Bijlage no. 43. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Art. 13. Art. 13. De uitbetaling van alle inkomsten, krachtens de voorafgaande artikelen, geschiedt per maand, telkens voor een twaalfde gedeelte. Bij overlijden wordt de loopende maand voluit betaald, bij ontslag geschiedt de uitbetaling tot en met den dag der aftreding. Art. 14. Gelijkluidend. De uitbetaling van alle inkomsten krachtens de voorafgaande artikelen geschiedt per maand, voor zoover de aanstelling op een jaarwedde plaats heeft gevonden, telkens voor een twaalfde gedeelte. De uitbetaling van de belooning van het perso neel der herhalingsscholen geschiedt I. aan dat van de herhalingsschool voor jongens en die voor meisjes, voor zoover voor een geheelen cursus benoemd, in twee gelijke deelen, in het midden en aan het einde van eiken cursus II. aan dat van de herhalingsschool, vervolg cursus op de school der vierde klasse, na afloop van elk kalenderkwartaal telkens een vierde. Bij overlijden van een onderwijzer met vaste aanstelling wordt de loopende maand voluit betaald. Bij ontslag geschiedt de uitbetaling steeds tot en m6t den dag der aftreding. Art. 14. Deze verordening verstaat onder „onderwijzers" ook onderwijzeressen, tenzij het tegendeel uitdruk kelijk is bepaald. Art. 15. Deze verordening treedt in werking den 1 Januari 1914. Op dat tijdstip vervalt de verordening tot rege ling der jaarwedden en der verdere inkomsten van het onderwijzend personeel aan de scholen van openbaar lager onderwijs te Leeuwarden, waarvan de doorloopende tekst is opgenomen in gemeente blad no. 25 van 1911. O VERGANGSBE PALING Zijwier gezamenlijke inkomsten krachtens vroegere regelingen het bedrag, dat hun volgens deze ver ordening zou toekomen, overschrijden of later moch ten overschrijden, blijven hunne aanspraken behouden. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 312 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913, Bijl. no. 43. VERORDENING inzake de pensionneering van gemeenteambtenaren, hunne weduwen en weezen (bijlage no. 39). Aan den Gemeenteraad. Tengevolge van de den 7 October 1913 door den Raad genomen besluiten is de verdere behandeling van de bij ons voorstel van 25 Augustus 1913 (bijlage no. 39) aangeboden ontwerp-verordening geschorst en heeft deze eenige wijziging moeten ondergaan. Daarom stellen wij U, met intrekking van dit laatste concept, voor het hierbij gevoegd nieuw ontwerp tot het besluit Uwer Vergadering te verheffen. Leeuwarden, 15 October 1913. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. PATIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden gelet op het bepaalde bij de Pensioenwet voor de gemeenteambtenaren 1913 en op het bepaalde bij de Weduwenwet voor de gemeenteambtenaren 1913; gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders besluit a. in te trekken 1. het raadsbesluit, d.d. 25 Juni 1895 no. 6/39, punt hgewijzigd bij de raadsbesluiten, d.d. 14 Januari 1902, no. 5/39, punt 2, d.d. 19 December 1911, no. 470 R/244, punt c, en 27 Februari 1912 no. 82 R/39 2. artikel 10 van het Werkliedenreglement h. vast te stellen de volgende VERORDENING inzake de pensionneering van gemeenteambtenaren, hun weduwen en weezen, bedoeld bij de Pensioenwet voor de ge meenteambtenaren 1913 en de Weduwenwet voor de gemeente ambtenaren 1913. Art. 1. Voor zoover de gemeente ter zake tot betaling verplicht is, wordt op de ambtenaren, die den dienst der gemeente vóór 1 October 1913 hebben verlaten, verhaald drie ten honderd van de totaalsom der in werkelijken dienst dezer gemeente gedurende den bij artikel 62 der Pensioenwet voor de gemeenteambte naren 1913 bedoelden tijd genoten belooningen, verminderd met het bedrag van de reeds voor pen sioen aan deze gemeente betaalde bijdragen. Art. 2. Op de mannelijke en de vrouwelijke ambtenaren, 313

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1913 | | pagina 156