Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918.
doende te verbeteren, doch verder meent men, in
de onzekerheid waarin zich de plannen ten opzichte
van het aschland nog bevinden, voorshands niet
te moeten gaan.
Aan den Directeur der gemeentewerken is door
Burgemeester en Wethouders opgedragen voorstellen
in te dienen tot uitbreiding van de zitplaatsen in
den Prinsentuin. Zoo spoedig doenlijk zullen Bur
gemeester en Wethouders, zoodra aan de opdracht
is voldaaD, zich van het vraagstuk rekenschap geven.
Of de uitbreiding zal worden bewerkstelligd zal
vervolgens door den Baad moeten worden besloten.
Tegelijkertijd kan dan onder het oog worden ge
zien of aanbrenging van electrische verlichting
gewenscht is.
Door een lid der tweede sectie is onder instem
ming van rapporteurs gewezen op de wenschelijk-
heid van het hebben van een sportpark of openbare
speelplaats. Deze zaak heeft de aandacht van Bur
gemeester en Wethouders, al erkennen zij aan den
anderen kant dat, bepaaldelijk aan de oostzijde der
stad en ook op het Wilhelminaplein, gelegenheid
tot het beoefenen van sport bestaat. Over te gaan
tot het aanleggen van als sportpark ingerichte en
geheel afgesloten terreinen brengt evenwel zijne
eigenaardige bezwaren, niet het minst van finan-
cieelen aard, met zich.
Het is Burgemeester en Wethouders niet bekend
waarin de gemeente, daar waar het pas gaf, te
kort is geschoten in het steunen van het parti
culier initiatief dat het houden van openbare ver
makelijkheden ten doel heeft. Zij meenen hier in
herinnering te mogen brengen dat de gemeente
niet achterwege is gebleven om, zoowel de dit jaar
gehouden tentoonstelling van Friesche Nijverheid
en Kunstnijverheid, als de ten vorige jare van de
Friesche Maatschappij van Landbouw uitgaande
landbouwtentoonstelling om zich tot de voor
beelden uit de jaren '12 en '13 te bepalen
financieel tegemoet te komen. Bovendien wijst
niet het minst de opbrengst der belasting op tooneel-
vertooningen en andere openbare vermakelijkheden
op een niet geringe deelneming van het publiek
aan hetgeen op dat gebied hier ter stede wordt
geboden. Burgemeester en Wethouders zouden dus
gaarne vernemen in welke richting de gemeente
in den geest van het lid, hier aan het woord,
verder werkzaam moet zijn.
Burgemeester en Wethouders zijn reeds meer dan
eens in de gelegenheid geweest mede te deelen
dat plannen tot verbetering van de toegangswegen
uit het centrum, meer bepaald naar het oostelijk
stadsgedeelte, bij hen in behandeling zijn. Komen
die plannen tot verwezenlijking, dan zal tevens eene
nieuwe regeling van het verkeer in de Oosterstraten
en aanliggende buurten onder de oogen moeten
worden gezien.
De commissie uit de burgerij, die, met geldelijken
steun der gemeente, welwillend de uitwerking van
plannen voor eene nieuwe zwem- en badinrichting
op zich heeft genomen, is met haar werk nog niet ge
heel gereed, doch, naar Burgemeester en Wethouders
weten, bij voortduring bezig. De verplaatsing van
het aschland is in handen eener raadscommissie van
voorbereiding. Het is Burgemeester en Wethouders
bekend dat zij onlangs eenige plaatsen in het buiten
land heeft bezocht, ten einde zich daar door eigen
aanschouwing van wat zij voor bestudeering van
het vraagstuk noodig heeft op de hoogte te stellen.
Ook hier is men dus diligent. De deskundigen,
aan wie Burgemeester en Wethouders eenigen tijd
geleden hebben opgedragen hun van voorlichting
te dienen aangaande de oprichting van een slacht
huis, moeten hun rapport nog inzenden, pas daarna
kan de zaak bij hun college weder aan de orde
komen. Eindelijk brengen Burgemeester en Wet
houders hier in herinnering dat een voorstel tot
opruiming van de septic-tank in de vergadering
van 28 October 1912 verworpen is met 14 tegen
4 stemmen.
