Bijlage no. 46. I I Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. no. 46. MEMORIE VAN ANTWOORD op het Sectieverslag omtrent de ontwerp- begrootingen voor het dienstjaar 1914 (bijlagen nos. 1, 2 en 3 van 1914 en 41 van 1913). Doordat wegens onvoltalligheid de derde sectie niet heeft kunnen vergaderen, bestaat ditmaal het verslag van rapporteurs slechts uit het verhandelde in twee afdeelingen van den Raad. Het verslag is dientengevolge door twee rapporteurs samengesteld. Dezen stellen de vraag of door herziening van het reglement van orde voortaan een meer volledige deelneming aan het sectieonderzoek zou kunnen worden verkregen. Burgemeester en Wethouders betwijfelen of herziening van het reglement hier zal kunnen helpen, omdat dwang tot bijwoning der vergaderingen, gelijk vanzelf spreekt, niet kan worden opgelegd. Begrooting gasfabriek (bijlage 2, 1914). ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. De motie tot verlaging van den gasprijs is door Burgemeester en Wethouders in handen gesteld van de commissie voor de lichtfabrieken om advies. Dit hebben zij echter nog niet mogen ont vangen. Bij de behandeling van het vraagstuk zal mede in bespreking moeten komen de vergoeding per strekkenden meter buizenleiding, die de gas fabriek aan de gemeente betaalt, zoodat dit gedeelte van de algemeene beschouwingen hier thans buiten behandeling kan blijven. Burgemeester en Wet houders zullen niet nalaten, zoodra het rapport der commissie inkomt, dit zoo spoedig mogelijk op de agenda van hun college te plaatsen. Begrooting electriciteitbedrijf (bijlage 3, 1914). Inderdaad komt eene mistelling, die echter op de uitkomst geen invloed heeft, van het aantal K. W. U. onder I der baten voor. Deze moet zijn 479,000 en niet 477,000. Dezelfde correctie moet worden aangebracht bij III der lasten. Gemeentebegrooting (bijlage 1, 1914). ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. Wat de vaststelling der loonen van de werk lieden betreft, Burgemeester en Wethouders zijn zich niet bewust dat de bepalingen van het Werk liedenreglement over het hoofd zijn gezien. Waar schijnlijk wordt gedoeld op zekere ongelijkheden, die het onvermijdelijk gevolg zijn van den overgang van den toestand vóór 1 Januari 1912, toen geheel andere regels golden, naar de meer stelselmatige loonrege ling, die onder de werkring van het Werklieden reglement is ingevoerd. Deze ongelijkheden zullen op den duur verdwijnen. Het is aan Burgemeester en Wethouders niet duidelijk welke toestanden aan de omgeving van de Hoeksterpoort het lid, hier aan het woord, op het oog heeft. Zij houden zich dus voor nadere mededeelingen ter zake aanbevolen. Ten aanzien van de motie inzake de uitkeerings- wet van 1897 zij hier medegedeeld dat deze door den Raad niet is aangenomen, doch naar Burgemeester en Wethouders is gerenvoyeerd ten fine van prae- advies. Het onderwerp is nog bij hen in be handeling. Gelijk den Raad bekend is, is in de vergadering van 7 October 1.1. een adres in behandeling geweest en aan Burgemeester en Wethouders ter afdoening in handen gesteld, waarbij de aandacht werd ge vestigd op het hinderlijk geraas dat bij sommige scholen door het verkeer wordt veroorzaakt. Zoo als toen werd medegedeeld, bestaat het voornemen de klacht te onderzoeken en, waar noodig, verbete ring aan te brengen. Aan het zoogenaamde ambulantisme, van de school hoofden is in de vergadering van 1 September 1908 eene uitvoerige bespreking gewijd. Een afwijzende motie van den heer Duparc is toen met 12 tegen 8 stemmen aangenomen. Naar het op blz. 161 en volgg. van de Handelingen van dat jaar afgedrukte prae-advies en debatten meenen Burgemeester en Wethouders hier te mogen verwijzen. Evenmin is de openbaarheid van de vergaderingen der schoolcommissie voor den Raad een geheel nieuw vraagstuk. Burgemeester en Wethouders staan nog geheel op het standpunt ingenomen in hun op blz. 308 van de Handelingen van 1909 (vergadering van 28 December) voorkomende prae-advies. Het voor stel om destijds tot die openbaarheid te besluiten werd met 18 tegen 4 stemmen verworpen. De opmerking omtrent de omgeving van de Noorderbrug moet op een misverstand berusten met den plantsoenaanleg aldaar in het najaar van 1912 is de toestand geheel in orde gebracht. In den loop van het jaar is voor speelgelegen- heid in den Boterhoek een zandbak aangebracht. Blijkens ontvangen ambtelijk bericht wordt daarvan echter weinig gebruik gemaakt, zoodat de proef nog niet als geslaagd kan worden beschouwd. Nader zal dus moeten blijken of uitbreiding van deze ge legenheden gewenscht is. Wederom kwam de toestand der Potmargebrug ter sprake. Het zal den Raad niet ontgaan zijn, dat van het op de loopende begrooting toegestane crediet, gebruik is gemaakt om het bruggedek af- 319

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1913 | | pagina 159