ONTWERP.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912.
De Raad der gemeente Leeuwarden
gelet op artikel 114iis der gemeentewet, alsmede
op het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besluit
vast te stellen de navolgende
VERORDENING op het beheer van het gemeen
telijk electriciteitbedrijf te Leeuwarden.
VAN HET BEHEER.
Art. 1.
De inkomsten en uitgaven van het gemeentelijk
electriciteitbedrijf worden afgescheiden van de ovorige
inkomsten on uitgaven der gemeente.
Art. 2.
Onverminderd het bij Burgemeester en Wethouders
berustend bestuur en beheer en met inachtneming
O
van het bepaalde bij het eerste lid van artikel 4,
is de dagolijksche leiding van het bedrijf opgedragen
aan den Directeur. Hij beveelt de uitgaven uit do
kas van het bedrijf.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis wordt
hij vervangen op de wijze als bij zijne instructie is
bepaald.
Deze instructie wordt door den Raad vastgesteld.
Art. 3.
Het administratief beheer van het bedrijf is,
onder toezicht van den Directeur, opgedragen
aan den boekhouder
Op den boekhouder is toepasselijk wat bij het 2e
en het 3e lid van het vorig artikel ten aanzien van
den Directeur is bepaald.
Zoo dikwijls dit gevorderd wordt, geeft do boekhou
der aan Burgemeester en Wethouders, de Raadscom
missie van bijstand voor het bedrijf, een daartoe aange
wezen lid van Burgemeester en Wethouders of der
Commissie, of een daartoe aangewezen ambtenaar, die
door een deskundige kunnen worden bijgestaan,
inzage in de boeken en gelegenheid tot opneming
van de kas.
Deze opneming geschiedt ten minste eenmaal in
elk kwartaal van het kalenderjaar.
Het daarvan op te maken proces-verbaal wordt
aan den Raad medegedeeld.
Art. 4.
Het ontvangen en betalen van gelden voor hot
bedrijf is, onder toezicht van den boekhouder, opge
dragen aan den kassier.
Ontvangsten geschieden tegen door den boek
houder geteokende kwijtingsbewijzen.
De kassier doet geen betalingen zonder het fiat
van den Directeur.
96
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1912. Bijl. HO.
Voor betalingen boven de ƒ300.wordt bovendien
het fiat van den Voorzitter der Commissie van
bijstand vereischt.
Op den kassier is toepasselijk, wat bij het tweede
lid van artikel 2 ten aanzien van den Directeur is
bepaald.
Deze instructie wordt door Burgemeester en Wet
houders vastgesteld en aan den Raad medegedeeld.
Art. 5.
Behoudens het bepaalde bij het volgend artikel
geschieden geene betalingen boven de 3.dan
tegen kwitantie, door den schuldeischer of diens
schriftelijk gemachtigde met inkt onderteekend.
Alle betaalde kwitantiën worden naar volgorde ge
nummerd. De nummers worden in het kasboek bij
den post van botaling herhaald. De kwitanties
vermelden de oorzaak der betaling.
Art. 6.
De kwitanties voor de bezoldigingen en het loon
van de ambtenaren en werklieden van het bedrijf
bevatten den datum der betaling, het betaalde bedrag
en de handteekening van hem aan wien de bezol
diging of het loon uitbetaald is. Al naarmate dit
maandelijks of wekelijks uitgekeerd wordt, zijn de
kwitanties op 12 of 53 betalingen ingericht. Het
model van deze kwitanties wordt door de Commissie
van bijstand vastgesteld.
Art. 7.
Rekeningen, nota's en facturen worden niet inge
boekt zonder het visum van den Directeur. Stukken
van J 300.of daarboven behoeven bovendien het
visum van den Voorzitter der Commissie van bijstand.
Betreffen de leveringen magazijngoederen, dan is
bovendien hot visum van den met den magazijndienst
belasten persoon vereischt, ten teeken dat do goederen
in orde zijn ontvangen.
Art. 8.
De kassier stort tegen kwitantie zijn kas, voor
zoover zij een bedrag van f 300.-— met 100.
of veelvouden daarvan overtreft, telkens in de kas
van den gemeenteontvanger, tenzij Burgemeester en
Wethouders hem machtigen tijdelijk een grootero
kas te hebben.
Van elke storting geeft hij onmiddellijk kennis aan
Burgemeester en Wethouders en aan den boekhouder,
die beiden van elke storting aanteekening houden.
Art. 9.
De kassier neemt bij den gemeenteontvanger
op bevelschrift van Burgemeester en Wethouders
het noodige kasgeld op. Burgomeester en Wethou
ders geven van elke verstrekking onmiddellijk
kennis aan den boekhouder.
Art. 10.
De kassier stelt op door Burgemeester en Wet
houders te bepalen wijze zekerheid tot een bedrag
van 1000.—.
97