den
politieagent geschieden. Haar in 't oog vallend
onbehoorlijk optreden wordt bovendien reeds door
andere artikelen (b.v. art. 27) der Algemeene
Politieverordening verboden.
De Commissie voor het ontwerpen van Straf
verordeningen heeft de eer den Raad voor te stellen
te nemen het in ontwerp hiernevens gaand besluit.
15 December 1911.
Leeuwarden, 26 jammri 1912.
De Commissie voornoemd,
de Voorzitter,
J. PATIJN.