Op de latere indiening der bedrijfsbegrootingen is
ook de aandacht van Burgemeester en Wethouders
gevallenzij hopen dat dit volgende jaren kan
worden vermeden.
UITGAVEN.
Volgno. 90. De aanstelling van een vierden wet
houder is ook in 1906 ter sprake geweest. Een
voorstel om daartoe over te gaan is toenmaals, zie
Handelingen bladzijde 77, verworpen en de destijds
aangevoerde bezwaren onderschrijven Burgemeester
Wethouders nog ten volle. Waarom de Burge
meester zou moeten worden ontheven van zijn depar
tement openbare werken, wordt door het lid, hier
aan het woord, niet nader aangetoond.
Volgno. 93. Burgemeester en Wethouders kunnen
de meening deelen dat het presentiegeld voor de
leden van den Baad iets moet worden verhoogd.
Zij willen echter niet nalaten er hierop te wijzen,
dat, waar volgens de Gemeentewet de Burgemeester
de raadsvergaderingen belegt, het juridisch wellicht
aan bedenking onderhevig is of de Baad zou mogen
bepalen de vergadering op een zeker uur uit te
schrijven, welk denkbeeld door een lid van de eerste
sectie is te berde gebracht.
Volgno. 110. Het staat nog niet geheel vast
welke de kosten zijn van het bureau van den con
troleur. Blijkt de post onder dit volgnummer te
laag uitgetrokken, dan kan in den loop van het
jaar verhooging plaats hebben.
Volgno. 119. Hoewel de uitvoering van de kieswet
buiten 's Baads bemoeiing ligt, willen Burgemeester
en Wethouders hier gaarne mededeelen, dat zij zullen
nagaan of de raadpleging van de kiezerslijst door
het aanbrengen van een alphabetische letterstrook
nog kan worden vergemakkelijkt.
320
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. JBijl. HO. 40
Volgno. 142. In het Werkliedenreglement is geen
loontoeslag bepaald voor levensgevaarlijk werk. Bij
de rangschikking in loonklassen is door Burge
meester en Wethouders rekening gehouden juist
met den bij zonderen aard van het werk dat aan
plantsoenarbeiders kan worden opgedragen. Zij
zijn daarom in do 2e klasse geplaatst. De werk
lieden van gemeentewerken aan den stadstimmer-
winkel werken 2914 uur per jaar, de plantsoenar
beiders slechts 2821dit verschil zou nog worden
vergroot indien in de vijf zomermaanden niet om 5
uur wordt aangevangen. Bovendien hebben alle
werklieden bij gemeentewerken 's morgens van 89
rust. Burgemeester en Wethouders blijven evenals
vorige jaren dus van meening dat de dienst der
hier bedoelde arbeiders onveranderd moet blijven
behouden.
Dozen hebben 's Zaterdags gewoonlijk met het
oog op den volgenden dag druk werk. Om 's Zater
dags om 4 uur te eindigen, lijkt voor den dienst
der plantsoenen dus niet geraden. De andere
werklieden van dien tak van dienst kunnen, naar
de Directeur mededeelt, op die uren evenmin worden
gemist, omdat zijn bureau doorwerkt en men over
de werklieden steeds moet kunnen beschikken.
Gold deze bepaling voor de werklieden, dan zou
zij ook ten bate van de andere categorieën van ambte
naren belmoren te komen. Een maatregel van zoo
ver strekkende gevolgen kan door Burgemeester
en Wethouders dus niet worden aanbevolen.
Volgno. 143. Nog slechts kort geleden zijn de
belooningen van de gaarders der bruggelden niet
onaanzienlijk verhoogd (zie gemeenteblad no. 36
van 1911); daarbij is het loon van den gaarder der
Yorversbrug op 8.70 per week gebracht, hetgeen
met de 1.50 voor de vrije woning een bedrag
maakt van 10.20, overeenkomende met het aan-
vangsloon der eerste loonklasse. De bediening
dezer brug is niet zoo moeilijk als die der overige,
vandaar dat de bezoldiging op dit bedrag is bepaald.
