Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913.
Yan de betaling van schoolgeld kunnen worden
vrijgesteld de in de gemeente gevestigde on- of
minvermogenden, indien de leerlingen, die zij naar
de inrichting wenschen te zenden, bij een door den
rector en een of meer leeraren af te nemen examen
blijk hebben gegeven van meer dan gewonen we-
tenschappelijken aanleg, een en ander ter beoor
deeling van Burgemeester en Wethouders, Curatoren
gehoord.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
ONTWERF II. De Baad der gemeente Leeuwarden
overwegende dat het wenschelijk is de gelegen
heid te openen dat voor leerlingen, die kosteloos
tot het gymnasium worden toegelaten, de boeken en
leermiddelen van gemeentewege worden bekostigd
gelet op het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit
in de verordening voor het gymnasium te Leeuwar
den (gemeenteblad 1912, no. 33) na artikel 14 een
nieuw artikel 14iis in te voegen, luidende
De boeken en leermiddelen worden door de ge
meente bekostigd voor die leerlingen, voor wie
vrijstelling van schoolgeld is verkregen op grond
dat zij, die hen naar het gymnasium hebben gezonden,
tot de on- of minvermogenden behooren.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
Lift. C.
Brief van Curatoren.
No. 87.
Bericht op apostille
No. 1257 Afd. A.
d.d. 5 Mei 1913.
2 bijlagen.
Leeuwarden, den 5 Juni 1913.
In beleefd antwoord op Uw verzoek om advies
over het amendement van den heer Zandstra op
artikel 1 der ontwerp-verordening op de heffing van
schoolgeld voor onderwijs aan het gymnasium heb
ben wij onder terugzending van de in onze handen
gestolde stukken de eer U Edel Achtbaren do vol
gende beschouwingen mede te deolen.
Aan
den Heer Burgemeester
van Leeuwarden.
Het denkbeeld, aan het amendement ten grond
slag liggende, dat bij het van overheidswege gegeven
onderwijs de kostenvraag geen beletsol mag opleveren
voor de opleiding van jongelieden op de wijze, die
met hun aanleg en hun vermoedelijke latere loop
baan het meest overeenstemt, zal in den tegen-
woordigen tijd wel overal sympathie ontmoeten.
Het heeft dus in ieder geval een goede zijde, dat
deze vraag ook eens speciaal met het oog op het
gymnasiaal onderwijs onder de oogen wordt gezien.
Hierbij moet echter aanstonds worden opgemerkt,
dat de kwestie voor het gymnasium anders staat
dan voor de instellingen van lager en algemeen
middelbaar onderwijs. Het gymnasium toch is niet
als die andere instellingen bestemd om tot het
maatschappelijke leven op te voeden, doch uit
sluitend om voor te bereiden voor de studie aan
de universiteit. Door naar het gymnasium een
jongen of meisje te zenden, die hetzij den voor die
studie vereischten wetenschappelijken aanleg mist,
hetzij door geldelijke of andere omstandigheden latei-
het voorrecht dier studie niet deelachtig kan worden,
244
Bijlage tot hot verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. 110. 3!2.
bewijst men hem of haar werkelijk geen dienst. En
omgekeerd kan het onderwijs aan het gymnasium
slechts lijden door toevoer van leerlingen, die naar
hunnen aanleg daar niet thuis behooren.
Er zal dus, indien op het denkbeeld van den heer
Zandstra wordt ingegaan, naar moeten worden ge
streefd, het voorrecht der geheele of gedeeltelijke
vrijstelling van schoolgeld slechts ten deel te doen
vallen aan hen, die werkelijk bijzonderen aanleg
bezitten voor de universitaire studie en het zal wel
noodzakelijk zijn, dat daarvan door een speciaal
examen blijke. Deze waarborg tegen verkeerde
werking der vrijstelling is te noodzakelijker, daar
op de Bijks Hoogere Burgerscholen eveneens slechts
die leerlingen zonder betaling van schoolgeld wor
den toegelaten, die van een zeer uitstekenden aan
leg hebben doen blijken. In geen geval mag het
gymnasium de inrichting van onderwijs worden,
waarheen zij gezonden worden, die elders niet zoo
goedkoop terecht kunnen. Het controle-examen
zal dus bij het gymnasium in geen geval lichter
mogen zijn dan bij de B. H. B. S.
