Bijlage no. 6.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913.
te nemen om aangevraagde terreinen mede te wei
geren, indien zij van oordeel zijn dat het gemeente
belang de weigering geraden maakt
e. tot aan de goedkeuring van Gedeputeerde
Staten op de besluiten sub ad de uitgifte van
terreinen aan het eerste kanaalpand tijdelijk te staken
Burgemeester en Wethouders te machtigen,
met inachtneming van de besluiten sub adde
bepalingen van uitgifte met bijbehoorende lijsten
van minimum-prijzen, die thans afzonderlijk gelden
voor de gronden aan de zuidzijde zoowel als voor
die aan de noordzijde van het Nieuwe Kanaal, in
één doorloopenden tekst op te nemen en bekend
te maken.
Leeuwarden, 8 Januari 1913.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
T. KOM TER, L. Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
94
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 191 3. Bijl. no. 6.
HERNIEUWDE VASTSTELLING van
bruggeklheffing.
Aan den Gemeenteraad.
De termijn, waarvoor Koninklijke goedkeuring is
verleend op het raadsbesluit tot heffing van eene
belasting onder den naam van bruggeld voor het
afdraaien van de Harlingervaartsbrug, de Wirdumer-
poortsbrug, de Prins Hendrikbrug, de Vrouwen-
poortsbrug, de Noorderbrug, de Yerversbrug en de
beide bruggen over het Nieuwe Kanaal vervalt 12
Mei 1913.
Ten einde met de heffing te kunnen voortgaan,
hebben wij de eer U hiernevens ter vaststelling
aan te bieden de ontwerpen van een nieuw heffings-
besluit en van eene verordening op de invordering,
vergezeld van eene memorie van toelichting.
Leeuwarden, 18 Januari 1913.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
T. KOMTER, L. Burgemeester,
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Gelet op het Koninklijk Besluit van 10 Maart
1908, no. 9, waarbij is goedgekeurd tot den 12en
Mei 1913 het besluit tot heffing van eene belasting
onder den naam van bruggeld voor het afdraaien
van de Harlingervaartsbrug, de Wirdumerpoortsbrug,
de Prins Hendrikbrug, de Yrouwenpoortsbrug, de
Noorderbrug, de Verversbrug en de beide bruggen
over het Nieuwe Kanaal, vastgesteld bij raadsbe
sluit van 28 Januari 1908 (gemeenteblad 1908 no. 12);
Overwegende, dat het noodig is voort te gaan
met de heffing van bruggeld op den laatstelijk
gevolgden voet
Gezien de artikelen 238, 240 en 254 der ge
meentewet
Besluit
vast te stellen de navolgende
A. VERORDENING tot heffing van eene belasting
onder den naam van bruggeld voor het
afdraaien van de Harlingervaartsbrug, de
Wirdumerpoortsbrug, de Prins Hendrik
brug, de Vrouwenpoortsbrug, de Noorder
brug, de Verversbrug en de beide bruggen
over het Nieuwe Kanaal.
Art. 1.
Ten behoeve van de gemeente Leeuwarden wordt,
onder den naam van bruggeld, eene belasting ge
heven voor het afdraaien van de Wirdumerpoorts
brug, de Prins Hendrikbrug, de Harlingervaartsbrug,
de Vrouwenpoortsbrug, de Noorderbrug, de Yer
versbrug en de beide bruggen over het Nieuwe
Kanaal.
Art'. 2.
Het in artikel 1 vermelde bruggeld bedraagt,
telkens wanneer een der daarin aangewezen bruggen
moet worden afgedraaid, voor ieder vaartuig
95