De Noorderbrug en de Vrouwenpoortsbrug hebben
geen drukke doorvaart. Daardoor is het weekloon
van de gaarders daar 1.minder dan aan de
Wirdumerpoorts- en de le Ivanaalbrug. De eenmaal
tusschen de loonen van de gaarders der verschillende
bruggen bestaande verhouding wensclien Burge
meester en Wethouders, op grond van het vooraf
gaande, niet verbroken te zien.
Volgno. 144. Burgemeester en Wethouders zijn
voornemens nog nader de bezoldiging van de be
ambten aan de algemeene begraafplaats tot een
punt van bespreking in hun college te maken.
Yoor het begraven van lijken uit het Armhuis
en het Ziekenhuis wordt als regel hetzij de 2e, hetzij
de 3e wagen gebruikt, althans voor zoover de be
grafenis niet kosteloos plaats vindt. Naar die onder
scheiding wordt krachtens het bij de betrekkelijke
verordening behoorende tarief aan een opziener 40 a
75 ets. en aan een lijkbezorger 30 a 60 ets. per
begrafenis betaald.
Volgno. 149. De tijdelijke opzichter voor de be
stratingen is feitelijk het geheele jaar door noodig
de uitgetrokken som van f 1000.schijnt dus
niet te hoog. In verband hiermede is uitbreiding
van het getal vaste opzichters, dat in de verorde
ning is vastgelegd, in overweging.
Volgno. 152. Burgemeester en Wethouders hebben
er geen bezwaar in gevonden op de begrooting
incidenteel een post aan te brengen voor het
weinig omvangrijk en niet zeer kostbare werk om
langs den verschwatervijver aan den Westersingel
een pad aan te brengen en daardoor het aantal
wandelingen uit te breiden. Dat daardoor de vijver
niet meer zal kunnen dienen als reserve bij moge
lijke stagnatie in de waterlevering door de water
leiding-maatschappij schijnt hun niet gevaarlijk.
Eene dergelijke reserve moge voorzichtig geweest
zijn in tijden toen van het waterleidingbedrijf nog
niet die zekerheid was te wachten als tegenwoordig,
thans kunnen dergelijke maatregelen veilig achter
wege blijven. Naar Burgemeester en Wethouders
meenen te weten is ook in andere gemeenten op
eene reserve, als hier bedoeld, nergens gerekend.
Klachten over de banken met ijzeren zittingen
in het Bengerspark hebben Burgemeester en Wet
houders nog niet bereikt. Blijken deze inderdaad
ondoelmatig, dan zal vervanging ervan door houten
moeten worden overwogen.
Het zou jammer zijn, en wellicht ook niet in
overeenstemming met de bedoeling der schenkster,
de zoo gunstig geplaatste bank van Vreemdelingen
verkeer naar een andere plaats in het park over te
brengen.
Het aantal banken in liet park komt Burgemeester
en Wethouders zeer voldoende voor. Behalve die
in het koepeltje, zijn er 28 geplaatst.
Volgno. 159. Krachtens raadsbesluit van den 12
Augustus van dit jaar zal de hierbedoelde telephoon
niet langer voor rekening der gemeente zijn. Bij
hierachter volgende nota van wijziging zal dus de
post 35.minder worden uitgetrokken.
Volgno. 166. Ten opzichte van de onder dit volg
nummer gemaakte opmerking zij verwezen naar het
op blz. 203 van de Handelingen van 1908 afgedrukte
prae-advies waarmede de Baad zich destijds zonder
discussie en met algemeene stemmen vereenigde.
Het betreft hier do weigering van den eigenaar
van het bedoelde pand om een strookje grond van
zijn voortuin af te staan, gelijk door andere om
wonenden wel is geschied, ten einde de gemeente
het trottoir kunne doortrekken om voor het ver
keer ter plaatse een geregelden toestand te scheppen.
Zoolang dit gemis aan medewerking blijft bestaan,
is het niet mogelijk de hier verlangde verbetering
aan te brengen.
Gelijk meermalen bij deze gelegenheid door Bur-
321