Bijlage no. 13.
Ml
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. no. 13.
VERBOUWING van het Stadhuis.
Aan den Gemeenteraad.
Den 21en Mei 1905 ontvingen wij van den Direc
teur der gemeentewerken voorstellen tot verbouwing
van het stadhuis ter voorziening in de toen reeds
dringend genoemde behoefte aan meerdere ruimte.
De hierover gevoerde besprekingen leidden tot de
opdracht aan don Directeur tot het indienen van
een nieuw plan, waaraan deze den 2en Januari 1907
voldeed. Hierover bracht de Commissie voor de
openbare werken 11 Juli 1909 haar advies uit,
daarbij een gewijzigd plan overleggend, dat door den
Directeur werd uitgewerkt en begroot. Bij dit plan,
in de stukken plan C genoomd, werd voldaan aan
alle toen gestelde eischen. De kosten werden ge
raamd op 225,000.
Volgens dit plan zou de geheele ruimte, welke
begrensd wordt door Raadhuis- en Hofplein, St.
Jacobstraat en Raadhuisstraatje, bestemd worden
voor stadhuis en gemeentewerken, terwijl het politie-
bureel naar een andere plaats zou worden overge
bracht.
Gelijk den Raad bekend is, werd in verband met
deze plannen tweemaal een pand aangekocht. Tot
indiening van eenig plan bij den Raad kwam het
intusschen niet, ook omdat voor politiebureel geen
gebouw of geschikte plaats kon worden gevonden.
Het thans den Raad aangeboden plan verschilt
aanmerkelijk van de hierboven genoemde, en wel
voornamelijk hierin dat het op veel bescheidener
grondslag rust.
Met de eischen, waaraan de vorige plannen tracht
ten te voldoen, kunnen wij ons niet in allen deele
vereenigen. Sommige komen ons ongewenscht,
andere niet dringend voor. Als dringend noodig
beschouwen wij slechts de volgende verbeteringen
meerdere ruimte voor de secretarie
splitsing der afdeelingen A en C
wachtkamer voor Bevolking en Burgerlijke Stand
betere huisvesting van de Politie
terwijl wij de groote wenschelijkheid erkennen van
een minder brandgevaarlijke ruimte voor het oud
archief
verplaatsing van het Woningtoezicht
een leeszaal voor de Raadsleden.
Aan deze eischen nu, en nog eenige kleinere,
kan worden voldaan zonder verbouwing van het
bestaande.
In de dringende behoeften van thans voorziet
het aangeboden ontwerp en op dit oogenblik valt
niet te zeggen in welke toekomstige eischen het
niet zou voorzien. Dit achten wij voldoende. Het
spreekt vanzelf dat een gebouw van de afmetingen
als in plan C werd ontworpen, voor een verdere
toekomst berekend was dat het meerdere uitbreiding
toeliet en oen in alle opzichten onbekrompener
oplossing bracht. Ook kan door afbraak van de onge
lijksoortige gebouwtjes tusschen stadhuis en St.
Jacobstraat en plaatsing van een nieuw gebouw
in den stijl van het stadhuis een heel wat schooner
geheel worden verkregen. Het schijnt niet ge
waagd te voorspellen dat het daartoe eenmaal
komen zal. Maar wij achten er het oogenblik
niet voor gekomen, zoolang zonder belangrijke
wijziging van het bestaande in de behoeften kan
worden voorzien. De geldelijke toestand van de
gemeente is, ondanks de welvaart waarin wij
ons mogen verheugen, verre van rooskleurig. De
belastingen zijn zeer hoog. Groote uitgaven, die
wel noodig zijn, wachten in de naaste toekomst. Is
dat het tijdstip om een nieuw stadhuis te bouwen?
Wij vreezen dat een onder deze omstandigheden
verrezen gebouw de sporen zou dragen van de
zuinigheid, waartoe wij genoodzaakt zijn. Het komt
ons voor dat plan C daarvan niet vrij was. Het
thans aangeboden ontwerp daarentegen voor
ziet in de oogenblikkelijke behoeften zonder op
latere plannen vooruit te loopen. De enkele dui
zenden guldens, die aan het politiebureel worden
vertimmerd (de geheele begrooting voor dit onder
deel bedraagt 6300.waarvan een gedeelte voor
zaken, die ook bij afbraak van het gebouw waarde
behouden), zijn de eenige onkosten die bij een latere
afbraak als verloren geld zijn te beschouwen. Alle
andere uitgaven betreffen verbeteringen die kunnen
blijven en behoeven het nageslacht niet te weer
houden van de uitvoering van een grooter plan,
wanneer voor de gemeente-financien betere tijden
komen.
Dit wat betreft ons algemeen standpunt ten op
zichte van deze zaak. De eerste belangrijke vraag,
die moest worden beantwoord, was nu of Gemeente
werken plaats zou inruimen aan Politie, dan wel
Politie aan Gemeentewerken. Wij meenen het eerste.
Met de Commissie voor de openbare werken, die
eenstemmig onze meening te dezen opzichte deelt,
merken wij op dat Gemeentewerken veel gemak
kelijker elders is onder te brengen. Bovendien is
de plaats waar het politiebureel zich thans bevindt,
daarvoor bij uitstek geschiktiedere verplaatsing
zou vermoedelijk een achteruitgang zijn. Daaren
tegen is Gemeentewerken op een andere plaats
even goed te huisvesten. Ook de Directeur schreef
bij de indiening van plan C „Gemeentewerken vraagt
alleen ruimte en goed lichtde plaats waar, is vrij
onverschillig". Ruimte en goed licht zijn in het
door ons voor Gemeentewerken gedachte gebouw
in de Bagijnestraat, de voormalige Burgerdag- en
avondschool, reeds in 1905 door den Directeur voor
gesteld, te verkrijgen.
Wij achten den afstand tusschen bedoeld gebouw
117