104 Bijlage no. 9. Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Art. 4. Bij aanvrage aan Burgemeester en Wethouders om verlof tot afwezigheid wegens ziekte door de directrice of docent wordt tevens eene geneeskundige ver klaring overgelegd waaruit blijkt, dat de betrokkene wegens ongesteldheid verhinderd is de betrekking waar te nemen. Is de directrice of een docent wegens ziekte afwezig dan wordt de docent, die krachtens het bepaalde bij artikel 8 der verordening op de school voor middelbaar onderwijs voor meisjes met vijf jarigen cursus in de gemeente Leeuwarden de directrice vervangt of de afwezige docent het eerste jaar op kosten van de gemeente vervangenge durende het tweede jaar moet de betrokken af wezige de helft der kosten van zijne vervanging dragen en over de volgende jaren de geheele kosten daarvan. Heeft de afwezigheid langer geduurd dan drie maanden, dan hervat de betrokkene zijne werk zaamheden niet eerder dan onder overlegging aan de commissie van toezicht van eene geneeskundige verklaring, waaruit blijkt dat die hervatting kan worden toegelaten, zoowel met het oog op de be langen van het onderwijs als van den betrokkene zelf en van de leerlingen. De afwezigheid wordt geacht onafgebroken te hebben voortgeduurd, indien het verlof daartoe binnen één maand, nadat de werkzaamheden hervat zijn, opnieuw wegens ziekte wordt aangevraagd. Ten aanzien van hem, aan wien op 1 Juli 1908 verlof tot afwezigheid wegens ziekte is verleend, worden de in het tweede lid bedoelde termijnen geacht op dien datum te zijn aangevangen. Art. 5. Ingeval van ontstentenis of afwezigheid wegens ziekte van de directrice of van een docent langer dan één maand kan, naar omstandigheden, den docent die de plaatsvervangende directrice of den afwezigen docent vervangt, eene belooning, berekend naar ten hoogste 100.in de wis- en natuurkundige vakken en naar ten hoogste 85. in de overige vakken per wekelijksch lesuur per jaar boven zijne gewone bezoldiging worden toe gekend. Art. 5. Bij aanvrage aan Burgemeester en Wethouders om verlof tot afwezigheid wegens ziekte door de direc trice of docent wordt tevens eene geneeskundige verklaring overgelegd, waaruit blijkt, dat de betrok kene wegens ongesteldheid verhinderd is de betrek king waar te nemen. Is de directrice of een docent wegens ziekte af wezig dan wordt de docent, die krachtens het be paalde bij art. 8 der verordening op de school van middelbaar onderwijs voor meisjes met vijf jarigen cursus in de gemeente Leeuwarden de direc trice vervangt, of de afwezige docent het eerste jaar op kosten van de gemeente vervangen; ge durende het tweede jaar moet de betrokken afwezige de helft der kosten van zijne vervanging dragen en over de volgende jaren de geheele kosten daarvan. Heeft de afwezigheid langer geduurd dan drie maanden, dan hervat de betrokkene zijne werkzaam heden niet eerder dan onder overlegging aan de commissie van toezicht van eene geneeskundige verklaring, waaruit blijkt dat die hervatting kan worden toegelaten, zoowel met het oog op de be langen van het onderwijs als van den betrokkene zelf en van de leerlingen. De afwezigheid wordt geacht onafgebroken te hebben voortgeduurd, indien het verlof daartoe bin nen één maand, nadat de werkzaamheden hervat zijn, opnieuw wegens ziekte wordt aangevraagd. Art. 6. Ingeval van ontstentenis of afwezigheid wegens ziekte van de directrice of van een docent langer dan één maand kan, naar omstandigheden en voor behoudens het bepaalde in art. 4, den docent die de plaatsvervangende directrice of den afwezigen docent vervangt, eene belooning, berekend naar ten hoogste 100.per wekelijksch lesuur per jaar boven zijne gewone bezoldiging worden toegekend. Art. 7. Hij, wiens inkomsten krachtens vroegere regelingen het bedrag, dat hem volgens deze verordening zou toekomen, overschrijden, blijft zijne aanspraken be houden. Art. 8. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden den 1 Januari 1913, met welk tijdstip ver- valjen de raadsbesluiten van 25 September 1894 (gemeenteblad no. 17), van 10 Augustus 1895 (ge meenteblad no. 15) en van 9 Juni 1908 (gemeente blad no. 21). Leeuwarden, den 19 De Raad voornoemd, Bijlage tot het verslag der handelingen van den WIJZIGING van het Werkliedenreglement. (Loonregeling gemeentewerk lieden). Aan den Gemeenteraad. In de raadsvergadering van 4 Juni ^^(Hande lingen, bladzijde 87) werd ter tafel gebracht een adres met memorio van toelichting van de afdeeling Leeuwarden van den Bond van Nederlandsche gemeentewerklieden, om het loon van volwassen gemeentewerklieden in de laagste loonklasse op ten minste 10.20 per week te bepalen, alsmede een schrijven van den Leeuwarder Bestuurdersbond, waarbij met