Met het oog op het belang der leerlingen zeiven
is er, gelijk hierboven reeds werd aangestipt, nog
eene andere aanleiding om met de vi-ijstelling van
schoolgeld niet te royaal te zijn.
Door enkel kostelooze toelating tot het gymnasium
wordt geenerlei voordeel verkregen, wanneer niet
tevens eenige zekerheid bestaat, dat later over eene
studiebeurs voor de universitaire studiën zal kunnen
worden beschikt. Want het zij nog eens gezegd
voor wie niet naar de universiteit gaat, is de gym
nasiale opleiding niet de gewenschte.
In dit verband nu mag niet onvermeld blijven,
dat voor onvermogende begaafde jongelieden de
mogelijkheid om te studeeren in deze provincie op
ruimer schaal dan elders openstaat door de in-
instelling der leenen, waarvan de meeste reeds
gedurende den gymnasialen leertijd verleend worden.
Terwijl bij het verschaffen van de gelegenheid om
kosteloos onderwijs aan het gymnasium te genieten,
deze hulp zonder nuttig effect zal blijven, indien
geen finantieele steun voor de volgende studie ge
vonden wordt, bieden de vrij talrijke leenen zoowel
het een als het ander. Wij betwijfelen of er jonge
lieden in een eenigszins belangrijken getale zullen
worden gevonden, wier eigenlijke studiekosten als
verzekerd mogen gelden en voor wie de gymnasiale
opleiding op geldelijke bezwaren zou stuiten. En
daarmede is tevens gezegd, dat wij twijfelen of aan
gehoelo of gedeeltelijke vrijstelling van schoolgeld
voor on- en minvermogenden practisch wel behoefte
bestaat.
Intusschen is er onzerzijds tegen zoodanige vrij
stelling geen bezwaar, indien door een streng examen
tegen verkeerd gebruik dier vrijgevigheid wordt
gewaakt.
Het bedoelde examen zou onzes inziens moeten
worden opgedragen aan de leeraren van het gym
nasium en de vrijstelling zou moeten worden verleend
door Burgemeester en Wethouders op voordracht
van curatoren.
Ten einde verder te voorkomen, dat de extra-
arbeid, voor de leeraren aan het afnemen van dit
examen verbonden, noodeloos werd verricht, zou het
aanbeveling verdienen, dat tot het examen niemand
werd toegelaten dan krachtens besluit van Burge
meester en Wethouders, die aldus zouden beslissen
dat de candidaat, wat zijne geldelijke omstandigheden
betreft, voor de vrijstelling in aanmerking komt.
Voor het belang van het onderwijs is naar het
ons voorkomt het strenge examen het eenige punt
van belangmet de verdere bijzonderheden der
eventueel te treffen regeling meenen wij ons dus
niet te moeten inlaten. Wij veroorloven ons nog
slechts deze opmerkingen
1°. dat vrijstelling van schoolgeld noodzakelijk
behoort te worden aangevuld met kostelooze ver
schaffing der leerboeken, waarvoor per jaar en per
leerling moet worden gerekend op eene uitgaaf van
40.- a 50.-
2°. dat onzes inziens de vrijstelling alleen voor
ingezetenen van Leeuwarden zal moeten geldenen
3°. dat, vooral wat de gedeeltelijke vrijstelling voor
minvermogenden aangaat, de zaak zeker niet zoo
eenvoudig te regelen is als de voorsteller van het
amendement schijnt te meenen, vooral met het oog
op het laatste lid van art. 22 der Hoogeronderwijswet,
in verband waarmede ook het hierboven onder 2°.
opgemerkte tot eenige moeilijkheid aanleiding kan
geven.
Ten slotte deelen wij U mede dat de rector door
ons over het uit te brengen advies is gehoord en
dat daarbij mot zijne opmerkingen rekening is ge
houden.
Samenvattendo hebben wij de eer te adviseeron
dat tegen geheele of gedeeltelijke vrijstelling van
schoolgeld voor on- of minvermogenden geen bezwaar
bestaat, mits zij slechts worde verleend voor die
leerlingen, die door een af te leggen examen hebben
doen blijken van buitengowonen wetenschappelijken
aanleg.
Curatoren van het gymnasium
te Leeuwarden,
STOOP, Voorzitter.
A. BUBGEB, Secretaris.
245