Bijlage no. 31. 241 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918. Litt. C. Brief van den Minister van Binnenlandsche Zaken. Bericht op schrijven van 22 Mei 1913, no. 74, 2e afd. betreffende rioolbelasting, (art. 240, letter j, Gemeentewet Leeuwarden. 's Gravenhage, 5 Juni 1913. Met de regeling van de belasting volgens letter j. van artikel 240 der Gemeentewet, in nevensgaande besluiten van den Raad der gemeente Leeuwarden, kan ik mij niet vereenigen. Het heffingsbesluit laat te veel punten over aan nadere Raadsbesluiten, welke punten aldus ten on rechte aan de Koninklijke goedkeuring onttrokken worden. In de eerste plaats merk ik op, dat artikel 240, letter der Gemeentewet spreekt van gebouwde eigendommen c.a. in bepaalde gedeelten der ge meente. De aanwijzing van deze gemeentedeelen blijft in het heffingsbesluit in het midden. De regeling van artikel 4 van het heffingsbesluit vol doet niet aan artikel 232 der Gemeentewet, voor zoover daarbij geeischt wordt, dat de verordening liet bedrag der belasting vermeldt. Bovendien be rust het systeem van artikel 4, voor zoover de daar vermelde 60 °/0 betreft, op eene raming, waarvan Aan Gedeputeerde Staten van Friesland. de juistheid niet is aan te toonen alvorens het vaststaat, op welken verkeersweg de belasting wordt toegepast. Ook in verband met de toepassing van de artt. 264266 der gemeentewet behoort uit de verordening te blijken, welk bedrag per strek- kenden Meter verschuldigd is. Ik merk nog op, dat aan het slot van artikel 2, eerste lid, van het heffingsbesluit, is opgenomen een bepaling, die ten onrechte het al of niet aangesloten zijn aan het riool, tot een element van belasting maakt. Het komt mij voor, dat het ingezonden heffings besluit is te beschouwen als een schema voor de te heffen belasting, en mitsdien niet als belasting regeling voor Koninklijke goedkeuring in aanmerking kan komen. Zoodra het gemeentebestuur het in dat besluit aangegeven s}Tsteem op een bepaald ge- meentedeel wil toepassen, ware een heffingsbesluit vast te stellen, waarbij voor dat deel de belasting wordt geregeld en aan de Koninklijke goedkeuring onderworpen. Ik heb de eer Uw College te verzoeken, den Raad van Leeuwarden, namens mij, met het boven staande in kennis te stellen en óf intrekking van het aangeboden besluit óf wel wijziging daarvan te bevorderen. Gaarne zal ik te zijner tijd in kennis gesteld worden met het gevolg, dat aan dit schrijven ge geven is. De Minister van Binnenlandsche Zal en, Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, (get.) J. B. KAN. 240 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. no. 31. WIJZIGING der verordening betreffende den Burgerlijken Stand (gemeente blad 1904 no. 9.) Aan den Gemeenteraad. Bij de wet van 20 Juni 1.1., Staatsblad no. 294, zijn ten aanzien van de huwelijks- en geboorteaan giften eenige wijzigingen gebracht in het Burgerlijk Wetboek en is tevens artikel 149 der Gemeentewet, het artikel dat over de ambtenaren van den bur gerlijken stand handelt, aangevuld in dien zin dat in het voorlaatste lid*) de woorden „de algemeen erkende Christelijke feestdagen''zijn vervangen dooi de woorden „daarmede gelijk gestelde dagen" en aan het lid een nieuwe zin is toegevoegd, luidende „Met den Zondag worden ten deze gelijkgesteld de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, de beide Kerstdagen, de Hemels vaartdag en de verjaardag des Konings". Gevolg van de nieuwe voorschriften is, dat over- Dit lid luidt in zijn ongewijzigde redactieDe Raad be paalt tevens de uren, waarop elk bureau van den Burgerlijken Stand dagelijks voor het publiek geopend zal zijn. Daarbij wordt voor den Zondag en de algemeen erkende Christelijke feestdagen een afzonderlijke regeling getroffen, ten einde de werkzaamheden van de Ambtenaren van den burgerlijken stand op die dagen zooveel mogelijk te beperken. eenkomstig de bedoeling der wet de Zondagsarbeid op het bureau van den burgerlijken stand nog meer kan worden beperkt dan thans, nu het verplicht geopend is van 121 uur 's middags, het geval is. De huwelijksafkondigingen op Zondag toch zijn ver vallen en bepaald is dat de Zon- en feestdagen niet mede tellen bij den dried aagschen termijn voor de geboorteaangifte. De overige in het Wetboek voorgeschreven aangiften aan den burgelijken stand zijn zoo geregeld dat een verplichte openstelling op Zon- en feestdagen van het bureau daarvoor niet noodig is. Geheele sluiting op die dagen zou even wel niet gaan omdat in buitengewone gevallen de aan wezigheid van den ambtenaar noodig zal kunnen zijn. Artikel III van het hierna volgend ontwerp is hiermede genoegzaam verklaard. De beide andere artikelen hebben slechts eene verbetering van de aanhaling van een tweetal verordeningen ten doel. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten tot wijziging der verordening betreffende den Bur gelijken Stand der gemeente Leeuwarden en daartoe te nemen het besluit dat in ontwerp hiernevens is gevoegd. Leeuwarden, 26 Juli 1913. Burgemeester en Weihouders van Leeuwarden, J. PATIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. Bestaande redactie. Artikel 6. Het bureau van don bui-gelijken stand is voor het publiek geopend op enz. op Zondagen en algemeene erkende Christelijke feestdagen, van des middags 12 tot des namiddags 1 uur. De Raad der Gemeente Leeuwarden gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders besluit de verordening betreffende den Burgerlijken Stand der gemeente Leeuwarden (gemeenteblad 1904, no. 9) te wijzigen als volgt I. In artikel 2, le lid wordt in plaats van „der verordening (Gemeenteblad no. 17 van 1899)" ge lezen „van het besluit tot heffing van rechten onder den naam van leges". II. In artikel 3, le lid, wordt in plaats van „(ge meenteblad no. 22 van 1903)" gelezen „regelende het getal en de bezoldigingen van de ambtenaren ter gemeente-secretarie van Leeuwarden, zoomede van de beambten voor den verderen dienst in het gemeentehuis". III. Artikel 6, 3e zinsnede, wordt gelezen als volgt „op Zondagen en daarmede krachtens de wet van 20 Juni 1913 (Staatsblad no. 294) gelijkgestelde dagen van des middags 12 tot des namiddags 1 uur, doch alleen op tijdig tot den in artikel 2 sub b bedoelden ambtenaar gericht verzoek en ingeval van dringende omstandigheden." Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1913 | | pagina 120