Bijlage no. 12.
115
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. no. 12.
WIJZIGING van de Verordening op het beheer
van het gemeentelijk electriciteit-
bedrijf te Leeuwarden. (Gem.bi ad
no. 14 van 1912.)
Aan den Gemeenteraad.
In artikel 8 der Verordening op liet beheer van
het gemeentelijk electriciteitbedrijf (Gemeenteblad
no. 14 van 1912) is o.m. bepaald dat de kassier
zijn kas, voor zoover zij een bedrag van f 300.
met 100.of veelvouden daarvan overtreft, telkens
in de kas van den gemeenteontvanger stort, tenzij
Burgemeester en Wethouders hem machtigen tijdelijk
een grootere kas te hebben.
Blijkens een aan ons college gericht schrijven
van den directeur van het bedrijf schijnt die bepa
ling in hare werking niet practisch te zijn. Volgens
gemeld schrijven toch loopen de betalingen wegens
geleverde electriciteit enz. in enkele dagen af. Van
de ontvangen gelden worden de ingekomen rekenin
gen betaald, waarna het overtollige kasgeld, over
eenkomstig het bepaalde in het bovenaangehaalde
artikel 8, aan den gemeenteontvanger wordt afge
dragen. Er verloopt daarna bijna een maand voor
opnieuw eenige ontvangsten van beteekems plaats
hebben. In dien tusschentijd moet echter de weke-
lijksche betaling geschieden van de arbeidsloonen,
telkens 140.bedragende, terwijl aan het einde
der maand de tractementen van de ambtenaren ad
340.moeten worden uitbetaald.
Een en ander is oorzaak dat herhaaldelijk door
den kassier, overeenkomstig artikel 9 der verorde
ning, kasgeld bij den gemeenteontvanger moet
worden opgenomen, want, daar het kasgeld door
loopend te gering blijkt te wezen, kunnen Burge
meester en Wethouders aan artikel 8 geen bevoegd
heid ontleenen hem voor die gevallen steeds een
grootere kas te doen hebben. Ten einde dus die
geldopneming in normale omstandigheden te ver
mijden, geeft de directeur in zijn vorengemeld
schrijven in overweging, genoemd artikel 8 zoodanig
te wijzigen dat voor „ƒ300.en 100.respec
tievelijk gelezen wordt 1000.en 200.
De Commissie voor de gemeentelijke lichtfabrieken,
om advies gevraagd, berichtte dat zij geen bezwaar
tegen de voorgestelde wijziging had, daarbij over
wegende dat een andere oplossing der gerezon
moeilijkheid niet gemakkelijk zou zijn te vinden.
Ook ons college kan in het algemeen met de voor
gedragen wijziging medegaan, te meer daar zij tot
vereenvoudiging der administratie zal leiden. Het
komt ons evenwel niet noodzakelijk voor het cijfer
„100" te wijzigen in „200."
Bij lezing van het thans bestaande artikel 8 blijkt
ons dat de redactie daarvan duidelijker kon zijn.
De bedoeling toch, dat de kassier doorloopend
een vast bedrag in kas mag hebben, is daarin
niet voldoende aangegeven. Wij hebben derhalve
de betrokken bepaling, met inachtneming van de
voorgestelde wijziging, eenigszins anders geredigeerd
waardoor zij aan duidelijkheid zal winnen.
Wordt door Uwen Raad overeenkomstig het voor
stel besloten, dan zal naar onze meening het echter
wenschelijk zijn ook in artikel 10 der verordening
eene wijziging aan te brengen en wel in dier voege,
dat de door den kassier te stellen zekerheid, thans
bepaald op /1000.worde verhoogd tot 1500.
Waar volgens de voorgestelde wijziging de kassier
doorloopend eene som van 1000.in kas mag
hebben en hij eerst bij den gemeenteontvanger zal
behoeven te storten wanneer zijn kas 1100.of
meer bedraagt, wil het ons voorkomen dat eene
zekerheidsstelling van 1000.te laag is en zij
tot hot boven aangegeven cijfer behoort te worden
verhoogd. De Commissie voor de lichtfabrieken
deelde mede dat, bij wijziging van artikel 8 in den
aangegeven zin, van harentwege evenmin bezwaar
bestond tegen eene verhooging der borgstelling van
den kassier.
Wij hebben alzoo de eer U voor te stellen te
besluiten
de verordening op het beheer van het gemeen
telijk electriciteitbedrijf te Leeuwarden, vastgesteld
door den Raad dier gemeente in zijne vergaderingen
van den 16 April en 4 Juni 1912 (Gemeenteblad
no. 14 van dat jaar) te wijzigen als volgt:
I.
De eerste zinsnede van artikel 8 wordt gelezen
als volgt
De kassier stort tegen kwitantie de bedragen, die
hij boven 1000.in kas heeft, in ronde sommen
van 100.telkens in de kas van den gemeente
ontvanger, tenzij Burgemeester en Wethouders hom
machtigen tijdelijk een grootere kas te hebben.
II.
In artikel 10 wordt in plaats van 1000.
gelezen 1500.
Leeuwarden, den 12 Februari 1913.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. PATIJN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris,