800.— W 1200, 9 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. 725.— n 875. 975. 1075.— 1125.- 700. 775, 850, b. indien zij de hoofdacte bezitten 1. voor de mannelijke onderwijzers bij een diensttijd: van minder dan vier jaren van vier en meer, doch minder dan acht van acht en meer, doch minder dan twaalf van twaalf en meer, doch minder dan zestien van zestien en meer, doch minder dan twintig van twintig en meer jaren 2. voor de onderwijzeressen bij een diensttijd van minder dan vier jaren van vier en meer, dach minder dan acht van acht en meer, doch minder dan twaalf van twaalf en meer, doch minder dan zestien van zestien en meer, doch minder dan twintig van twintig en meer jaren II. aan de school der vierde klasse bij een diensttijd van minder dan vier jaren van vier en meer, doch minder dan acht van acht en meer, doch minder dan twaalf van twaalf en meer, doch minder dan zestien ven zestien en meer, doch minder dan twintig1300, van twintig en meer jaren 1350. Art. 4. Gelijkluidend. 950.— 1050, 1100, 950, 1025, 1100, Art. 5. Aan de onderwijzers wordt, boven de jaarwedden en de tegemoetkoming, in de beide vorige artikelen bepaald, eene jaarlijksche toelage toegekend a. van 100.als eerste onderwijzer b. van 100.voor het geven van onderwijs in ééne vreemde taal van 150.voor het geven van onderwijs in elke vreemde taal meer c. van 100.voor het gedurende de school uren geven van onderwijs in de gymnastiek d. van 100.voor het geven van onderwijs aan de school der vierde klasse, in één of meer der vakken beginselen van de kennis der na tuur, die der wiskunde en het handteekenen. e. van 100.voor het geven van onderwijs aan de school der eerste klasse b in de begin selen der wiskunde. Deze toelagen kunnen gelijktijdig worden genoten. van minder dan vier jaren 775. van vier en meer, doch minder dan zes 850. van zes en meer, doch minder dan acht 925. van acht en meer, doch minder dan twaalf 1025. van twaalf en meer, doch minder dan zestien1150. van zestien en meer jaren 1300. 2. voor de onderwijzeressen bij een diensttijd van minder dan vier jaren f 750. van vier en meer, doch minder dan zes 825. van zes en meer, doch minder dan acht 900. van acht en meer, doch minder dan twaalf 1000. van twaalf en meer, doch minder dan zestien1125. van zestien en meer jaren 1275. II. aan de school der vierde klasse bij een diensttijd van minder dan vier jaren 950. van vier en meer, doch minder dan acht 1025. van acht en meer, doch minder dan twaalf 1100. van twaalf en meer, doch minder dan zestien1200. van zestien en meer, doch minder dan twintig1300. van twintig en meer jaren 1350. De bovenstaande termijnen worden, behoudens de minima bij artikel 26 der wet tot regeling van het lager onderwijs bepaald, opgeschort gedurende den tijd van drie maanden en daarboven dat een hoofd der school of een onderwijzer wegens ziekte onaf gebroken afwezig is. Art. 4. Elk der mannelijke onderwijzers, bedoeld in arti kel 3, geniet, indien hij gehuwd of weduwnaar met eene eigen huishouding is, eene tegemoetkoming in de huishuur ten bedrage van 100.per jaar. Art. 5. Boven de jaarwedden en de tegemoetkoming, in de beide vorige artikelen bepaald, wordt een jaar lijksche toelage toegekend I. aan het hoofd en de onderwijzers van de scho len der eerste, der tweede en der derde klasse 1. a. van f 50.voor het bezit van elk der volgende bijacten, doch van ten hoogste twee, boven het getal krachtens welke zij les geven die bedoeld onder I. m. n. p. q. r. rbis of s. van artikel 2 der wet tot regeling van het lager onderwijs een der diploma's A. of B. voor handenarbeid of een diploma voor zang, onderscheidenlijk afgegeven door de vereeniging voor handenarbeid, door de Neder- landsche toonkunstenaarsvereeniging of door andere, door Burgermeester en Wethouders aan te wijzen vereenigingen. Aanteekening op de acte wordt met een acte gelijk gesteld b. van 100.voor het bezit van elk der acten 308 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. no. 42. Art. 6. Gelijkluidend. Art. 7. Alle verhoogingen van jaarwedden ingevolge de artikelen 1 of 3 geschieden door burgemeester en wethouders. middelbaar onderwijs, doch van ten hoogste twee boven het getal krachtens welke zij les geven, als: die voor wiskunde, natuurkunde, plant- en dierkunde, Nederlandsche taal- en letterkunde, geschiedenis, aardrijkskunde, Fransche, Engelsche, Hoogduitsche taal en Handteekenen. Indien reeds eene toelage is toegekend voor het bezit der overeenkomstige lagere akte, wordt deze laatste voor de toelage niet langer in aanmerking genomen. 2. bovendien c. van 100.bij aanwijzing als eerste onder wijzer d. van 100.voor het geven van onderwijs in een vreemde taal e. van 150.— voor het bezit eener middelbare acte voor die taal f. van 100.voor het gedurende de schooluren geven van onderwijs in de gymnastiek g. van f 100.— voor het geven van onderwijs in de beginselen der wiskunde h. van f 150.voor het bezit der middelbare acte wiskunde. Aan de hoofden van de scholen der eerste klasse 2 en 3 wordt voor het bezit der middelbare acte Fransch, aan het hoofd van de school der eerste klasse no. 4 voor het bezit van elk der middelbare acten Fransch en Wiskunde een toelage van 50. toegekend II. aan de onderwijzers van bijstand van de school der vierde klasse a. van 100.bij aanwijzing als eerste onder wijzer b. van f 100.voor het geven van onderwijs in één vreemde taal c. van 150.voor het geven in één vreemde taal meer d. van ƒ100.voor het geven van onderwijs in één of meer der vakken beginselen van de kennis der natuur, die der wiskunde en het handteekenen. Art. 6. Voor zoover het onderwijs in de gymnastiek niet gedurende de schooluren wordt gegeven, of de onderwijzer niet is in het bezit eener vaste jaarwedde als gymnastiekonderwijzer dezer gemeente, wordt voor het geven van dat onderwijs, hetzij krachtens vaste, hetzij krachtens tijdelijke aanstelling, jaarlijks toegekend I. aan de scholen der eerste, der tweede en der derde klasse voor elk lesuur per week 30. II. aan de school der vierde klasse voor elk lesuur per week 45. Art. 7. De verhoogingen van jaarwedden ingevolge de artikelen 1 of 3 en de toekenning der toelagen ingevolge artikel 5 geschieden door burgemeester Dit college is bevoegd, mits met inachtneming en wethouders. 309

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1913 | | pagina 154