het bovengenoemd verzoek adliaesie werd betuigd. Naar aanleiding van dat verzoek werd aangenomen (t. a. p. bladzijde 89) de motie van den heer Fransen, waarbij Burgemeester en Wethouders werden uitgenoodigd eene loonregeling voor de gemeentewerklieden bij den Raad in te dienen, „meer evenredig aan do behoeften van een arbeidersgezin." Hiermede werd evenwel niet bedoeld reeds a priori uit te spreken, dat de geldende loonregeling aan dien eisch niet voldeed. Immers de voorsteller merkte uitdrukkelijk op, dat wanneer Burgemeester en Wethouders het loon voldoende zouden vinden, zij den Raad dat zouden mededeelen, zoodat er dan over de zaak van ge dachten gewisseld zou kunnen worden, terwijl, zoo Burgemeester en Wethouders het loon onvoldoende achtten, zij wel eene verhooging zouden voorstellen. Nu de Raad alzoo dat onderzoek gewild heeft, hebben wij gemeend dit grondig te moeten doen in het vertrouwen, dat het zou leiden tot een loon regeling, welke voor geruimen tijd afdoende is. Daartoe hebben wij allereerst inlichtingen gevraagd aan verschillende gunstig bekend staande patroons te dezer stede, die geacht konden worden dezelfde soort werklieden in dienst te hebben als de gemeente, betrekkelijk het loon door hen aan hunne werklieden betaald. Het resultaat daarvan is te vinden in den hierbij overgelegden (niet gedrukten) staat. Wel is waar is eene juiste vergelijking tusschen de loonen, betaald door de gemeente en door de beste particu lieren, voor een oningewijde moeilijk, maar toch levert het ingesteld onderzoek een voldoende basis om daaruit gevolgtrekkingen te maken. Het heeft althans geleerd, dat de gemeente in het algemeen zeer voldoende loonen, soms zelfs zeer hooge loonen uitkeert, behoudens die van zeer enkele categorieën, voor wie wij ons dan ook voorstellen eene andere klasserangschikking te maken. Hierbij dient dan in het oog gehouden, dat hetgeen de gemeente betaalt met 10 mag worden verhoogd in verband van Leeuwarden, 1913. Bijl. no. 9. met het recht op 7 verlofdagen (2 °/0), op ziekengeld (2y2 en op pensioen (5y2 Buiten rekening is evenwel gelaten, omdat dit niet onder cijfers kan worden gebracht, de omstandigheid, dat de dienst betrekking bij de gemeente van duurzamer aard is en meer vastheid geeft. Niettemin achten wij, nu de zaak opnieuw onder de oogen wordt gezien, het bestaande aan- vangsloon van 9.voor een volwassen man in de tegenwoordige omstandigheden wel wat laag. Daarom wensohen wij dat aanvangsloon in de le klasse te verhoogen van 9.tot 9.90 en in verband daarmede de driejaarlijksche verhoo gingen te stellen op 3 van 0.30 en 1 van f 0.60 per week in de 2e van 9.60 tot 10.20 mot 2 driejaarlijksche verhoogingen van 0.30 en 2 van ƒ0.60 per week; in de 3e van 10.20 tot ƒ10.50 met 1 driejaarlijksche verhooging van 0.30 en 3 van 0.60 per week. Om ook bij deze regeling deeling door 60, ter berekening van het uurloon, mogelijk te maken, zijn de bedragen op 9.90 en 10.50 genomen. De kosten, welke van een en ander voor dit jaar, gerekend van 1 Mei af, het gevolg zullen zijn, zijn geraamd op rond 850.waarbij dan nog gevoegd moet worden een bedrag van rond 250.voor de boven bedoelde nieuwe klasserangschikking van enkele categorieën. Een gevolg van deze regeling zal mede zijn, dat voortaan de contributie voor het algemeen zieken fonds „Eendracht maakt macht" zal dienen te worden betaald voor vaste werklieden, wier weekloon niet meer dan 10.80, in plaats van zooals nu ƒ10.50, bedraagt. Bestendigt men laatstvermeld bedrag, dan zou eene loonsverhooging blijken inderdaad financieel nadeel op te leveren. Thans toch krijgt een werkman met 6 dienstjaren in de le klasse 10.20 en bovendien de bovenvermelde contributie, terwijl hij, werd de grens niet verlegd, bij de nieuwe regeling zou krijgen f 10.50 min die contributie. De financieele gevolgen hiervan zullen voor 8 maanden rond 275.zijn. Nu toch een wijziging van het Werkliedenregle ment noodig zal zijn, meenen wij van die gelegen heid gebruik te moeten maken, om daarin op te nemen een verbod tot het vragen of aannemen van fooien, hetgeen thans reeds voor de gaarders der bruggelden verboden is. Het fooienstelsel is een euvel, dat onzes inziens met kracht moet worden tegengegaan, allereerst om het zedelijk nadeel, dat het heeft voor dengene, die een fooi vraagt of ontvangt, en in de tweede plaats om de gevolgen voor die ingezetenen, die geen fooien geven. Het stelsel bestaat trouwens alleen nog bij de stadsreiniging, maar daarom juist achten wij het met den Directeur alleszins tijd ook daar aan dien ongewenschten toestand een einde te maken. Nochtans zal dit niet kunnen geschieden zonder

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1913 | | pagina 53