136
d. in het geval onder 3 van artikel 4 voor iedere
volle zeven dagen, die de leerling de inrichtin
niet heeft kunnen bezoeken, 1/i0 van het voor een
geheel jaar verschuldigde bedrag.
137
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913.
ONTWERP.
De Baad der Gemeente Leeuwarden
gelet op zijn besluit d.d 10 December 1913 tot
verhooging van het schoolgeld voor het onderwijs
aan het gymnasium
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
Besluit
vast te stellen de volgende
A. VERORDENING tot het heffen van
schoolgeld voor het onderwijs
aan het gymnasium.
Art. 1.
Het schoolgeld bedraagt per jaar en per leerling
100.-.
Indien de in de gemeente gevestigde schoolgeld-
plichtige meer dan één leerling tegelijkertijd naar
het gymnasium zendt, bedraagt het schoolgeld voor
den tweeden en iederen verderen leerling 60.
Art, 2.
Het schoolgeld is verschuldigd voor hen die op
1 Januari tot de bevolking van de inrichting be-
hooren.
Voor hen die in den loop van het jaar worden
toegelaten bedraagt het schoolgeld, indien do toe
lating plaats heeft
in de maand Februari9/10
Maart
p April
pp „Mei
p p Juui
maanden Juli en September
October
November
December
van het voor een geheel jaar verschuldigd bedrag.
Art. 3.
Het schoolgeld is verschuldigd door lien, die de
leerlingen naar het gymnasium hebben gezonden
en dientengevolge door Burgemeester en Wethouders
op de schoolgeldlijsten zijn geplaatst.
Art. 4.
Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt
door Burgemeester en Wethouders verleend
1. ambtshalve bij het verlaten van de inrichting
a. aan het einde van oen leerjaar of bij het
begin van een leerjaar na met ongunstigen uitslag
afgelegd herexamen
l>. door vertrek van dengene die den leerling
naar het gymnasium heeft gezonden of bij overlijden
van den leerling
2. wanneer de leerling om andere redenen dan
de onder 1 bedoelde de inrichting verlaat in de
eerste helft van het dienstjaar.
7io
VlO
10
10
10
10
7io
7io
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. no. 16.
3. op, vóór den afloop van het jaar in te dienen,
aanvraag van den schoolgeldplichtige, wanneer uit
een, bij de aanvraag over te leggen, bewijs van een
geneeskundige blijkt dat de leerling in den loop
van het kalenderjaar meer dan 30 achtereenvolgende
dagen, de groote, Kerst- en Paaschvacantie niet
medegerekend, wegens ziekte de inrichting niet
heeft kunnen bezoeken.
Art. 5.
£T
De ontheffing of teruggave bedraagt
a. wanneer een der gevallen onder la van ar
tikel 4 zich voordoet, 4/10 van het voor een geheel
jaar verschuldigde bedrag
1). wanneer een der gevallen als bedoeld onder
lb van artikel 4 zich voordoet
in do maand Januari 7,o
Februari8/io
p p p Maart7/io
p p p April6/10
pp „MeiB/10
maanden Juni, Juli en Augustus 4/10
maand September3/10
October9/io
NovemberVio
van het voor een geheel jaar verschuldigde bedrag;
c. in het geval onder 2 van artikel 4 de helft
van het voor een geheel jaar verschuldigde bedrag
Yan het bedrag der verleende ontheffing of terug
gave wordt den belanghebbende door Burgemeester
en Wethouders schriftelijk kennis gegeven.
Art. 6.
Voor eiken toehoorder, die afzonderlijke lessen
volgt, bedraagt het schoolgeld 25.voor elk
vak waarin hij onderwijs geniet.
De artikelen 2—5 zijn mede van toepassing op
de toehoorders en het voor dezen verschuldigde.
Overgangsbepaling.
Art. 7.
Voor 1913 bedraagt het schoolgeld verschuldigd
voor hen, die op 1 September tot de schoolbevolking
behooren, 4/10 van het voor een geheel jaar ver
schuldigde bedrag.
Slotbepaling.
Art. 8.
Deze verordening treedt in werking 1 September
1913, met welk tijdstip wordt ingetrokken de ver
ordening tot regeling van de heffing van schoolgeld
voor onderwijs aan het gymnasium, vastgesteld bij
raadsbesluit van 10 October 1899 (gemeenteblad
no. 5 van 1900).