Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. en Wethouders zijn dienaangaande eerst in overleg getreden met de voogden der Stads Armen kamer die voor de verhooging blijkens hunne hierbij overgeleg de (niet gedrukte) brieven echter weinig gevoelden. Na raadpleging van het advies der gezondheids commissie haar schrijven en dat van Burge meester en Wethouders wordt hierachter onder de letters G en H afgedrukt meent het college echter dat tot de gewenschte salarisverbetering moet worden besloten. In verband hiermede kan het adres van M. Rozen berg d.d. 22 Februari 1912, door den Raad bij de stukken gevoegd om daarmede later te worden af gedaan, en waarbij verzocht wordt hem tot vierden stadsarts te benoemen in plaats van het salaris der anderen te verhoogen, worden afgewezen. Het tweede punt betreft de aanstelling van eene gemeentelijke wijkverpleegster. Ook aangaande dat is in de jaren 1910 en 1911 met de gezondheids commissie van gedachten gewisseld. Burgemeester en Wethouders meenen niet beter te kunnen doen dan met naar die correspondentie, hierbij, gelijk gezegd, afgedrukt, te verwijzen. De instructie voor den Geneesheer-Directeur van het Stads Ziekenhuis. De herziening van deze ver ordening behoeft, naar Burgemeester en Wethouders meenen, geen nadere toelichting. Op grond van het voorafgaande, en in overeen stemming met het advies der gezondheidscommissie wat het tweede, vierde en vijfde ontwerp aangaat, hebben Burgemeester en Wethouders de eer den Raad voor te stellen te besluiten a. te herzien het reglement op het bestuur van de Stads Armenkamer te Leeuwarden, volgens ont werp litt. B de verordening op het beheer van het Stads Ziekenhuis, volgens ontwerp litt. C- het reglement op het bestuur van het Nieuwe Stads Weeshuis, volgens ontwerp litt. D\ de verordening op den genees-, heel- en verlos kundigen dienst voor behoeftigen in de gemeente Leeuwarden, volgens ontwerp litt. E de instructie voor den Geneesheer-Directeur van het Stads Ziekenhuis, volgens ontwerp litt. F h. de motie-Baart de la Faille van 26/27 October 1909, betreffende de verhooging van de jaarwedden der stadsartsen, thans voor kennisgeving aan te nemen. c. af te wijzen het adres van 22 Februari 1912 van M. Rozenberg. Leeuwarden, 2 Juli 1913. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. PATIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. Litt. B. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden Gelet op artikel 89 der Armenwet en op het voorstel van Burgemeester en Wethouders besluit a. het reglement op het bestuur van de Stads Armenkamer op nieuw vast te stellen met de navol- Bestaande redactie. gende wijzigingen. Art. 1- Art. I. De stads-armenkamer is eene gemeente-instelling In art. 1 wordt de vermelding, „wet van den 28 van weldadigheid, uitmakende het algemeen burger- Juni 1854, (Staatsblad no. 100), tot regeling van lijk armbestuur van de gemeente Leeuwarden, in het armbestuur, gewijzigd bij de wet van 1 Juni den zin der wet van den 28 Juni 1854, (Staatsblad 1870 (Staatsblad no. 85)", vervangen door no. 100), tot regeling van het armbestuur, gewijzigd „Armenwet", bij de wet van 1 Juni 1870 (Staatsblad no 85). Art. 8. Art. II. De armenkamer is belast met de bedeeling van Art. 8 wordt gelezen als volgt: armen, die van kerkelijke of bijzondere instellingen De armenkamer is belast met het verleenen van 204 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. HO. van weldadigheid geen onderstand kunnen bekomen ondersteuning aan hen, die zich het noodzakelijk en wier ondersteuning evenwel onvermijdelijk nood zakelijk is Art. 11. onderhoud niet kunnen verschaffen en het, hoewel een verzoek daartoe gedaan is, niet ontvangen van anderen, ingevolge de wet tot het verstrekken daarvan gehouden, of van kerkelijke, bijzondere of gemengde instellingen. Art. III. De voogden hebben het beheer over de geldmid- In artikel 11 worden de woorden „De voogden delen van de instelling en zijn voor de fondsen en hebben" vervangen door effecten, tot hunne administratie behoorende, verant- „Met inachtneming van het daaromtrent voor- woordelijk. „geschrevene in de artikelen 2326 der Armenwet, Voor zooverre aan die fondsen eene bepaalde be- „hebben de voogden' stemming is verbonden, nemen zij deze nauwkeurig in acht. Art. 20. In deze gemeente gevestigde personen, die wen- schen te worden ondersteund, wenden zich daartoe tot den buurtbezoeker, onder wiens kring zij woon achtig zijn of tot dengene, die dezen tijdelijk ver vangt. Schippers en andere tijdelijk in de gemeente ver toevende personen doen hunne aanvragen om onder stand rechtstreeks aan de voogden. Deze beslissen daarop niet dan na persoonlijk onderzoek, hetzij door een der voogden, hetzij door den secretaris-boekhouder of wel na bekomen in lichtingen van de politie. Art. 21. In iedere gewone vergadering beslissen de voogden op de ingekomen vragen om onderstand. De secretaris-boekhouder doet van de beslissing mededeeling aan den buurtbezoeker, die de aanvraag om onderstand heeft ingezonden. In spoedeischende gevallen wordt door den voor zitter, in overleg met den secretaris-boekhouder, eene voorloopige beslissing genomen, die onmiddel lijk kan worden uitgevoerd. De voorzitter doet hiervan mededeeling in de eerstvolgende vergadering van voogden, welke ver gadering het besluit van den voorzitter bevestigt, wijzigt of intrekt, wat den verderen duur der onder steuning betreft. Van het eindigen eener ondersteuning doet de secretaris-boekhouder mededeeling aan den betrok ken buurtbezoeker. In iedere gewone vergadering van voogden wordt aan bedeelden gelegenheid gegeven, persoonlijk hunne verzoeken of bezwaren kenbaar te maken. Voogden onthouden zich om voor behoeftigen, be hoorende tot hunne administratie, buiten de gemeente woningen te huren, te koopen of te stichten. Art. 22. Op de aanvragen om genees-, heel- en verlos kundige hulp is art. 20 van toepassing. Art. IV. Art. 20 wordt gelezen als volgt In deze gemeente zich bevindende personen doen hunne aanvragen om onderstand rechtstreeks aan de voogden. Dezen beslissen daarop niet dan na persoonlijk onderzoek, door hen of van hunnentwege ingesteld. Voor zooverre het schippers betreft, kunnen, des- gewenscht, inlichtingen bij de politie worden inge wonnen. Art. V. Het 2e en het 5e lid van artikel 21 vervallen. Art. VI. In het 2e lid van artikel 22 vervallen de woorden „(gem.blad van 1892 no. 16)". 205 II

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1913 | | pagina 103