Bijlage no. 15.
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918.
op het perceel, waarvoor hij is aangeslagen, heeft
verloren, blijft niettemin voor de geheele belasting
aansprakelijk.
Bijaldien de belastingplichtige in staat van failisse-
ment is verklaard, of op zijne goederen executoriaal
beslag is gelegd, wordt de opvolger in het genot
in den zin van artikel 2 nader voor dat gedeelte
der belasting ten kohiere gebracht, dat niet inge
vorderd is kunnen worden.
Artikel 7.
De belasting is niet verschuldigd voor perceelen,
waarvan de gemeente of een harer instollingen
genothebbende is in den zin van artikel 2.
Artikel 8.
Deze verordening treedt in werking den 1
Januari 1914.
B. VERORDENING op de invordering der
Rioieeringsbelasting.
Artikel 1.
Dadelijk nadat een kohier door Burgemeester en
Wethouders aan den gemeente-ontvanger ter invor
dering is gezonden, doen zij hiervan openbare
kennisgeving.
Artikel 2.
Het formulier van het aanslagbiljet wordt met
inachtneming van artikel 265 der Gemeentewet door
Burgemeester en Wethouders vastgesteld.
De aanslagbiljetten worden door de zorg van den
gemeente-ontvanger uitgereikt, met inachtneming
van den termijn, daarvoor bij evengemeld artikel
vastgesteld.
Artikel 3.
De aanslagen zijn invorderbaar in twee termijnen,
welke vervallen onderscheidenlijk één en vier maanden
na de uitreiking van het betrekkelijke aanslagbiljet.
Artikel 4.
De invordering dezer belasting geschiedt verder
overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 258,
259, 260 en 261 der Gemeentewet.
Artikel 5.
Deze verordening treedt in werking den 1
Januari 1914.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
124
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. no. 15.
HERNIEUWDE VASTSTELLING van de verorde
ningen tot het heffen en op de invordering
van waagrechten (Gemeenteblad no. 5
van 1910) en WIJZIGING der verordening,
regelende het gebruik van de waag (Ge
meenteblad no. 19 van 1909).
Aan den Gemeenteraad.
De termijn, waarvoor Koninklijke goedkeuring is
verleend op het raadsbesluit van 14 December 1909
tot het heffen van waagrechten, verloopt den len
Juli 1913.
Ten einde na dat tijdstip met de heffing te kunnen
voortgaan, hebben wij de eer U hiernevens ter
ONTWERP I.
Bestaande verordening.
Art. 1.
Ten behoeve der gemeente Leeuwarden worden
rechten geheven
a. voor toelating in het waaggebouw
b. voor het wegen en plaatsen of voor het
plaatsen van aan de waag aangevoerde waren
c. voor het bewaren van kaas en boter in de
daarvoor in de waag bestemde bergplaatsen
d. voor het gebruik van standplaatsen in de waag
e. voor het gebruik van aanplakborden en muur
vlakten in de waag.
Art. 2.
(Ongewijzigd het woord „Vrijdags" in het eerste
lid is in het nieuw voorgedragen artikel echter
vervangen door „op de wekelijksche marktdagen".)
vaststelling aan te bieden de ontwerpen van een
nieuw heffingsbesluit en van eene daarbij behoorende
verordening op de invordering, vergezeld van eene
memorie van toelichting.
"Waar in het ontwerp-heffingsbesluit op enkele
punten is afgeweken van de bestaande verordening,
was in verband daarmede eenige wijziging wenschelijk
van de verordening, regelende het gebruik van de
waag.
Een desbetreffend ontwerp, met toelichting, hebben
wij de eer mede hiernevens aan U ter vaststelling
aan te bieden.
Leeuwarden, 22 Maart 1918.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
T. KOMTER, L.-Burgemeester.
F. KROON, L.-Secretaris.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat de verordening tot het heffen
van waagrechten, vastgesteld bij raadsbesluit van
14 December 1909, bij Koninklijk besluit van 30
December 1909, no. 81, is goedgekeurd tot 1 Juli
1913;
Overwegende dat met de heffing dezer rechten
ook na gemeld tijdstip dient te worden voortgegaan
Gelet op de artt. 238, 240 en 254 der gemeentewet
Besluit
vast te stellen de volgende
A. VERORDENING tot het heffen van
waagrechten.
Art. 1.
Ten behoeve der gemeente Leeuwarden worden
rechten geheven
a. voor toelating in het waaggebouw
b. voor het wegen en plaatsen van aan de waag
aangevoerde waren en voor het plaatsen van boter
in de waag
c. voor het bewaren van kaas en boter in de waag
d. voor het gebruik van standplaatsen in de waag
e. voor het gebruik van aanplakborden en muur
vlakten in de waag.
Art. 2.
Het recht voor de toelating in het waaggebouw
gedurende den tijd dat de waag op de wekelijksche
marktdagen geopend is, bedraagt voor ieder persoon
en voor elk bezoek tien cent.
Dit recht kan bij wijze van abonnement worden
afgekocht.
Het bedraagt alsdan voor ieder persoon drie gulden,
indien het abonnement genomen wordt in de eerste
zes maandeu van het belastingjaar, en één gulden
50 cents indien het later wordt genomen.
125