128 129 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Art. 7. (Ongewijzigd.) Art. 8. Voor het bewaren van boter in de daarvoor be stemde bewaarplaats bedraagt het recht 0.05 per vat, doch voor elke partij niet minder dan 0.25, voor elk tijdvak, vallende tusschen den een en en den anderen dag voor den verkoop van boter aan de waag bestemd, een gedeelte van zulk een tijdvak voor geheel gerekend. Yoor het bewaren van kaas in de daarvoor be stemde bewaarplaats bedraagt het recht per 50 kilo gram of gedeelte daarvan, 5 cent, doch voor elke partij niet minder dan 25 cent, voor elk in het eerste lid genoemd tijdvak. Art. 9. (Ongewijzigd. Art. 10. (Ongewijzigd.) Art. 7. Yoor het door den waagmeester af te geven biljet van weging, indien zoodanig biljet wordt verlangd, is verschuldigd 0.021/2. Art. 8. Voor het bewaren van boter in de waag bedraagt het recht 0.05 per vat, doch voor elke partij niet minder dan 0.10 voor elk tijdvak, vallende tusschen den eenen en den anderen dag voor den verkoop van boter aan de waag bestemd, een gedeelte van zulk een tijdvak voor geheel gerekend. Voor het bewaren van kaas in de waag bedraagt het recht per 50 kilogram of gedeelte daarvan 0.05, doch voor elke partij niet minder dan ƒ0.10, voor elk in het eerste lid genoemd tijdvak. Het recht in dit artikel vermeld is niet verschul digd voor kaas en boter die, met bestemming voor den eerstvolgenden verkoopdag, worden aangevoerd of die in de waag na een verkoopdag niet langer dan tot den volgenden morgen 10 uur aanwezig zijn, tenzij inbewaargeving heeft plaats gehad. Art. 9. Voor het gebruik van standplaatsen in het waag gebouw bedraagt het recht voor het gelieele belas tingjaar 50 cent per centiare. Voor het gebruik van standplaatsen op het tot de waag behoorend terrein langs de Willemskade (noordzijde) van de Wirdumerpoortsbrugtot de Zuider straat bedraagt dit recht één gulden per centiare. Indien tusschentijds een standplaats in gebruik wordt genomen, wordt het recht over het loopende belastingjaar naar tijdsgelang berekend. De aanwijzing der standplaatsen geschiedt door den waagmeester, zoo noodig bij loting, op de wijze, door hem te bepalen. Art. 10. Voor het gebruik van aanplakborden en muurvlak ten bedraagt het recht als volgt voor eene week voor de eerste 50 vierkante decimeter, per dM2., 1 cent voor de volgende 50 vierkante decimeter, per dM2., 3/4 cent voor elke dM2. boven de 100 vierkante decimeter 2 voor drie maanden voor de eerste 50 vierkante decimeter, per dM2., 27a cent voor de volgende 50 vierkante decimeter, per dM2., I7s cent voor elke dM2. boven de 100 vierkante decimeter 174 cent. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. no. 15. Art. 11. (Ongewijzigd. Art. 12. (Ongewijzigd.) Art. 13. (Ongewijzigd.) voor langer tijdvak tot het einde van het belastingjaar voor de eerste 50 vierkante decimeter, per dM2., 5 cent voor de volgende 50 vierkante decimeter, per dM2., 337 cent voor elke dM2. boven de 100 vierkante deci meter 21/a cent. De aanplakborden moeten door den huurder worden geleverd. De plaats voor het aanhechten der borden en van de in gebruik te nemen muurvlakten wordt door den waagmeester aangewezen. Art. 11. Het abonnement volgens artikel 2 en het recht van gebruik volgens de artikelen 9 en 10 is geheel persoonlijk en mag niet duurzaam of tijdelijk aan een ander worden overgedragen of afgestaan. Indien dit plaats heeft, vervalt het abonnement volgens artikel 2 en het recht van gebruik on middellijk, buiten en behalve de bepalingen van artikel 271 der gemeentewet. Art. 12. Het abonnement volgens artikel 2 en het recht van gebruik volgens de artikelen 9 en 10 eindigt in elk geval met het einde van het belastingjaar, waarin het is ontstaan. In geen geval wordt restitutie van betaalde rechten verleend. Art. 13. De rechten, in de artikelen 4 en 5 vermeld, zijn verschuldigd door den eigenaar der ter waag ge brachte goederen of door hem, die de weging heeft verlangd. Zij zijn dadelijk na de weging of het plaatsen der goederen invorderbaar. De rechten, in artikel 8 vermeld, zijn verschuldigd door den eigenaar der boter of kaas, of die hem vervangt. Zij zijn invorderbaar telkens na het eindigen van een tijdvak als in gemeld artikel is bepaald. Geene goederen mogen uit de waag worden weg gevoerd, zonder dat de daarvoor verschuldigde rechten zijn betaald. Overtreding dezer bepaling wordt als ontduiking van belasting beschouwd. De rechten, in do artikelen 9 en 10 vastgesteld, zijn verschuldigd door lien, die aanvrage om een standplaats of een aanplakbord of muurvlakte hebben gedaan. Zij zijn dadelijk 11a de aanwijzing- door den waagmeester voor het volle bedrag in vorderbaar. Art, 14. (Ongewijzigd). Art. 14. Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot en met ultimo December. Art. 15. Dit besluit treedt in werking den lsten Juli 1913.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1913 | | pagina 65