tv mh li! li lm h i 1 Ili It I I 4 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. B. Amendement van de heeren de Haan C.S. Aan het slot van artikel 2 wordt voor „ƒ350. gelezen 400. TOELICHTING. Ondergeteekenden wenschen dit voorstel te doen geheel afgescheiden van de salarisregeling voor de hoofden van scholen. Immers Burgemeester en Wethouders stellen voor een verhooging van wedde en achten dus een hoogere belooning voor de werk zaamheden noodig. Daarnaast verplicht de wet aan de hoofden van scholen, bij gemis van een dienst woning, volledige vergoeding voor huishuur te geven. Wanneer nu bij het bepalen van dit bedrag geen rekening wordt gehouden met duurder wonen, het gemis van dienstwoning dus niet volledig wordt vergoed, wordt deze noodig geachte salarisverhooging te niet gedaan of verminderd door het bedrag, dat de gemeente als vergoeding voor het gemis van dienstwoning te weinig uitkeert. Erkent men dus het recht der hoofden op hooger salaris dan dient dit te worden gegeven geheel afgescheiden van de vergoeding voor woning. Bij het bepalen van het bedrag voor wonen gaat het er slechts om welke positie men aan een hoofd van een school hier ter stede toekent. Ondergeteekenden achten deze positie een dus danige, dat zij recht geeft op het bewonen van een huis van ten minste ƒ400.huurwaarde. Misschien kan men ons tegenwerpen dat er wel huizen van 350.zijn te krijgen geschikt voor een hoofd der school, doch dit zal alleen opgaan bij een klein gezin en het geval moet zich dan nog voordoen dat een dergelijk huis, waarvan slechts een beperkt aantal aanwezig is, beschikbaar is, wanneer een hoofd der school een huis zoekt. Ondergeteekenden meenen dat met dergelijke uit zonderingen geen rekening mag worden gehouden, waarom zij de door hen voorgestelde wijziging aan den Raad meenen te moeten voorleggen. P. A. DE HAAN, S. TULP Szm, Leden van den Gemeenteraad. C. Amendement van den heer Peletier. In art. 3, onderdeel I, worden A. in letter a1, in den derden, vierden en vijfden regel do getallen 625, 675 en 725 ver vangen onderscheidenlijk door 650, 700 en 750; B. in letter a, 2, in den derden, vierden en vijfden regel de getallen 600, 650 en 700 vervangen onderscheidenlijk door 625, 675 en 725; C. in letter 1, in den derden en vierden regel de getallen 775 en 850 vervangen door 800 en 875 D. in letter i, 2, in den derden en vierden regel de getallen 750 en 825 vervangen door 775 en 850. TOELICHTING. De motieven, welke Burgemeester en Wethouders er toe geleid hebben de verschillende verhoogingen in de jaarwedden van het onderwijzend personeel voor te stellen, geldon naar de meening van onder- geteekende evenzeer voor de jonge onderwijzers en onderwijzeressen, zonder dat dit in het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot uitdrukking komt. Immers drukken de duurdere levensvoorwaarden verhoudingswijs evengoed op dit deel van het onder wijzend personeel, zoodat het ondergeteekende billijk voorkomt, dat ook deze groep naar verhouding in de gunstigere salarisregeling zal deelen, te meer waar zij in den regel nog boven de kosten van levensonderhoud enz. die van verdere studie hebben te dragen. Ondergeteekende acht het in het belang van het onderwijs de gelegenheid tot verdere studie bij jonge onderwijzers en onder wijzeressen aan te wakkeren, hetgeen door aanne ming van het amendement in zekere mate zal worden bevorderd. De meerdere kosten zullen op den tegenwoordigen voet 600.bedragen. H. PELETIER, Lid van den Gemeenteraad. 332

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1913 | | pagina 165